§ 2.4 Geld lenen kost geld Als je geld leent, moet je dat weer terugbetalen. Daarnaast betaal je meestal rente. Hoeveel en hoe lang je terugbetaalt, hangt ervan af. Bij verschillende soorten leningen worden daarover verschillende afspraken gemaakt. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Lenen (krediet) Leenmotieven (redenen om te lenen): Je hebt tijdelijk geld tekort en krijgt binnenkort weer geld om de lening af te lossen. Je wilt een duurzaam artikel niet later kopen, maar nu. (Dat is geen probleem als de levensduur van het artikel langer is dan de looptijd van je lening.) Je moet dringend iets betalen, maar hebt niet genoeg geld achter de hand. Om bij een bank te lenen moet je meerderjarig zijn. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietvormen Consumptief krediet: geldlening voor een duurzaam consumptiegoed (bijvoorbeeld een auto, meubels, een computer) Verschillende soorten: Persoonlijke lening: je krijgt het leenbedrag ineens. Je betaalt vaste termijnen voor aflossing en rente. Doorlopend krediet: je mag steeds opnieuw tot een bepaald maximumbedrag lenen. Je betaalt vaste termijnen voor aflossing. Je betaalt rente afhankelijk van het leenbedrag. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kopen op krediet Koop op afbetaling: je wordt meteen eigenaar van het artikel, maar je betaalt in termijnen. Huurkoop: je betaalt in termijnen, maar wordt pas eigenaar na betaling van de laatste termijn. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Hypothecaire lening (hypotheek) Lening voor de aankoop van een huis of stuk grond Kenmerken: Het huis of het stuk grond is onderpand. Als je de termijnen niet kunt betalen, verkoopt de bank het onderpand om de hypotheek af te lossen. Lage rente: de bank loopt minder risico dan bij een lening zonder onderpand. Daarom is de rente bij een hypotheek lager dan bij een gewone lening. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Hypothecaire lening (hypotheek) Kenmerken (vervolg): Lange looptijd: de looptijd van een hypotheek is meestal 30 jaar. Fiscale renteaftrek: je mag de hypotheekrente van je inkomen aftrekken voordat je inkomstenbelasting betaalt. Of je krijgt een deel van de betaalde hypotheekrente later terug van de Belastingdienst. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Als je geld leent, krijg je te maken met verschillende kosten: Aflossing: terugbetaling van het leenbedrag Rente: een percentage van het leenbedrag als vergoeding voor het lenen Je betaalt kredietkosten meestal op vaste momenten in maandelijkse termijnen. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = 36 © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = 36 termijnbedrag = © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = 36 termijnbedrag = € 65 © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = 36 termijnbedrag = € 65 lening = © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = 36 termijnbedrag = € 65 lening = € 2000 © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = 36 termijnbedrag = € 65 lening = € 2000 Kredietkosten = (36 x € 65) – 2000 = € 340 © Noordhoff Uitgevers 2012
§ 2.4 Geld lenen kost geld Kredietkosten Je leent € 2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van € 65. Formule: Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening aantal termijnen = 36 termijnbedrag = € 65 lening = € 2000 Kredietkosten = (36 x € 65) – 2000 = € 340 Oftewel: Je betaalde (36 x € 65) € 2340 Je leende € 2000 – Kredietkosten € 340 © Noordhoff Uitgevers 2012