Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
§3.7 Krachten in het dagelijks leven
Advertisements

Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Les 2 : MODULE 1 STARRE LICHAMEN
Wat gaan we vandaag doen?
Les 2 : MODULE 1 STARRE LICHAMEN
Uitwerking groepsopdracht H3 Kracht en moment
BEWEGING – BASIS ALGEBRA
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 2
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
K3 Vectoren Na de les weet je: Wat een vector is
UITWERKINGEN TOEPASSINGEN
Deel 1 Het gevolg van krachten
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 1
Momenten Vwo: paragraaf 4.3 Stevin.
Hoe je een kracht kan weergeven. De gevolgen van een kracht
Sterkteleer … boeiend ! Fs les 2 Inleiding A Fs·cos 71,6° B 2 kN DV C
3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht
Newton - VWO Kracht en beweging Samenvatting.
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Newton - VWO Arbeid en warmte Samenvatting.
Leer mee met Greet Magneet !
Kist (massa 20 kg) staat op de grond.
Hoofdstuk 1, 2 en 3 Toegepaste Mechanica deel 1
KLIK NU MET JE MUISKNOP OP: -VOORSTELLING WEERGEVEN!
De Katrol.
De momentwet.
4.1 Zonder verplaatsing is er geen arbeid
De wetten van Newton en hun toepassingen
Hefbomen.
Wat is de verplaatsing? Wat is de afgelegde weg?
Eigen gewicht hefboom Tot nu toe hebben we het gewicht van een hefboom verwaarloosd. 5 m 2 m De bovenstaande balk zou voorheen dus niet gaan draaien. Als.
ribBMC01c Beginnen met construeren Carport – Lesweek 03
ribNAT0a Natuurkunde Bijspijker – Lesweek 01
Opdracht 1 De lengte van Fres is 5,00 cm ^ 4,00 cm = 80 N ^
Opgave 1 a) b) De resulterende kracht heeft de richting van de weerstand De fiets+fietser remt af.
Naam student: Studienr.
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Krachten optellen en ontbinden
Newton – VWO Statica Samenvatting.
Newton – HAVO Statica Samenvatting.
1.5 Hefbomen en zwaartekracht
4T Nask1 Hoofdstuk 5 Kracht en beweging
Krachten Wetten van Newton, gewicht, fundamentele
H7 Kracht.
Fit!vak rijkserkende opleidingen
Vergelijkingen oplossen
Oefeningen lensconstructies
kracht arbeid vermogen energie
4 Sport en verkeer Eigenschappen van een kracht Een kracht heeft:
Zwaartekrachtenergie contra Bewegingsenergie
Kracht en beweging De nettokracht of resulterende kracht F res heeft invloed op de snelheid waarmee het voorwerp beweegt: Als de nettokracht nul is, blijft.
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
hoe kun je met krachten onder een hoek tekenen?
Conceptversie.
Hoofdstuk 3: Kracht en Beweging. Scalars en vectoren Grootheden kun je verdelen in 2 groepen  Scalars  alleen grootte  Vectoren  grootte en richting.
Hoofdstuk 8: Natuurkunde Overal (havo 5)
Paragraaf 1 – Krachten herkennen
Massa, Kracht en gewicht.
Hoofdstuk 1, 2 en 3 Toegepaste Mechanica deel 1
LEERDOELEN Uitleggen wat het begrip moment inhoudt
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Grafisch samenstellen van krachten
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Verschillende Soorten krachten
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Krachten samenstellen
Hoofdstuk 1 Krachten Wat gaan we doen vandaag? Terugblik
Hoofdstuk 8: Natuurkunde Overal (havo 5) versie: september 2018
Transcript van de presentatie:

Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3

Evenwicht Beweging Evenwicht = geen beweging verplaatsing van het zwaartepunt draaiing om het zwaartepunt Evenwicht = geen beweging geen verplaatsing  geen krachten; Fsom = 0 geen draaiing  geen “draaikrachten” ; Msom = 0

Zwaartepunt Z zwaartepunt is het snijpunt van de zwaartelijnen Het “echte” voorwerp en “lege” voorwerp waarbij alle massa is geconcentreerd in het zwaartepunt gedragen zich precies hetzelfde

Draaikracht = Moment Draaikracht berekenen ten opzichte van een draaipunt Grootte van de draaikracht hangt af van: grootte van de kracht meer kracht  meer moment afstand van de kracht tot draaipunt grotere afstand  groter moment Moment = kracht x arm M = F x d

Arm Arm is de afstand tussen het draaipunt en de werklijn van de kracht Moment is positief als het een draaiing tegen de klok in veroorzaakt

Werkwijze Voorwerp “vrij”maken Zwaartekracht in Z Krachten in “contact”-punten

formules toepassen Fsom = 0 (x- en y-richting) Msom = 0 F1,x = F2,x Fz = F1,y + F2,y Msom = 0 Kies een handig draaipunt, b.v. A want dan doen F1,x en F1,y niet meer mee (arm = 0) Msom,A = -Fz·dz + F2,x·dx + F2,y·dy = 0

Voorbeeld 1: balans Fsom = 0 Msom,B = 0 F1 + F2 = Fs F1  d1 - F2  d2 = 0 of F1  d1 = F2  d2 of m1  g  d1 = m2  g  d2 m1  d1 = m2  d2  hefboomregel

Voorbeeld 2: auto Fsom = 0 Msom,A = 0 F1 + F2 = Fz -Fz d1 + F2 (d1+d2) = 0 of Fz d1 = F2 (d1+d2)

Voorbeeld 3: liniaal Fsom = 0 Msom,A = 0 Msom,P = 0 Msom,Z = 0 FA + FZ = FP Msom,A = 0 FP  dA - FZ  (dA + dZ)= 0 Msom,P = 0 FA  dA - FZ  dZ = 0 Msom,Z = 0 FA  (dA + dZ) - FP  dZ = 0

Onthoud Als je een opgave hebt met 3 krachten Kies één van de aangrijpingspunten als draaipunt De momenten van de andere twee krachten ten opzichte van het gekozen draaipunt zijn dan gelijk aan elkaar

Katrollen in één touw is de spankracht overal hetzelfde vast katrol veranderd de richting van de kracht; niet de grootte losse katrol halveert de kracht kijk hoeveel meter touw je moet binnenhalen om het voorwerp 1 meter omhoog te tillen

Voorbeeld Krat weegt 200 N Hoe groot is de trekkracht? Oplossing: Om het voorwerp 1 meter op te tillen moet je 5 meter touw binnen halen Trekkracht is dus 200/5 = 40 N Als de wielen massa hebben wordt het iets ingewikkelder!

Opgaven Bij de volgende opdrachten moet je steeds de volgende vragen beantwoorden: Hoeveel meter touw moet je binnenhalen om het voorwerp 1 meter op te tillen. Met welke kracht moet je trekken om het voorwerp net op te tillen Hoeveel kracht werkt er op het plafond

opgave 1 Antwoorden 1 meter 550 N 1150 N

opgave 2 Antwoorden 2 meter 300 N 950 N

opgave 3 Antwoorden 4 meter 650/4 = 163 N 913 N

opgave 4 Antwoorden 4 meter 160 N 890 N

Tandwielen r1 : r2 = n1 : n2 tanden zijn even groot dus de snelheid ook frequenties omgekeerd evenredig met het aantal tanden f1 : f2 = n2 : n1

Kracht Hoe groot moet F2 zijn om de tandwielen stil te laten staan? Net zo groot als F1 (actie = -reactie)

Moment Hoe groot moet M2 zijn om de tandwielen stil te laten staan? Door M1 wordt een kracht op de tanden van het andere wiel uitgeoefend; M2 moet voor net zo’n grote kracht zorgen M = F x r  F = M / r M1 / r1 = M2 / r2  M1 : M2 = r1 : r2

Nog meer oefenen

vraag 1 Waar moet het poppetje gaan staan om evenwicht te maken? Hoe groot is de kracht in het steunpunt ? Antwoorden 160 cm 1470 N = 1,5 kN

vraag 2 Gegeven: F1 = 20 N en F2 = 8 N Bereken F3 Antwoord: 2F1 = 2 F2 + 5 F3 2*20 = 2 * 8 + 5F3  F3 = 24/5 = 4,8 N