Paragraaf 4.2 Giraffen en olifanten
Groeien Groeispurt Groei vanuit groeischijven Meisjes eerder dan jongens Jongens gaan langer door Groei vanuit groeischijven Uiteinde pijpbeenderen Groei stopt als alle kraakbeencellen botcellen zijn. Beïnvloed door hormonen.
Hormonen Hypofyse maakt groeihormoon. Groeispurt door geslachtshormonen. Zorgen ook voor omzetting kraakbeencellen naar botcellen. Te kort aan deze hormonen leiden tot groeistoornissen.
Groeifactoren Cellen met receptoren voor groeihormoon reageren. Aanmaak groeifactoren (eiwitten) Groeifactoren remmen of stimuleren celdeling. Kraakbeencellen reageren op groeihormoon. Mutatie in gen voor groeifactor. Eiwit voor groeifactor werkt niet. Geen groei
Massa Kleine massa Grote massa Weinig invloed van zwaartekracht Vlieg aan het plafond Schaatsenrijder op water Grote massa Veel last van zwaartekracht Stevigere bouw
Lengte en massa Toename lengte zorgt voor grote toename massa. Kind van 1 meter weegt 15 kg Volwassene van 2 meter weegt 90 kg Gewichtsdruk wordt groter. Dikkere botten Sterkere spieren Spataderen
Volume en warmte Groter volume zorgt voor minder warmteverlies. Groter lichaam heeft kleiner relatief oppervlak. Lichaamsoppervlak neemt toe met x2 Lichaamsvolume neemt toe met x3 Relatief oppervlak = oppervlak / volume
Aan het werk Invullen vragenlijst Nakijken H3 en §4.1 Lezen §4.2 Bladzijde 93 en 94 Maken §4.2 Opdracht 1 t/m 10