Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans.

Presentatie over: "Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans."— Transcript van de presentatie:

1 Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans

2 Cruciale rol voor: lever nieren

3 p lever

4 excretieorgaan  gal afbraak giftige stoffen afbraak rode bloedlichaampjes afbraak vetten / aminozuren synthese glycogeen / eiwitten

5 Cellen van Kupffer Afbraak RBL

6 leverfuncties Schema 8.13

7 nieren p

8 macroscopische bouw Figuur 8.24

9 microscopische bouw

10 Glomerulus = haarvatenkluwen

11 Samenstelling voorurine
ureum creatinine water zouten glucose urinezuur witte bloedcellen

12 Samenstelling voorurine
= Samenstelling plasma - eiwitten - vetten

13 Samenstelling voorurine
≠ Samenstelling urine

14 uit de voorurine: glucose zouten & water volledige reabsorbtie :
gedeeltelijke reabsorbtie : zouten & water 150 L voorurine  1,5 L urine (24 u)

15 De suikerbalans p

16 A.1 Suiker en evenwicht Glucosegehalte in bloed ± constant

17 te veel glucose in bloed
opslag als leverglycogeen te weinig glucose in bloed leverglycogeen  glucose

18 opslag glucose spierglycogeen leverglycogeen lichaamsvet
nC6H12O (C6H10O5)n + n H2O spierglycogeen leverglycogeen lichaamsvet condensatiereactie

19 afbraak glycogeen enzym (C6H10O5)n + n H2O nC6H12O6 hydrolysereactie

20

21 Hormonale regulatie van het bloedglucosegehalte
glucagon insuline

22 Insuline  Bloedglucose 

23 Invloed insuline op levercel

24 Invloed glucagon op levercel

25 Glucagon  Bloedglucose 

26 A.2 Suikerbalans ontregeld diabetes

27

28 Type 1:insuline-afhankelijk
falen eilandjes van Langerhans meestal reeds op jonge leeftijd Type 2 :insuline-onafhankelijk insulineresistentie overgewicht ouderdomsdiabetes

29 Hyperglycemie  beschadiging van organen en bloedvaten
Hypoglycemie  coma Toedienen van glucagon Hyperglycemie  beschadiging van organen en bloedvaten Toedienen van insuline

30 De waterbalans p

31 B.1 Water in balans Waterhuishouding geregeld door: hormonen nieren

32 Waterhuishouding is een reactie op:
Verandering bloedvolume Verandering osmotische waarde bloed

33 Water tekort: Osmotische druk bloed  H2O uit omliggende cellen
Cellen verschrompelen Reactie door hersencellen Dorstgevoel  Antidiuretisch hormoon ADH  Permeabiliteit nierkanaaltjes  Reabsorptie van H2O naar bloed

34

35 Water teveel: Bloedvolume   bloeddruk  Osmotische druk bloed 
Baroreceptoren boezems  Reactie door hersenen: ADH  Permeabiliteit nierkanaaltjes  Uitgerekte boezems: ANP  Reabsorptie van H2O  Meer urineproductie

36

37 B.2 De waterbalans ontregeld
Niergruis, nierstenen Nieraandoeningen nierdialyse Bloed zuiveren van afvalstoffen ‘hemodialyse’

38 EINDE

39