De eerste computers
Elektrische computers - 1 De ontwikkeling van de allereerste mechanische rekenapparaten naar de moderne computer zoals wij die kennen, heeft nogal wat tijd gevergd. In 1934 gebruikt de Duitser Konrad Zuse voor het eerst elektromechanische relais bij het bouwen van zijn rekenapparaat de Z1. Deze relais functioneerden als eenvoudige flip-flop schakelaars. De Z1 had alle kenmerken van een computer: Een toetsenbord voor de invoer van data. Een stel schakelaars die fungeerden als een soort geheugen. Een rij lampjes die de uitkomst van de bewerking weergaven.
Elektrische computers - 2 In de jaren veertig van de twintigste eeuw worden steeds vaker elektronenbuizen in computers gebruikt. Deze buislampen kunnen snel een elektrische stroom in- en uitschakelen. Er zijn echter ook nadelen: Ze gebruiken veel energie. Raken makkelijk oververhit. In de in 1946 gebouwde ENIAC (Electronic Numerical Integrator And Calculator zijn liefst 18.000 buislampen verwerkt.
Alan Turing en de Enigma In 1936 beschrijft de Britse wiskundige Alan Turing (1912-1954) in een artikel een abstracte machine die nu bekend staat als de Turingmachine. Turing liet zien dat deze machine gebruikt zou kunnen worden als een soort universele machine die geprogrammeerd kon worden om de functies van welke andere machine dan ook na te bootsen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog slaagt Turing er samen met andere wetenschappers in om de Enigmacode te kraken. Zijn prestaties zouden van grote invloed zijn op het verder verloop van de oorlog.
John von Neuman Von Neuman stelt dat elke computer vijf basiscomponenten nodig heeft: Een processor Een programma Een geheugen Een invoereenheid Een uitvoereenheid De eerste computer die volgens dit principe werkte was de Manchester Mark I (in 1948 in Engeland in bedrijf gesteld)