Trias: ventilatie- difussie – circulatie Diffusie: Transport door membranen van plek met hoge druk (concentratie) naar plek met lage druk (02 en C02) Circulatie: bloedsomloop Ventilatie: Uitwisseling van ademgassen Van elkaar afhankelijk en op elkaar afgestemd
Anatomische dode ruimte Volume lucht blijft hangen in de luchtwegen Alveolair gas dat bij de volgende inademing weer in de richting van de alveoli gaat.
Fysiologische dode ruimte Totale ruimte waar geen gaswisseling met het bloed optreedt Longdelen worden geventileerd, maar niet worden doorbloed.
Longvolumes IRV, VC, TLC, FEV1
Longvolumes (2) VC= vitale capaciteit, de hoeveelheid gas die na een maximale inspiratie maximaal kan worden uitgeademd (of andersom). TLC = totale longcapaciteit, de som van de vier volumes (RV + ERV + AV + IRV) IRV= inspiratoire reservevolume, na een normale inademing kan nog een extra volume worden ingeademd tot maximaal FEV1= het volume dat in de eerste seconde kan worden uitgeademd tijdens een geforceerde uitademingsmanouvre begonnen vanaf het niveau van de totale longcapaciteit (Forced Expiratory Volume in One Second)
Intrathoracale (pleurale) druk & Alveolaire druk
Hemoglobine Hemoglobine is een eiwit dat in het bloed van de mens en veel andere dieren voorkomt. transport van zuurstof (O2) en koolstofdioxide (CO2) door het bloed
Bohr effect Mate van 02 binding aan hemoglobine Afhankelijk van de pH, pCO2 en temperatuur Stijging pCO2 en daling pH? Meer afgifte O2 door hemoglobine. Daling pCO2 en stijging pH? Sterkere binding van O2 aan hemoglobine.
Haldane effect Mate van C02 binding aan hemoglobine Afhankelijk van de P02 Stijging P02? Verminderde bindingscapaciteit voor koolzuur Daling P02? Toegenomen bindingscapaciteit voor koolzuur.
02 transport 2% opgelost in bloed 98% verbonden aan Hb
C02 transport 7% opgelost in bloed 23% verbonden aan Hb (carbaminoHb) 70% opgelost als bicarbonaat (HC03-)
Centrale reactieformules CO2 + H2O <->H2CO3 <-> HC03- + H+ 70% O2 + HHb <-> H+ + HbO2 CO2 + Hb <-> HbCO2 23% 70% CO2 + H2O <->H2CO <-> HC03- + H+ 98% O2 + HHb <-> H+ + HbO2 23% CO2 + Hb <-> HbCO2
Zuurstofdissociatiekromme %02 gebonden aan hemoglobine CO2 + H2O <->H2CO <-> HC03- + H+ O2 + HHb <-> H+ + HbO2
02-utilisatie het percentage zuurstof dat aan het arteriële bloed wordt onttrokken. Tijdens arbeid daalt de O2-spanning bij de spieren waardoor hemoglobine meer zuurstof (hoger % 02-utilisatie) loslaat.
myoglobine (cel) komt alleen voor in de hartspier- en skeletspiercellen van zoogdieren, het is een zuurstofbindend eiwit. zuurstoftransport vanaf de celmembraan naar de mitochondriën (02 fabrieken) in de cel.
Centrale chemosensoren Bevinden zich aan de onderzijde van de hersenstam en zijn gevoelig voor CO2- en zuurgraadstijging in extracellulaire vloeistof en liquor. CO2 vormt via deze sensoren de belangrijkste ademprikkel. De centrale chemosensoren zijn noodzakelijk voor het functioneren van de centra.
Perifere chemosensoren Liggen in de wand van arteriën Controleren of de ventilatie succes heeft gehad of voldoende CO2 is verwijderd O2 is opgenomen Via deze sensoren kan de ventilatie naar behoefte worden gestimuleerd.
8 stappen bij te hoge pC02 prikkeling perifere chemosensoren door verhoging PCO2 prikkeling centrale chemosensoren (in hersenvloeistof) stimulering apneutisch centrum, ademdiepte omhoog stimulering pneumotactisch centrum, ademfrequentie omhoog excitatie n phrenicus/nn intercostales -> inspiratie door contractie diafragma en mm intercostalis prikkel uit reksensoren long remming apneutisch centrum remming inspiratiecentrum