Voorwaarden voor samentrekken: 1) Samengetrokken deel moet dezelfde betekenis hebben; 2) De vorm en plaats van het samengetrokken deel t.o.v. de PV moet hetzelfde zijn; 3) De grammaticale functie van het samengetrokken deel moet hetzelfde zijn.
Postbode Piet heeft de pakjes afgeleverd en postbode Piet is daarna naar huis gegaan. Samentrekken? Postbode Piet heeft de pakjes afgeleverd en is daarna naar huis gegaan.
D e docent is wel op school, maar niet bereikbaar voor leerlingen. Wat is samengetrokken? De docent is wel op school, maar de docent is niet bereikbaar voor leerlingen.
1) Samengetrokken deel heeft dezelfde betekenis.
2) De vorm en plaats t.o.v. de PV klopt.
De docent is wel op school, maar de docent is niet bereikbaar voor leerlingen. De grammaticale functie is niet hetzelfde.