Thema 5: Erfelijkheid en evolutie

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Argumenten voor evolutie
Advertisements

HET ONTSTAAN DER SOORTEN
Ordening samenvatting.
Bacteriën Schimmels Planten Dieren
Evolutie en informatieoverdracht
ORDENING THEMA 2.
Ordening en evolutie Thema 5.
Ordening.
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Systematiek De eerste die probeerde een systematische indeling te maken was Aristoteles ( voor Christus). Bijna alle wetenschappers uit zijn tijd.
Orde scheppen in een verscheidenheid aan soorten
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Het ontstaan der soorten
Thema 4 DNA Basisstof 1 Van genotype tot fenotype
Schimmels.
Thema Ordening; Basisstof 4
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Vorige keer…. De evolutietheorie gaat uit van: - Verandering in genotypen - Natuurlijke selectie - Het ontstaan van nieuwe soorten Mutanten binnen een.
Basisstof 1: De evolutietheorie
413 – ECOLOGIE.
Thema 1. Vier rijken vergelijken
Par. 25 t/m 25.2 Ordening: het 2-rijkensysteem
Par Planten Planten zijn: AUTOTROFE EUKARYOTEN
B. Stof 3 Hoofdthema’s in de Biologie
HAVO 4 Boek: biologie voor jou HAVO A
Evolutie les 2 Aanwijzingen over de evolutie van het leven.
B. Stof 2 Zelf cellen bekijken B
Ordening en Evolutie ‘Het is een teken van een geschoolde geest als iemand kan nadenken over een gedachte zonder ze te aanvaarden’  Aristoteles.
Terugblik BS 1 en 2 Biologie is de studie van organismen (levende wezens)
Nectar Hoofdstuk 20: Evolutie
Darwin Charles Darwin ( ) 1831: 5-jarige wereldreis “The Beagle” 1859: “The origin of species” Uitgangspunt boek: Biologische/evolutionaire.
Hoofdstuk 43: Biodiversiteit: ordening en evolutie Nieuw: F2 in het CE, mag in SE; ook F3, dat moet in het SE. Lieveheersbeestjes: Aaibaar zijn ze zeker,
Argumenten voor evolutie
B. Stof 4 Evolutie Darwin Charles Darwin ( )
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Thema 1: Ordening Boek: biologie voor jou Vwo B2 deel 1
Leskaart indelen van organismen
ORDENING. celwand rijk van bacteriën rijk van de schimmels rijk van de planten rijk van de dieren celwand celkern bladgroen celwand celkern Celkern.
Charles Darwin Evolutietheorie. een geleidelijke ontwikkeling waarbij uit eenvoudig gebouwde soorten nieuwe ingewikkelder gebouwde soorten ontstaan.
Bacteriën Schimmels Planten Dieren
PP Thema 2 ZW klas 3. §1 Organismen ordenen Een organisme is een levend wezen. Ordenen is organismen in groepen indelen. Je doet dit door naar de kenmerken.
Klas DD31 en DD41 MBO Doetinchem
Planten Dieren Bacteriën Schimmels
Thema 4: Ordening Het dierenrijk (1).
Thema 4 Ordening.
1HA2 Ordening.
Evolutie Thema 5 basisstof 1,2 en 3 Evolutietheorie
3 DOMEINEN Uit door endosymbiose Par. 5 blz. 112) ontstaan cellen hebben zich de huidige organismen ontwikkeld die we kunnen onderbrengen in 3 domeinen:
Bouw, functie, onderdelen, transport
Waar gaan we het vandaag over hebben denk je?
Het plantenrijk 2.4.
Bacteriën Schimmels Planten Dieren
Erfelijkheid en evolutie
Thema 5: : Evolutie (en ordening) ook wel biodiversiteit genoemd B
Ordening Hoofdstuk 4.
Indeling van het dierenrijk
Thema 4. Ordening Blz 80.
Voeren en verzorgen Periode 1 – Taxonomie, rasgroepen en rassen
413 – ECOLOGIE.
Basisstof 4 (+12). Het rijk van de planten
Thema 5, evolutie.
B. Stof 2 Prokaryoten B. Stof 3 Eukaryoten
Transcript van de presentatie:

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie HAVO 4 Boek: biologie voor jou deel: HAVO A

Ordening in vier rijken De taxonomie is de tak van de biologie die zich bezighoudt met het ordenen van organismen. Wij gaan uit van een vierrijkensysteem. Om deze organismen in te delen letten wij op indelingscriteria.(kenmerken)

Ordening in vier rijken De vier rijken zijn: Bacterien Schimmels Planten Dieren

Ordening in vier rijken De indelingscriteria zijn: Het aantal cellen waaruit een organisme bestaat. De celgrootte Het bezit van organellen. Het bezit van celwanden. De voedingswijze (autotroof of heterotroof)

Ordening in vier rijken Als organismen eenmaal in rijken zijn geordend kunnen we ze nog verder gaan indelen. Rijken verdelen we in afdelingen Afdelingen verdelen we in klassen. Klassen verdelen we in orden. Orden verdelen we in families Families verdelen we in geslachten. Geslachten verdelen we in soorten.

Virussen Virussen vallen buiten de ordening van organismen in vier rijken. Een virus bestaat uit een omhulsel van eiwitten, met daarbinnen een streng RNA of DNA. Een virus kan zich alleen via een gastheer voortplanten. Afbeelding 7 op blz. 219 geeft dit weer.

Wat is een soort? Soort: organismen behoren tot een soort wanneer ze in staat zijn zich onderling voort te planten en vruchtbare nakomelingen voort te brengen. Populatie: een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die samen een voortplantingsgemeenschap vormen.

Binaire naamgeving Soorten worden aangeduid met een wetenschappelijke naam. De eerste naam is de geslachtsnaam. De tweede naam is de soortaanduiding. Linnaeus was de man achter deze naamgeving.

Bacterien Bacterien (bacillen) Bacterien bezitten geen kernmembraan, geen mitochondrien, geen ER. Bij veel soorten bestaat het erfelijk materiaal uit een kringvormig chromosoom. Bacterien planten zich voort door deling. Bacerien (pathogene) kunnen ziekten veroorzaken.

Schimmels Schimmels kunnen een-of veelcellig zijn. Gisten zijn eencellige schimmels. Veelal bestaan schimmels uit schimmeldraden. Schimmels planten zich geslachtelijk voort door sporen. Bij veel schimmels ontstaan de sporen in speciale organen: de paddestoel

Planten Het rijk van de planten verdelen we in vier afdelingen: De wieren (algen) De mossen De paardenstaarten De varens De zaadplanten

Planten Leren afb. 22 op blz. 226 Zaadplanten kunnen we weer onderverdelen in twee klassen: bedektzadigen naaktzadigen

Dieren Twee belangrijke indelingscriteria bij het indelen van het dierenrijk zijn: skelet en symmetrie. Je moet afbeelding 32 op blz. 230 en 231 uit je hoofd kennen!

Dieren We verdelen het dierenrijk in de volgende afdelingen: eencellige dieren sponzen holtedieren platwormen rondwormen

Dieren ringwormen weekdieren geleedpotigen stekelhuidigen gewervelden

Evolutie Evolutie: een geleidelijke ontwikkeling, waarbij uit eenvoudige gebouwde organismen ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan. De neodarwinistische evolutietheorie gaat uit van verscheidenheid in genotypen, natuurlijke selectie en soortvorming door isolatie.

Evolutie Verscheidenheid in genotypen > door mutaties en recombinatie verschillen individuen van een soort van elkaar in genotype en in fenotype.

Evolutie Natuurlijke selectie: individuen met een betere aanpassing aan het milieu hebben een betere overlevingskans. van individuen met een gunstig genotype zullen meer nakomelingen in leven blijven en zich voortplanten dan van individuen met een ongunstig genotype.

Evolutie Soorten veranderen (evolueren) als door natuurlijke selectie de mutanten blijven voortbestaan en individuen van de oorspronkelijke vorm uitsterven.

Evolutie Soortvorming door isolatie: isolatie: een deel van een populatie raakt gescheiden en vormt een nieuwe populatie. Beide populaties ontwikkelen zich langdurig gescheiden in verschillende milieus.

Evolutie Na verloop van tijd zijn er zoveel verschillen ontstaan dat individuen van de twee populaties zich niet meer onderling kunnen voortplanten. Er zijn dan twee soorten ontstaan. Isolatie heeft meestal geografische oorzaken.

Fossielen Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten. Fossielen ontstaan als resten van organismen van de lucht worden afgesloten door sedimenten > de resten vergaan niet. Gidsfossielen: fossielen van soorten die zich in een relatief korte tijd over grote gebieden hebben verspreid en daarna zijn uitgestorven.

Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling De embryonale ontwikkeling van verschillende organismen vertoont overeenkomsten. Hierdoor wordt het aannemelijk dat ze een gemeenschappelijke voorouder hebben

Homologie Homologe organen vertonen overeen-komsten in bouw en hebben een gelijke embryonale ontstaanswijze. Homologie duidt op verwantschap van organismen; de verschillen ontstaan door aanpassing aan verschillende milieus. Analoge organen vertonen overeenkomst in functie. Analogie berust niet op verwantschap; overeenkomsten zijn ontstaan door dezelfde aanpassing aan het milieu.

Rudimentaire organen Organen die geen functie meer hebben en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen. Voorbeelden: bekken van een walvis, pootresten bij een reuzenslang. Door rudimentaire organen wordt het aannemlijk dat verschillende soorten organismen een gemeenschappelijke voorouder hebben

Overeenkomsten in processen en moleculen Mitose en meiose verlopen bij vrijwel alle organismen op dezelfde manier Verschillende soorten organismen vertonen grote overeenkomsten in samenstelling van stoffen zoals: DNA eiwitten

Biogenese Biogenese: het ontstaan van leven uit levenloze materie Endosymbiosetheorie: vrijlevende bacterien zouden als organellen in andere cellen zijn gaan leven.

Overig. Je moet een geologische tijdschaal kunnen aflezen. (blz. 244 en 245) Je moet een stamboom kunnen aflezen.