4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
§3.7 Krachten in het dagelijks leven
Advertisements

Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Les 2 : MODULE 1 STARRE LICHAMEN
Les 2 : MODULE 1 STARRE LICHAMEN
Kracht.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
K3 Vectoren Na de les weet je: Wat een vector is
Krachten en evenwicht voor puntdeeltjes in het platte vlak
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 1
Hoe je een kracht kan weergeven. De gevolgen van een kracht
Naar het Jaareinde toe
Kracht en beweging Versnelde en vertraagde beweging Cirkelbeweging
Overal ter wereld schieten vrijheidsstrijders
Newton - VWO Arbeid en warmte Samenvatting.
Krachten.
Kist (massa 20 kg) staat op de grond.
In punt P werken drie krachten: Fspan in de richting van het touw Fveer 15 N schuin links omhoog Gewicht recht naar beneden Hoofdstuk 3 som 20.
Les 10 : MODULE 1 Snedekrachten
Hoofdstuk 1, 2 en 3 Toegepaste Mechanica deel 1
Krachten De grootheid en eenheid van een kracht.
Deel 2 Krachten hebben een naam
Hoe je krachten meet Het begrip veerconstante
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
De wetten van Newton en hun toepassingen
Werken aan Intergenerationele Samenwerking en Expertise.
Elektriciteit 1 Les 4 Visualisatie van elektrische velden
Krachten.
4.1 verrichten van arbeid Om arbeid te kunnen verrichten heb je energie nodig Beweging energie (kinetische energie) Warmte Elektrische energie Zwaartekracht.
Als je een veer wilt uitrekken dan zul je daar een kracht op
Realiseer je dat in alle vier de gevallen er een Fz werkt !
Eigen gewicht hefboom Tot nu toe hebben we het gewicht van een hefboom verwaarloosd. 5 m 2 m De bovenstaande balk zou voorheen dus niet gaan draaien. Als.
Wrijvingskracht en normaal kracht toegepast
Opgave 1 a) b) zwaartekracht (N) massa (kg)
Opdracht 1 37 o a) 1,00 cm = 5,0 N ^ c) De lengte van F span is 5,25 cm 1,00 cm = 5 N ^ 5,25 cm = 26,5 N ^ d) De lengte van F voorwerp is 6,49 cm 1,00.
Opdracht 1 De lengte van Fres is 5,00 cm ^ 4,00 cm = 80 N ^
Opgave 1 a) b) De resulterende kracht heeft de richting van de weerstand De fiets+fietser remt af.
Toegepaste mechanica voor studenten differentiatie Constructie
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
De tweede wet van Newton
Newton – VWO Statica Samenvatting.
Newton – HAVO Statica Samenvatting.
Kracht teken je als een pijl. Lengte pijl: grootte kracht.
1.5 Hefbomen en zwaartekracht
1.1 Krachten Hoe werken krachten?.
1.3 Krachten ontbinden 4T Nask1 H1 Krachten.
ZijActief Koningslust 10 jaar Truusje Trap
ECHT ONGELOOFLIJK. Lees alle getallen. langzaam en rij voor rij
H7 Kracht.
Versnellen en vertragen (N2-1 Hoofdstuk 1)
Kracht en impuls (N2-1 Hoofdstuk 1)
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
Aan welke 4 zaken herken je dat een kracht werkt?
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.
Cv = F u  F = Cvu  F = Cv(el - bl) u = (el - bl)
De kennis van een kracht.
Kracht en beweging De nettokracht of resulterende kracht F res heeft invloed op de snelheid waarmee het voorwerp beweegt: Als de nettokracht nul is, blijft.
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
hoe kun je met krachten onder een hoek tekenen?
Conceptversie.
Hoofdstuk 3: Kracht en Beweging. Scalars en vectoren Grootheden kun je verdelen in 2 groepen  Scalars  alleen grootte  Vectoren  grootte en richting.
Hoofdstuk 7 Kracht en evenwicht.
Paragraaf 1 – Krachten herkennen
Leerjaar 3 Nask1 H1 §1 krachten herkennen.
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Verschillende Soorten krachten
Krachten samenstellen
Transcript van de presentatie:

4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft: Krachten | Havo | Samenvatting Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft: - een grootte (in newton) een richting figuur 1 een aangrijpingspunt Bij het tekenen gebruik je een krachtenschaal, bijv. 1 cm ≙ 100 N. Een kracht is een wisselwerking tussen twee voorwerpen, die op elkaar kracht uitoefenen, er is altijd sprake van een krachtenpaar. De krachten van een krachtenpaar: - zijn even groot - werken in tegengestelde richting - werken op twee verschillende voorwerpen, dus kunnen ze elkaar nooit opheffen. figuur 2

4 Sport en verkeer Soorten krachten Krachten | Havo | Samenvatting Soorten krachten Zwaartekracht Fz = m · g valversnelling g = 9,8 m/s2 = 9,8 N/kg Veerkracht Fv = C · u veerconstante C (in N/m) geeft de stugheid van de veer weer. Spankracht Fs is ook een soort veerkracht Spierkracht Fspier Normaalkracht Fn is loodrechte (veer)kracht van de ondergrond Gewicht Fg is kracht op de ondergrond Wrijvingskracht: hangt af van: Luchtweerstand Fw,l = k · v2 snelheid, stroomlijn, frontale oppervlakte, en dichtheid lucht Rolweerstand Fw,r = cr · Fn gewicht en vervorming oppervlak Schuifwrijving Fw,s= f · Fn gewicht en ruwheid oppervlakken

4 Sport en verkeer Effecten van krachten Krachten | Havo | Samenvatting Effecten van krachten Bij krachtenevenwicht is de nettokracht nul en blijft het voorwerp stil staan of beweegt met constante snelheid rechtdoor. Is de nettokracht ongelijk aan nul, dan verandert de snelheid van het voorwerp. De tweede wet van Newton 𝑭 𝒏𝒆𝒕𝒕𝒐 =𝒎∙𝒂 geeft de relatie weer tussen de nettokracht, de massa en de versnelling van een voorwerp. Bij een hefboom is er evenwicht als de hefboomwet geldt: 𝑭 𝟏 ∙ 𝒓 𝟏 = 𝑭 𝟐 ∙ 𝒓 𝟐 figuur 3

4 Sport en verkeer Samenstellen van krachten Krachten | Havo | Samenvatting Samenstellen van krachten Als er twee krachten op een voorwerp werken, kun je de nettokracht of resulterende kracht bepalen door: - optellen of aftrekken (figuur 4) - berekenen met de stelling van Pythagoras: 𝑭 𝒔𝒐𝒎 = 𝑭 𝟏 𝟐 + 𝑭 𝟐 𝟐 (figuur 5) of - een parallellogramconstructie (figuur 6). figuur 4 figuur 5 figuur 6

4 Sport en verkeer Samenstellen van krachten Krachten | Havo | Samenvatting Samenstellen van krachten Als er drie krachten op een voorwerp werken, bepaal je eerst de somkracht van twee krachten en dan de nettokracht van die somkracht en de derde kracht: figuur 7 Een krachtenpaar kan nooit samengesteld worden, omdat de twee krachten elk op een ander voorwerp werken. voorbeelden: figuur 8 figuur 9 gewicht en normaalkracht van een ondersteunend vlak gewicht en spankracht in een touw

4 Sport en verkeer Samenstellen van krachten Krachten | Havo | Samenvatting Samenstellen van krachten Als de krachten op een voorwerp niet in hetzelfde punt aangrijpen, verschuif je elke kracht langs de eigen werklijn tot ze in hetzelfde punt aangrijpen. Het effect van een kracht blijft dan hetzelfde. figuur 10 Als wel de somkracht bekend is en wel de richtingen van de samenstellende krachten maar niet hun groottes, dan kun je die vinden met de omgekeerde parallellogramconstructie. voorbeeld: hanglamp figuur 12 figuur 11

4 Sport en verkeer Ontbinden van krachten Krachten | Havo | Samenvatting Ontbinden van krachten Als een kracht niet in de bewegingsrichting werkt, kun je hem ontbinden in twee aparte krachten: - één in de bewegingsrichting - één loodrecht daarop Het effect blijft hetzelfde. figuur 13 figuur 14 De verhouding Fz,x Fz is even groot als het hellingspercentage De verhouding Fz,x Fz is ook even groot als sin (𝛼) , met α = hellingshoek voorbeeld: Bij een hellingshoek α = 13o , hoort: sin (𝛼) = 0,22 en het hellingspercentage is dus 22 % Dan kun je Fz,x berekenen met : Fz,x = 0,22 · Fz figuur 16 figuur 15

4 Sport en verkeer Ontbinden van krachten Krachten | Havo | Samenvatting Ontbinden van krachten De normaalkracht staat altijd loodrecht op de ondergrond en is op een schuine helling even groot als de loodrechte component van de zwaartekracht. figuur 17 figuur 18 De verhouding Fz,𝑦 Fz is even groot als cos (𝛼) , met α = hellingshoek voorbeeld: Bij een hellingshoek α = 25o , hoort: cosin (𝛼) = 0,91 Dan kun je Fz,y berekenen met : Fz,y = 0,91 · Fz figuur 19

4 Sport en verkeer Evenwicht van krachten in de afdaling Krachten | Havo | Samenvatting Evenwicht van krachten in de afdaling Langs de helling geldt: Fz,x = sin (𝛼) · Fz Fw,glij = f ·FN en FN = Fz,y = cos (𝛼) · Fz Bij constante snelheid is er evenwicht van Fz,x , Fw,lucht en Fw,glij dus: 𝑠𝑖𝑛 (𝛼) · Fz = f ·𝑐𝑜𝑠 (𝛼) · Fz + Fw,lucht figuur 20 voorbeeld: Voor een speed skiër met massa m die een helling met hellingshoek α af suist, een glijweerstandscoëfficiënt f met de sneeuw heeft en een luchtweerstandscoëfficiënt k, geldt: sin (𝛼) ·m·g = f·cos (𝛼) ·m·g + k·v 2 Hiermee kun je v berekenen als je α, m, f, en k kent.

4 Sport en verkeer Kantelen en hefbomen Krachten | Havo | Samenvatting Kantelen en hefbomen Een voorwerp kantelt als het zwaarte- punt voorbij het steunpunt ligt. figuur 21 Een voorwerp dat kan draaien om een vast draaipunt heet een hefboom. Met een hefboom kun je een kracht vergroten of verkleinen. figuur 22 voorbeeld: met een handlier kun je veel harder aan een touw trekken dan zonder handlier De arm r van een kracht is de lood- rechte afstand tussen het draaipunt en de richting van de kracht. Voor een hefboom in evenwicht geldt de hefboomwet: 𝑭 𝟏 ∙ 𝒓 𝟏 = 𝑭 𝟐 ∙ 𝒓 𝟐 figuur 23

4 Sport en verkeer Kruien en fietsen Krachten | Havo | Samenvatting Kruien en fietsen Voor een hefboom in evenwicht geldt de hefboomwet , 𝐹 1 ∙ 𝑟 1 = 𝐹 2 ∙ 𝑟 2 Voorbeeld van een vergroting van kracht: de benodigde tilkracht van de man met de kruiwagen is veel kleiner dan de zwaarte van de last: 𝐹 𝑙𝑎𝑠𝑡 ∙ 𝑟 𝑙𝑎𝑠𝑡 = 𝐹 𝑚𝑎𝑛 ∙ 𝑟 𝑚𝑎𝑛 dus 𝐹 𝑙𝑎𝑠𝑡 = 𝑟 𝑚𝑎𝑛 𝑟 𝑙𝑎𝑠𝑡 · 𝐹 𝑚𝑎𝑛 figuur 24 Voorbeeld van een verkleining van kracht: de trapkracht van de wielrenner is veel groter dan de kracht op de weg: 𝐹 4 ∙ 𝑟 4 = 𝐹 3 ∙ 𝑟 3 dus: 𝐹 4 = 𝑟 3 𝑟 4 · 𝐹 3 en 𝐹 2 ∙ 𝑟 2 = 𝐹 1 ∙ 𝑟 1 dus: 𝐹 2 = 𝑟 1 𝑟 2 · 𝐹 1 en ook: 𝐹 2 = 𝐹 3 , zodat 𝐹 4 = 𝑟 3 𝑟 4 · 𝑟 1 𝑟 2 · 𝐹 1 figuur 25