Ontstaan van soorten Naar de vragen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Erfelijkheid Thema 3.
Advertisements

Een Gen voor Homoseksualiteit?
HET ONTSTAAN DER SOORTEN
2.3 Evolutietheorieën Historisch overzicht Leestekst – Inleiding
Evolutie en informatieoverdracht
Basisstof 5 t/m 7 Genenparen Kruisingen Stambomen
Thema 3 Erfelijkheid Van een pasgeboren baby wordt vaak gezegd: ‘Ik vind dat hij op zijn moeder lijkt,’ of: ‘Hij heeft de ogen van zijn vader.’ Toch zijn.
Als een goed voorbeeld van een ondersteunende factor vanuit de digitale hoek heb ik zelf een PowerPoint gemaakt voor het Thema Bloemen zaden vruchten.
Chromosomen en waarom je op je ouders lijkt.
Thema 3 Genetica Paragraaf 1
Evolutietheorie.
Presentatie Epilepsie
Tussentijdse evaluatie
Charles Darwin en de evolutietheorie
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Erfelijkheid Genotype / fenotype.
Erfelijkheid Genotype / fenotype.
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
Witte tijger Bram en Jarne.
De dolfijn Door Silke en Joke.
Ruimtevaartquiz De Maan De.
Hoofdstuk 2 Selectie.
Hardy-Weinberg animatie
Het ontstaan der soorten
Thema 4 DNA Basisstof 1 Van genotype tot fenotype
Naamgeving Naar de vragen Naar de vragen. Inhoudsopgave Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8 Vraag 9 Vraag 10.
Voortplanting! Specialisatie Grote huisdieren Les 1: fokken.
De Bij Renzo Wage Groep 5.
Vorige keer…. Genotype/Fenotype
Basisstof 1: De evolutietheorie
Vakkennis Natuurbeheer
B. Stof 3 Hoofdthema’s in de Biologie
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
Dieren, gedrag en leefomgeving
Erfelijkheid.
Hoofdstuk 2 Paragraaf 1 Soorten en namen. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Dieren, gedrag en leefomgeving
Ordening en Evolutie ‘Het is een teken van een geschoolde geest als iemand kan nadenken over een gedachte zonder ze te aanvaarden’  Aristoteles.
Terugblik BS 1 en 2 Biologie is de studie van organismen (levende wezens)
26.4 Evolutie Meer dan tweeduizend jaar geleden: Griekenland
DNA-technologie 1 Virus plaatst zijn eigen DNA (of RNA) in het DNA van de gastheercel, waardoor deze de bouwstenen van het virus kan maken.DNAbouwstenen.
Darwin Charles Darwin ( ) 1831: 5-jarige wereldreis “The Beagle” 1859: “The origin of species” Uitgangspunt boek: Biologische/evolutionaire.
ERFELIJKHEID.
13.3 Soorten veranderen Evolutie.
Ecologie Thema1.
Introductie Taak Werkwijze Bronnen Beoordeling Introductie Bloemen kan je bijna overal om je heen zien. Van bloemen kun je heerlijk genieten. Je kunt.
Wat is evolutie ?. Charles Darwin (1809 – 1882)
Charles Darwin Evolutietheorie. een geleidelijke ontwikkeling waarbij uit eenvoudig gebouwde soorten nieuwe ingewikkelder gebouwde soorten ontstaan.
De evolutietheorie VMBO – 2 kader Thema: Erfelijkheid en Evolutie Basisstof 4.
Hoofdstuk 5 Seksualiteit. Ongeslachtelijke voortplanting 1 ouder aseksueel Ontstaan identieke nakomelingen aan ouder (DNA)  Klonen Voorbeelden:  Bacteriedeling.
Examentrainer 1 Inleiding in de biologie ©JasperOut.nl.
Chromosomen en waarom je op je ouders lijkt.
ERFELIJKHEID.
Evolutie Thema 5 basisstof 1,2 en 3 Evolutietheorie
Charles Darwin 5 Evolutietheorie.
3 DOMEINEN Uit door endosymbiose Par. 5 blz. 112) ontstaan cellen hebben zich de huidige organismen ontwikkeld die we kunnen onderbrengen in 3 domeinen:
Hoofdthema’s in de biologie
Hoofdstuk 1 Jagers en Boeren.
Fokkerij en voortplanting
Thema 5: : Evolutie (en ordening) ook wel biodiversiteit genoemd B
Hoofdstuk 5 Seksualiteit.
ERFELIJKHEID.
Voeren en verzorgen Periode 1 – Taxonomie, rasgroepen en rassen
Natuurlijke selectie.
Charles Darwin en de evolutietheorie
Hoe is menselijke taal ontstaan?
volgende bladzijde terug
Transcript van de presentatie:

Ontstaan van soorten Naar de vragen

Inhoudsopgave Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6 Vraag 7

Doejong (Dugong dugon) Vraag 1 Wat wordt verstaan onder een “soort”? Antwoord Inhoudsopgave Volgende vraag Doejong (Dugong dugon)

Doejong (Dugong dugon) Vraag 1 Wat wordt verstaan onder een “soort”? Een soort bestaat uit een groep genetisch bijna identieke individuen die zich onderling kunnen voorplanten en levende, vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. Inhoudsopgave Volgende vraag Doejong (Dugong dugon)

Vraag 2 Welke antwoord geeft het verschil tussen een soort en een ondersoort het meest compleet weer? Een ondersoort leeft altijd in een ander gebied dan de moedersoort. Een ondersoort heeft duidelijke genetische verschillen met de moedersoort. Een ondersoorten kunnen onderling geen vruchtbare nakomelingen krijgen, soorten kunnen dat wel. Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 2 Welke antwoord geeft het verschil tussen een soort en een ondersoort het meest compleet weer? Een ondersoort leeft altijd in een ander gebied dan de moedersoort. Ondersoorten kunnen in hetzelfde gebied als de moedersoort leven en zelfs in hetzelfde gebied als andere ondersoorten. Een voorbeeld hiervan zijn de Darwin-vinken op de eilanden van Galapagos. Terug

Vraag 2 Welke antwoord geeft het verschil tussen een soort en een ondersoort het meest compleet weer? Een ondersoort heeft duidelijke genetische verschillen met de moedersoort. Hoewel ondersoorten er niet altijd heel ander uitzien dan de moedersoort, zijn er altijd duidelijke genetische verschillen aan te wijzen. Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 2 Welke antwoord geeft het verschil tussen een soort en een ondersoort het meest compleet weer? Een ondersoorten kunnen onderling geen vruchtbare nakomelingen krijgen, soorten kunnen dat wel. Soorten zijn genetisch zo van elkaar veranderd, dat zij (in principe) geen vruchtbare en/ of levensvatbare nakomelingen kunnen krijgen. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen te vinden, zoals de ijsbeer (Ursus maritimus) en de bruine beer (Ursus arctos). Ondersoorten kunnen nog wel vruchtbare en levensvatbare nakomelingen krijgen. Terug

Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Vraag 3 Het erfelijk materiaal van dieren kan plotseling kleine veranderingen doormaken. Door zo’n verandering zijn bijvoorbeeld de witte tijgers (Panthera tigris tigris) ontstaan. Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Allopatrische soortvorming Mutatie Seksuele selectie Inhoudsopgave Volgende vraag

Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Vraag 3 Het erfelijk materiaal van dieren kan plotseling kleine veranderingen doormaken. Door zo’n verandering zijn bijvoorbeeld de witte tijgers (Panthera tigris tigris) ontstaan. Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Allopatrische soortvorming Allopatrische soortvorming houdt in dat nieuwe soorten zijn ontstaan door een barrière, zoals bergen, water of bij een trek. Een nieuwe soort kan dan ontstaan omdat er in de nieuwe omgeving bijvoorbeeld een andere selectiedruk is. Terug

Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Vraag 3 Het erfelijk materiaal van dieren kan plotseling kleine veranderingen doormaken. Door zo’n verandering zijn bijvoorbeeld de witte tijgers (Panthera tigris tigris) ontstaan. Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Mutatie Een gunstige mutatie vergroot de overlevingskansen van een dier. Hierdoor kunnen dieren met een mutatie zich voortplanten en de mutatie doorgeven. Uiteindelijk kan een nieuwe diersoort ontstaan als alleen dieren met dezelfde mutatie samen voortplanten. Inhoudsopgave Volgende vraag

Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Vraag 3 Het erfelijk materiaal van dieren kan plotseling kleine veranderingen doormaken. Door zo’n verandering zijn bijvoorbeeld de witte tijgers (Panthera tigris tigris) ontstaan. Hoe heet zo’n verandering in het genetische materiaal? Seksuele selectie Seksuele selectie houdt in dat nieuwe soorten ontstaan omdat één van de seksen een voorkeur heeft voor een bepaalde eigenschap bij het andere geslacht. Bijvoorbeeld een pauwin vindt alleen mannen met een lange staart aantrekkelijk. Terug

Vraag 4 Kijk op Youtube naar het volgende filmpje: film Welke vorm van soortvorming herken jij hier in? Allopatrische soortvorming Natuurlijke selectie Seksuele selectie Sympatrische soortvorming Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 4 Kijk op Youtube naar het volgende filmpje: film Welke vorm van soortvorming herken jij hier in? Allopatrische soortvorming Allopatrische soortvorming houdt in dat nieuwe soorten zijn ontstaan door een barrière, zoals bergen, water of bij een trek. Een nieuwe soort kan dan ontstaan omdat er in de nieuwe omgeving bijvoorbeeld een andere selectiedruk is. Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 4 Kijk op Youtube naar het volgende filmpje: film Welke vorm van soortvorming herken jij hier in? Natuurlijke selectie Organismen die beter in hun omgeving passen, hebben meer kans om te overleven en voor nakomelingen te zorgen dan minder goed aangepaste organismen. Natuurlijke selectie wordt ook wel eens omschreven als “Survival of the fittest”. Een goed voorbeeld is te vinden in dit filmpje. Terug

Vraag 4 Kijk op Youtube naar het volgende filmpje: film Welke vorm van soortvorming herken jij hier in? Seksuele selectie Seksuele selectie houdt in dat nieuwe soorten ontstaan omdat één van de seksen een voorkeur heeft voor een bepaalde eigenschap bij het andere geslacht. Een voorbeeld is te zien bij de zuidelijke zeeolifant (Mirounga leonina). Vrouwtjes paren het liefst met de grootste mannetjes. Terug

Vraag 4 Kijk op Youtube naar het volgende filmpje: film Welke vorm van soortvorming herken jij hier in? Sympatrische soortvorming Sympatrische soortvorming houdt in dat nieuwe soorten zijn ontstaan zonder dat er een barrière, zoals bergen of water aanwezig is. Een nieuwe soort kan ontstaan omdat de soorten op een andere manier gescheiden worden, zoals bijvoorbeeld een veranderd gedrag of een andere voedselbron. Terug

Vraag 5 Wat is “sympatrische soortvorming”? Leg dit begrip in je eigen woorden uit en geef een voorbeeld. Antwoord Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 5 Wat is “sympatrische soortvorming”? Leg dit begrip in je eigen woorden uit en geef een voorbeeld. Sympatrische soortvorming houdt in dat nieuwe soorten zijn ontstaan zonder dat er een barrière, zoals bergen of water aanwezig is. Een nieuwe soort kan ontstaan omdat de soorten op een andere manier gescheiden worden, zoals bijvoorbeeld een veranderd gedrag of een andere voedselbron. Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 6 Welke beweringen zijn waar? I. Siblingsoorten ontstaan vaak door natuurlijke selectie. II. De vogels op de afbeelding zijn twee siblingsoorten. Bewering I en II zijn waar Bewering I is niet waar, II is waar Bewering I is waar, II is niet waar Beide beweringen zijn niet waar Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 6 Welke beweringen zijn waar? I. Siblingsoorten ontstaan vaak door natuurlijke selectie. II. De vogels op de afbeelding zijn twee siblingsoorten. Bewering I en II zijn waar Sibling soorten ontstaan vaak door seksuele selectie. De afgebeelde vogels zijn een fitis (Phylloscopus trochilus) en een tjiftjaf (Phylloscopus collybita), twee voorbeelden van siblingsoorten of zustersoorten. Inhoudsopgave Terug

Vraag 6 Welke beweringen zijn waar? I. Siblingsoorten ontstaan vaak door natuurlijke selectie. II. De vogels op de afbeelding zijn twee siblingsoorten. Bewering I is niet waar, II is waar Sibling soorten ontstaan vaak door seksuele selectie. De afgebeelde vogels zijn een fitis (Phylloscopus trochilus) en een tjiftjaf (Phylloscopus collybita), twee voorbeelden van siblingsoorten of zustersoorten. Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 6 Welke beweringen zijn waar? I. Siblingsoorten ontstaan vaak door natuurlijke selectie. II. De vogels op de afbeelding zijn twee siblingsoorten. Bewering I is waar, II is niet waar Sibling soorten ontstaan vaak door seksuele selectie. De afgebeelde vogels zijn een fitis (Phylloscopus trochilus) en een tjiftjaf (Phylloscopus collybita), twee voorbeelden van siblingsoorten of zustersoorten. Inhoudsopgave Terug

Vraag 6 Welke beweringen zijn waar? I. Siblingsoorten ontstaan vaak door natuurlijke selectie. II. De vogels op de afbeelding zijn twee siblingsoorten. Beide beweringen zijn niet waar Sibling soorten ontstaan vaak door seksuele selectie. De afgebeelde vogels zijn een fitis (Phylloscopus trochilus) en een tjiftjaf (Phylloscopus collybita), twee voorbeelden van siblingsoorten of zustersoorten. Inhoudsopgave Terug

Vraag 7 Charles Darwin kwam met de uitspraak “Survival of the fittest”. Wat betekent deze uitspraak? Antwoord Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 7 Charles Darwin kwam met de uitspraak “Survival of the fittest”. Wat betekent deze uitspraak? Iedere diersoort past zich door natuurlijke selectie aan aan zijn omgeving. Het dier dat het best is aangepast aan deze omgeving, heeft de grootste overlevingskansen. Dit dier heeft ook de meeste kans om zich voort te kunnen planten en zijn genen door te geven aan zijn nakomelingen. Dit wordt “survival of the fittest” genoemd. Inhoudsopgave Volgende vraag

Welke afbeelding geeft een voorbeeld weer van seksuele selectie? Vraag 8 Welke afbeelding geeft een voorbeeld weer van seksuele selectie? a. Kiwi (Apteryx mantelli) b. Mandril (Mandrillus sphinx) c. Witte tijger (Panthera tigris tigris) Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 8 Welke afbeelding geeft een voorbeeld weer van seksuele selectie? Kiwi (Apteryx mantelli) Seksuele selectie houdt in dat één van de seksen een voorkeur heeft voor een bepaalde eigenschap bij het andere geslacht. Hierdoor worden bepaalde eigenschappen steeds verder uitvergroot en wordt de verschillen in uiterlijk tussen de seksen steeds groter. Mannelijke en vrouwelijke kiwi’s zien er hetzelfde uit. Seksuele selectie speelt hier dus geen rol. Inhoudsopgave Terug

Welke afbeelding geeft een voorbeeld weer van seksuele selectie? Vraag 8 Welke afbeelding geeft een voorbeeld weer van seksuele selectie? Mandril (Mandrillus sphinx) Seksuele selectie houdt in één van de seksen een voorkeur heeft voor een bepaalde eigenschap bij het andere geslacht. Hierdoor worden bepaalde eigenschappen steeds verder uitvergroot en wordt de verschillen in uiterlijk tussen de seksen steeds groter. Mandril vrouwtjes vallen op de meest gekleurde mannetjes. De kleuren bij een man zijn dus het gevolg van seksuele selectie. Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 8 Welke afbeelding geeft een voorbeeld weer van seksuele selectie? Witte tijger (Panthera tigris tigris) Seksuele selectie houdt in dat één van de seksen een voorkeur heeft voor een bepaalde eigenschap bij het andere geslacht. Hierdoor worden bepaalde eigenschappen steeds verder uitvergroot en wordt de verschillen in uiterlijk tussen de seksen steeds groter. Mannelijke en vrouwelijke tijgers zien er hetzelfde uit. Seksuele selectie speelt hier dus geen rol. Inhoudsopgave Terug

Vraag 9 Hoe kunnen seksuele selectie en natuurlijke selectie elkaar tegenwerken? Antwoord Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 9 Hoe kunnen seksuele selectie en natuurlijke selectie elkaar tegenwerken? Bij seksuele selectie vindt een dier met de gewenste eigenschappen sneller een partner en krijgt daardoor meer nakomelingen. Maar deze eigenschappen kunnen een dier ook hinderen in de overleving. Een paradijsvogel (Astrapia mayeri) kan door de seksuele selectie bijvoorbeeld zo’n lange staart ontwikkelen, dat hij niet snel genoeg kan wegvliegen als er een jager in de buurt is. Inhoudsopgave Volgende vraag

Vraag 10 Wat is het verschil tussen sibling (of zuster-)soorten en ringsoorten? Antwoord Inhoudsopgave

Vraag 10 Wat is het verschil tussen sibling (of zuster-)soorten en ringsoorten? Zustersoorten zijn soorten die qua uiterlijk, gedrag en andere kenmerken sterk op elkaar lijken, maar toch niet (meer) samen kunnen voortplanten. Ringsoorten zijn (onder)soorten die veel op andere (onder)soorten lijken die in een aangrenzend leefgebied leven. In het gebied waar de leefgebieden elkaar overlappen, kunnen hybriden (kruisingen) ontstaan. Inhoudsopgave