Stap 3; Constant of Variabel?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Zelfstandig Leren Lezen
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
(heeft niet als doel om winst te maken = overheid)
Opdracht Gerealiseerde omzet 125%
Opdracht Begroting - rekening.
14 februari 2014 Ondernemersplan - Financieel plan.
20-03 Indelingen kosten.
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
EMZ2 H1 De functionele indeling
Exploitatiebegroting
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Omzet.
Agenda  Les 13  wkn 13 2 e  hs 2.4 overige kosten  bestuderen tb 32 tm 47 maken 2.15 tm 2.20 (wb tm 84)
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
6.1 Wat wordt de prijs? Winkeliers mogen zelf weten voor welke prijs ze hun producten verkopen. Hoe berekenen ze die prijs? Wat hebben vraag en aanbod.
De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni
A: korte (basale) herhaling H 27
H 22: Brutowinstopslagmethode
Be Indelingen kosten.
Bedrijfseconomie Uitwerking opgave (pagina 396)
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
A5 Management & Organisatie
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38 Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Exploitatiebegroting
Vandaag Nabespreking toets Crediteuren/debiteuren
Algemene Ondernemersvaardigheden
Voorraadbeheer en bestellen
Goederenverwerking H1 Voorraadadministratie bijhouden Manager Handel.
Alle kosten op een rij Kosten.
Constant of Variabel? Kosten.
Exploitatiebegroting Deel 2
Stap 4 Direct of Indirect
Voorraadbeheer en bestellen
Goederen en inkoop H7 Rendement inkoopbeleid Ondernemer detailhandel.
5.1 Hoeveel kost dat? Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Vermenigvuldig je de afzet met de verkoopprijs (excl. btw) dan weet je wat.
Voorraadbeheer en bestellen
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
Retaileconomie hoofdstuk 1, paragraaf 1.7
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
 Drie soorten opgaven: ◦ vanuit de prijs exclusief btw ◦ vanuit een btw-bedrag ◦ vanuit de prijs inclusief btw.
Aantekeningen hfst 6.
E. v. Kooten / L. El Hannouchi 11 februari 2011 /© Bedrijfseconomie voor de horeca 4.1 t/m 4.4 Bedrijfseconomie Horeca deel 1 Hoofdstuk 4 Constante en.
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
Hoofdstuk 9 M&O JUNI 2016 H3. Wat gaan we doen? - Hoofdstuk 9 M&O - Introductievragen - Uitleg / aantekeningen - Sommen maken.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
verwarring begrippen omzet of winst
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
De brutowinstmethode  .
Welkom havo/vwo 3..
Welkom Havo/vwo 3..
Examenopgave Havo M&O opgave 3
Afzet = Aantal verkochte producten
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Break-evenpoint
Hoofdstuk Omzet, kosten, winst
Financiering en inkoop
Extra uitleg H4 Domein Markten
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

Stap 3; Constant of Variabel? Kosten

Programma Terugblik Opdracht maken Kahoot Huiswerk

Proportioneel variabel Constant of Variabel Als de omzet met 7,5% toeneemt zullen de proportioneel variabele kosten ook met 7,5% stijgen. Voorbeeld: Ik verkoop 7,5% meer pizza’s, pizzadozen stijgen ook met 7,5%

Progressief variabel Constant of Variabel Variabele kosten stijgen sneller dan de omzet. Voorbeeld: Door overwerk uitzendkrachten inzetten. Meer productie, maar de variabele kosten zijn hoger door duurdere personeelskosten.

Degressief variabel Constant of Variabel? Kosten die minder snel toenemen in vergelijking met de omzet/productie. Voorbeeld Inkoop van grote hoeveelheid grondstoffen, korting krijgen bij leverancier. Productie stijgt/omzet stijgt met 10%, maar variabele kosten met 8%

Opdracht 5 Bereken wat de gewenste winst is op een reis met als verkoopprijs inclusief BTW € 1.785, die een inkoopprijs heeft van € 615 (exclusief btw). Het BTW- tarief bedraagt 21%. Verkoopprijs bepalen in de winkel (schema) Vaste kosten ...% € ..... Variabele kosten Gewenste winst + Verkoopprijs exclusief BTW 100% BTW 6% of 21% Consumentenverkoopprijs 106% of 121%

Opdracht 6 Renate Alberdink verwacht het komende jaar in haar boek- en kantoorhandel een omzet exclusief BTW van € 1.200.000 te realiseren. Van deze omzet zal 32% nodig zijn om de inkoopwaarde af te dekken. Van het resterende bedrag (€ 816.000) behoort 70% tot vaste exploitatiekosten, 20% tot de variabele exploitatiekosten en 10% is gewenste winst. Bereken het tarief voor de constante kosten als percentage van de verkoopprijs exclusief BTW.

Opdracht 7a In een winkel zijn de proportioneel variabele kosten bij een omzet van 2.750 producten € 15.125. A Bereken eerst de kosten per eenheid product. Uitwerking: Omzet/ aantal producten

Opdracht 7b In een winkel zijn de proportioneel variabele kosten bij een omzet van 2.750 producten € 15.125. B Hoeveel bedragen de totale variabele kosten als de omzet met 450 producten daalt? Uitwerking: (aantal producten-450) x prijs per eenheid product

Opdracht 7c In een winkel zijn de proportioneel variabele kosten bij een omzet van 2.750 producten € 15.125. C Hoeveel bedragen de totale variabele kosten als de omzet met 250 producten stijgt? Uitwerking: (aantal producten + 250) x prijs per eenheid product

Opgave 8a Hannie Anders heeft berekend dat de proportioneel variabele kosten bij een omzet van 3.475 potten zelfgemaakte jam € 6.000 bedragen. Bereken de totale variabele kosten als ze: 3.000 potten jam verkoopt; Uitwerking: Stap 1  eerst terugrekenen naar 1 pot (variabele kosten/aantal potten) Stap 2  antwoord stap 1 x 3000

Opdracht 8b Hannie Anders heeft berekend dat de proportioneel variabele kosten bij een omzet van 3.475 potten zelfgemaakte jam € 6.000 bedragen. B Bereken de totale variabele kosten als ze: 3.600 potten jam verkoopt. Uitwerking: Stap 1  eerst terugrekenen naar 1 pot (variabele kosten/aantal potten) Stap 2  antwoord stap 1 x 3600

Huiswerk Maken opdracht 9 t/m 15 oefenen met oefenvragen 5 en 6

Programma 09-12-2014 Kahoot Filmpje Opdrachten 12 en 14 Huiswerk

Filmpje

Opdracht 12a De onderneming KOPIE kopieert op verzoek kopieën. Over 2012 beschikt KOPIE over de volgende gegevens: totale constante kosten € 100.000; totale variabele kosten € 150.000; geproduceerd aantal kopieën 5 miljoen; omzet € 350.000 A Bereken de constante kosten per kopie Uitwerking: totaal constante kosten/ totaal aantal kopieën

Opdracht 12b De onderneming KOPIE kopieert op verzoek kopieën. Over 2012 beschikt KOPIE over de volgende gegevens: totale constante kosten € 100.000; totale variabele kosten € 150.000; geproduceerd aantal kopieën 5 miljoen omzet € 350.000. B Bereken de variabele kosten per kopie. Uitwerking: totaal constante kosten/ totaal aantal kopieën

Opdracht 12c De onderneming KOPIE kopieert op verzoek kopieën. Over 2012 beschikt KOPIE over de volgende gegevens: totale constante kosten € 100.000; Totale variabele kosten € 150.000; geproduceerd aantal kopieën 5 miljoen; omzet € 350.000. C Bereken de kostprijs per kopie. Uitwerking: antwoord vraag a + antwoord vraag b

Opdracht 12d De onderneming KOPIE kopieert op verzoek kopieën. Over 2012 beschikt KOPIE over de volgende gegevens: totale constante kosten € 100.000; totale variabele kosten € 150.000; geproduceerd aantal kopieën 5 miljoen; omzet € 350.000. D Bereken de winst die KOPIE behaald heeft. Uitwerking: omzet – kosten = winst (bedrijfsresultaat)

Opdracht 13 De groothandel KALI te Den Helder rekent voor de grondstof kali € 3 (excl. 21% BTW) per kilo. Voor bijkomende kosten wordt gerekend: het afwegen per kilo € 0,01; de kali zit in vaten van 25 kg., verpakkingskosten € 2,50 per vat; het laden van de vaten op een auto € 0,25 per vat; voor het laden en lossen per boot geldt een standaard tarief van € 1 per vat. De onderneming KUNSTMEST in Maastricht bestelt 50.000 kilo kali. De vervoerskosten per vrachtauto van de groothandel naar de kade van Den Helder bedragen € 500. De vervoerskosten per binnenvaartschip van Den Helder naar Maastricht bedragen € 12.500. De vervoerskosten van de kade van Maastricht naar het opslagterrein van de kopende onderneming bedraagt € 300. De verzekeringspremie bedraagt 2% van de waarde van de te leveren goederen. A Welke van de genoemde kosten worden tot de directe inkoopkosten gerekend?

Opdracht 14a Nadine heeft over 2012 een omzet behaald van € 480.000. Getallen in procenten van de omzet % Netto-omzet 100 Inkoopwaarde 31,2 Brutowinst 68,8 Totale kosten 53,7 Bedrijfsresultaat 15,1 Specificatie kosten: % Rente V.V. 4,8 Personeel 26,4 Nadine heeft over 2012 een omzet behaald van € 480.000. A Bereken voor Nadine de nettowinst die ze over 2012 behaald heeft. Uitwerking: Omzet / 100 x percentage winst

Opdracht 14b Nadine heeft over 2012 een omzet behaald van € 480.000. Getallen in procenten van de omzet % Netto-omzet 100 Inkoopwaarde 31,2 Brutowinst 68,8 Totale kosten 53,7 Bedrijfsresultaat 15,1 Specificatie kosten: % Rente V.V. 4,8 Personeel 26,4 Nadine heeft over 2012 een omzet behaald van € 480.000. B Bereken voor Nadine de personeelskosten. Uitwerking: Omzet / 100 x percentage personeelskosten

Opdracht 14c Nadine heeft over 2012 een omzet behaald van € 480.000. Getallen in procenten van de omzet % Netto-omzet 100 Inkoopwaarde 31,2 Brutowinst 68,8 Totale kosten 53,7 Bedrijfsresultaat 15,1 Specificatie kosten: % Rente V.V. 4,8 Personeel 26,4 Nadine heeft over 2012 een omzet behaald van € 480.000. C Bereken voor Nadine de overige kosten. Uitwerking: Brutowinst – rente= subtotaal – personeelskosten = overige kosten Omzet / 100 x percentage overige kosten

Huiswerk Lezen Stap 4 Direct of Indirect Maken opdracht a en b