Archeologie voor pakket ++s Les 4: Het feitelijk opgraven
Hoe begin je We weten waar we moeten opgraven/waar de site zich bevind Nu is het zaak een goede kaart van de omgeving te maken. Dit doen we door – Oude kaarten en nieuwe kaarten te gebruiken – Kaarten voor de bodem en de oppervlakte Nu gaan we een meetpunt overbrengen, want alles dat archeologisch interessant is worden ingemeten op een kaart – Deze gegevens kunnen handmatig of digitaal worden verwerkt
Graven 1 Na het meetpunt over te hebben gebracht, gaan we een horizontaal meetgrid uitzetten Dan gaat de grond open. Afhankelijk van de toplaag, de bodem, wat we denken aan te treffen kiezen wij ons materiaal – Vaak een spade – Soms een schepje – Soms een graafmachine
Graven 2 strategie Ook kiezen we tevoren een opgravingstrategie – Gaan we alles in een keer openleggen, laag voor laag afpellen? – Kiezen we ervoor in kwadranten te werken? Eerst een kwart op te graven, dan weer een kwart, enz. – Laten we blokken bodem in het opgravingvlak staan? – In de praktijk laat je i.i.g. altijd – zeker in het begin – delen staan, zodat je vergelijkingsmateriaal hebt Want opgraven is best ingewikkeld. – Je hebt met twee processen te maken die door elkaar lopen Het natuurlijke proces van bodemvorming (daar later meer over) Het verstoring van de bodem én of het oppervlak door de mens
Graven 3 ai wat lastig Want opgraven is best ingewikkeld. – Je hebt met twee processen te maken die door elkaar lopen en die je moet onderscheiden. A.De verstoring van de bodem door de mens leert ons over A.wat men er gedaan heeft én B.hoe lang geleden dit was. B.De vorming van de bodem leert ons A.wat de mens er gedaan heeft én B.hoe lang geleden dit was. C.Tegelijk zit hier ook de moeilijkheid. A.Het lezen van deze processen is uitermate moeilijk én B.Verwarrend
Graven 4 Tot de bodem? Want opgraven is best ingewikkeld. – Je hebt met twee processen te maken die door elkaar lopen en die je moet onderscheiden. A.De verstoring van de bodem door de mens leert ons over A.wat men er gedaan heeft én B.hoe lang geleden dit was. B.De vorming van de bodem leert ons A.wat de mens er gedaan heeft én B.hoe lang geleden dit was. C.Tegelijk zit hier ook de moeilijkheid. A.Het lezen van deze processen is uitermate moeilijk én B.Verwarrend
Vondsten 1 Hoera, en wat nu? Een archeologische feature kan natuurlijk van alles zijn – Van een munt tot een muntschat – Van een stenen ijlpunt tot een tempel – Van een skelet tot een massagraf – Van een grondspoor – een afdruk/spoor in de grond van menselijke activiteit – tot een tombe – Van Sporen van een haardje tot die van een verwoestende brand Nu moet je dat even inmeten (driedimensionaal) Nu moet je daar even foto’s van maken Nu moet je het ook nog even natekenen (op schaal)
Vondsten 2 Hoera, en wat nu? Na het meten, fotograferen en tekenen, mag je verder. Gaat dan? – Soms laat je het zitten, graaf je er omheen – Soms moet je de zaak er zo snel als mogelijk uithalen Wat kan je nog meer ter plaatse met de vondst? – Monsters nemen, van de vondst, van de vondstomgeving Deze monsters kunnen zeer waardevolle info opleveren over het hoe en wat van de mensen – Opgravinggrond laten floteren Door flotatie kan je resten, die je gemist hebt, alsnog boven water krijgen
Het opgravingproces Hoeveel info kan je verwerken? De kunst en de moeilijkheid van het opgraven is tijdens het graven – Weten wanneer je op iets belangrijks, dat is archeologisch stuit – Weten wat je hiermee aanmoet? Laten zitten – dat wil zeggen er doorheen scheppen –, er uithalen? – Weten hoe de verschillende features met elkaar in verband staan of juist weer niet? – Weten dat je aan het eind iets meer hebt dan: De artefacten, metingen, foto’s, monsters, tekeningen, frustraties en mooie herinneringen – Dit alles moet verworden tot een nieuw stuk geschiedenis over hoe mensen vroeger leefden! Een grote verantwoordelijkheid
Speciale Opgravingen Grafheuvels Grotten Slagvelden Woestijn In bevroren grond