Vrijheid en democratie Democratisering in Nederland
Opkomst confessionele partijen
Opkomst confessionele partijen Protestanten ARP: Antirevolutionair want tegen ideeën van Franse revolutie en tegen scheiding kerk-staat Voor gelijkstelling openbaar – bijzonder onderwijs Kuyper formuleerde de leer van de antithese Soevereiniteit in eigen kring zo min mogelijk staatsbemoeienis Confessionelen voor algemeen kiesrecht maar enkele hervormden vonden dit té ver gaan. 1908: afsplitsing Christelijk Historische Unie (CHU) van ARP
Opkomst confessionele partijen Katholieken Emancipatie Geen samenwerking met Kuyper, wel met liberalen In 1896 een programma en in 1916 een partij Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) Schoolstrijd op de agenda en ook sociale kwestie
Sociale kwestie 1874: kinderwetje van Van Houten Geen verdienste van de katholieken maar van een jong liberaal kamerlid, Samuel van Houten Arbeiders volgden aanvankelijk confessionele leiders of in vakverenigingen 1881 Sociaaldemocratische Bond (SDB) olv Domela Nieuwenhuis 1894 Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP) olv Troelstra
§ 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) Hoofdstuk 14 § 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) 27 a RKSP b ARP c SDB d ARP e SDAP f SDB g CHU h SDAP, SDB 28 Sociale kwestie. Voorbeelden van daarbij horende problemen: kinderarbeid, slechte sociale voorzieningen, weinig onderwijs en asociaal gedrag. Schoolstrijd. Voorbeeld van een daarbij horend probleem: ouders die hun kinderen naar bijzondere scholen laten gaan, moeten meer geld betalen dan ouders die hun kinderen naar openbare scholen laten gaan. Strijd om het kiesrecht. Voorbeeld van daarbij horende problemen: waar je leg de leeftijdsgrens; geldt het kiesrecht ook voor dronkaards en krankzinnigen?
§ 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) Hoofdstuk 14 § 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) 29 Bijvoorbeeld: 1948 vrijheid van onderwijs > er worden nu ook bijzondere scholen opgericht, niet gesubsidieerd door de staat > veel strenggereformeerden en katholieken worden hier kwaad over > ARP wordt onder andere hierom opgericht > Kuypers formuleert antithese en gaat samenwerken met katholieken > katholieken organiseren zich ook steeds beter > angst voor socialisten stijgt > 1917: schoolstrijd beëindigd, bijzondere scholen volledig gesubsidieerd > protestanten en katholieken sturen hun kinderen voortaan allemaal naar hun eigen scholen > verwerven nog meer invloed op de eigen achterban > naast katholieke/protestante/openbare scholen en politieke partijen steeds meer andere maatschappelijke organisaties en clubs georganiseerd op basis van zuilen. 30 a De aanhang van de SDB geloofde meer in de revolutie dan in de parlementaire weg. b Bijvoorbeeld: ‘Zolang de revolutie nog niet is geslaagd, zullen wij alle middelen moeten gebruiken om ons doel te bereiken en het lot van de arbeiders te verbeteren. We kunnen niet langer wachten en die mensen in de kou laten zitten.’
§ 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) Hoofdstuk 14 § 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) 31 a In artikel 2 staat dat deze wet bedoeld is voor kinderen die in fabrieken werken. Kinderen die ander werk doen, bijvoorbeeld in de huishouding of landbouw, vallen daarbuiten. En dat waren de meeste kinderen. b Je eigen mening.
Pacificatie en democratie Troelstra Kuyper Borgesius Aletta Jacobs
Verzuiling
§ 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) Hoofdstuk 14 § 3 De democratisering van Nederland (1848-1939) 33 De aanhang van de verschillende zuilen was erg trouw aan de eigen zuil en niet snel geneigd om te kiezen voor een andere partij. Mensen stonden ook dusdanig onder invloed van hun eigen zuil, dat informatie uit andere hoeken hen niet altijd bereikte. Doordat de verzuiling in alle lagen van de maatschappij was doorgedrongen had iedereen, hoezeer ook door de crisis getroffen, het idee ergens bij te horen. 34 Mogelijke hypothesen zijn: – de CHU was tegen de uitbreiding van het kiesrecht naar andere (armere) groepen in de samenleving en tegen sociale maatregelen, maar in haar campagne legde ze vooral de nadruk op het feit dat ze antikatholiek was; – de ARP vond de CHU vooral een partij voor ‘rijke lieden’.