6.9 Optatief als vervanger van een conjunctief leer ST. 9C
a. Vertaal. Verklaar het gebruik van de conj. 1. Speuvdei ejnqavde, iJvna prw:toV ajfivkhtai. Hij haast zich hierheen om als eerste aan te komen. ajfivkhtai : BZ: doelzin.
2. Levgei oJvti, eja;n ejvlqh, dw:ron lhvyetai. Hij zegt dat als hij komt, hij een geschenk zal krijgen. lhvyetai : BZ voorwaarde: futuralis.
3. Fobou:ntai mh; eujqu;V ajpevlqh/. Ze zijn bang dat hij dadelijk zal vertrekken. ajpevlqh/ : BZ : completiefzin na v. timendi
4. JOpovtan ti devhtai, lambavnei. Telkens als hij iets nodig heeft, krijgt/neemt hij het. devhtai : BZ tijd: iterativus
5. J;OV aj;n ejvlqh/ pro;V aujto;n, fivloV nomivzetai. Wie er ook maar naar hem komt/gaat, wordt als een vriend beschouwd. ejvlqh/ : betr. BZ: eventualis
B 1. Telkens als hij iets nodig had, nam hij het. BZ: tijdbep. zin, opt. t.v.v. conj. met ajn na een verl. HWW: iterativus 2. Hij zei dat hij een geschenk zou krijgen, als hij zou komen. Ejlqoi: bz vwde, opt. t.v.v. conj. met ajn Na een verl. Hww: futuralis
B 3. Wie naar hem kwam, werd als een vriend beschouwd. betr. BZ: opt. t.v.v. conj. met ajn na verl. hww.: iterativus (omdat het voorbij is, anders: "eventualis")
B 4. Hij haastte zich hierheen om als 1ste aan te komen. BZ doel: opt. t.v.v. conj. (zonder ajn) na verl. hww
B 5. Ze vreesden dat hij dadelijk zou weggaan. BZ completiefzin na v. tim.: opt. t.v.v. conj. na verl. hww.
g 1. deoito, ejlqoi, ejlqoi 2. ajfikoito, ajpelqoi 3. lhyoito