Lever 10.5.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spijsvertering 22 maart 2011.
Advertisements

Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans.
Materie, energie en leven
Voeding en vertering 6A.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Bloedsomloop.
Het bloed Het bloed.
Weefselvloeistof en lymfe
Noodzaak van uitscheiding
Samenhang tussen stelsels
Transport van stoffen door het bloed
Transport van stoffen door het bloed
Aanvoer bloed (zuurstofrijk) Afvoer bloed Afvoer
15.4 Transport van stoffen door de darmwand.
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
De Lever 6A.
Uitscheiding 5H.
ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek,
Spijsvertering.
Overzicht van de stofwisseling
Stofwisseling 15 maart 2011.
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
Verteringsstelsel.
Paragraaf 10.4 Leven is regelen.
Regeling door Hormonen
Gaswisseling en uitscheiding
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
GASWISSELING EN UITSCHEIDING
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
10.1 Goed geregeld Hst 10 Gezondheid 3 VWO.
Dikke darm en de lever.
Ons lichaam heeft energie en bouwstoffen nodig om te kunnen werken en in stand te blijven Bouwstoffen en energie halen we uit drinken en eten 1.Water.
Maagdarmkanaal V31, VOEDING. Voedsel en maagdarmkanaal A. Plantaardig materiaal B. Vlees C. Insecten D. Zowel plantaardig als dierlijk materiaal 1. Carnivoor.
TRANSPORT VO-CONTENT Leren voor SO1: Dia 2 t/m 14
OPSLAG UITSCHEIDING EN BESCHERMING.
Lever en Nieren Les 1 di 2de uur ’11 Uitleg lever en nieren en opdracht Les 2 wo 3de uur ’11 Uitleg bloedonderzoek formulier, maken.
H10 Uitscheiding Wat is het belang van huid, longen en lever voor de homeostase en bij bij de uitscheiding Bouw, werking en functies van longen, nieren.
Dikke darm en de lever.
Spijsvertering.
Inwendig milieu – zit in bloed en cellen
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Basisstof 7 Transport van stoffen door de darmwand.
Alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm
Bloed Kees van den Bergh.
Spijsvertering.
Opslag, uitscheiding en bescherming
§9.4 Je bloed stroomt Bladzijde 75.
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
Digestie anatomie en fysiologie
Excretie of uitscheiding
De bloedsomloop Hoofdstuk 3.
Vertering van voedingsstoffen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Bloedsomloop.
Voeding en vertering.
Thema 8 Opslag, uitscheiding en bescherming
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Bs 5 Transport door het lichaam
Opdrachten 1 t/m 5: Bekijk het filmpje  (volg tot 12:05 min.).
4H ICT-les 6.5 Lever Nodig: pc met internet, oortjes, boek, Binas, aantekeningenschrift, pen … … (uit darm) lever … … (naar 12v-darm) … Aantekening over.
dierlijke cel en een plantaardige cel
Spijsvertering Bijgewerkt
Transcript van de presentatie:

Lever 10.5

Transport gifstoffen Gif in voet gespoten Komt in weefselvloeistof haarvaten Via been ader in holle ader Via grote bloedsomloop in leverslagader in de lever Lever breekt het af, lever is gemiddeld 40 graden

Homeostase( constant houden intern milieu) lever Lever= 1,5 kg Sterk doorbloed: 300 ml per minuut via leverslagader, 1000ml via poortader Poortader: voedingsstoffen Leverslagader: zuurstofrijkbloed Leverslagader en poortader komen samen tot sinusoiden( speciale haarvaten) Wand bestaat uit endotheelcellen en bevat Kupffercellen( speciale fagocyten)

Levercellen breken hormonen, nicotine, cafeine, alcohol, gifstoffen en geneesmiddelen af. via leverader weg. Galkanalen lopen tussen de cellen door, om gal naar de galgang te brengen. Bron 20

Functies lever Koolhydraatstofwisseling Vetstofwisseling Eiwitstofwisseling Afbraak rode bloedcellen Galproductie Bloedopslag Ontgifting Bron 21

koolhydraatstofwisseling Insuline: opnemen van glucose in cellen Activeert in het celmembraan een transportmolecuul(GLUT1) oa lever heeft een andere. Voor lever: Omzetten glucose in glycogeen( opslag) Glucagon: glycogeen glucose Glycogeen op: aminozuren en vetten maken glucose: glucogenese

Galproductie 0,5 L gal per dag Bitter, groen, stroperig Galzure zouten kunnen emulgeren zodat vetverterende enzymen beter kunnen werken. Gal via galgang naar 12vingerige darm/ galblaas Gal: bilirubine, cholesterol, andere vetten. Bevorderd ook transport in dikke darm, verhoging osmotische waarde, meer water wordt er afgegeven. Hergebruik zouten: komen via poortader weer terug. Bron 26

vetstofwisseling Ontvangt glycerol en vetzuren, soms cholesterol. Lever maakt ook cholesterol, nodig voor hormonen Vetten niet oplosbaar in bloed( hydrofoob) Cholesterol en fosfolipiden omzetten in lipoproteinen Verbinding vet en eiwit, kan wel worden vervoert in bloed. Overtallig vet uitscheiden in gal( cholesterol)

eiwitstofwisseling Bij afbraak ontstaan aminozuren Overtallige aminozuren afbreken en een deel gebruiken voor eiwitten Afbraak: deaminering: verwijderen van aminogroep( NH2) Van aminogroep ammoniak( NH3) maken Ureum met ammoniak maken: CO2 aan koppelen Dit gaat via bloed naar urine

De aminozuren die worden afgebroken: levert energie of vet of glucose Kan 11 van de 20 aminozuren maken door transaminering. Aminozuur ruilt de aminogroep tegen een ketogroep( dit wordt nieuw aminozuur) Essentiele aminozuren kan de lever niet maken. Moet uit voeding komen. Vegetarische maaltijden moet goed bij gekeken worden. Bron 23 en 24

Afbraak rode bloedcellen Lever + milt ruimen afgestorven rode bloedcellen op Ijzer van hemoglobine opslaan in eiwit ferritine/ aan bloed afgeven Biliverdine, omzetten naar bilirubine uitscheiden via gal darmbacteriën zetten om kleur poep Bron 25

bloedopslag Slaat het op, en kan in geval van nood weer afgeven aan bloedsomloop

Ontgiftiging Detoxificatie 90% van alcohol afbreken, rest door adem, urine, zweet. Enzym alcoholdehydrogenase ethanal dan in azijnzuur of galzuur en vet. Bij te veel alcohol ophoping vet in lever Overmatig alcohol afsterven levercellen en ontstaan bindweefsel: cirrose Bron 27