Waar haal je de energie vandaan? Thema 1 leerjaar 3 Biologie
Van groot naar klein Aarde – biosfeer Ecosystemen Populatie Organisme Orgaan Weefsel Cel Molecuul Atoom
Stoffen, moleculen, atomen Alle stoffen (vast, vloeibaar of gas) zijn opgebouwd uit moleculen. Moleculen zijn hele kleine deeltjes. Die moleculen zijn op hun beurt weer opgebouwd uit nog kleinere deeltjes: atomen. Er zijn ongeveer 100 verschillende atomen. Bijv: waterstofatoom (H = element waterstof), koolstofatoom (C = element koolstof), zuurstofatoom (O = element zuurstof) Een atoom is het kleinste element van een stof die de eigenschappen van die stof heeft
Atomen Er zijn ongeveer 100 verschillende atomen. Bv. waterstofatoom (H), koolstofatoom (C), zuurstofatoom (O). Hier staan ze bij elkaar:
Moleculen Wanneer een aantal atomen met elkaar verbonden worden, ontstaan er moleculen. Sommige moleculen bestaan uit maar twee atomen, andere uit heel erg veel atomen. Bijvoorbeeld: De stof water in een glas bestaat uit een heleboel watermoleculen. Eén watermolecuul (H2O) bestaat uit drie atomen: 2 waterstofatomen (2xH) en 1 zuurstofatoom (1xO)
Voorbeeld: Water (H2O) Twee losse waterstofatomen (2xH) H H O Eén zuurstofatoom (1xO) een molecuul: atomen die met elkaar verbonden zijn: H2O Een heleboel watermoleculen samen vormen de stof water Op deze manier is alles op aarde opgebouwd uit moleculen die uit atomen bestaan. H H O
Verschillende moleculen, verschillende stoffen Door steeds verschillende atomen met elkaar te combineren ontstaan er steeds verschillende moleculen en dus verschillende stoffen. O – C – O CO2 (koolstofdioxide) O – O O2 (zuurstof) C6H12O6 (glucose) één vetmolecuul: