Bij welk kenmerkend aspect hoort de bron? Oefening voor de toets kenmerkende aspecten.
1.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. 1.
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten.
3. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. Het begin van staatsvorming en centralisatie. 3.
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur. 4.
Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling . Of…. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. 5.
De wetenschappelijke revolutie. 6.
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. 7.
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie of.. Uitbouw van de Europese overheersing, voornamelijk in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel en de opkomst van het abolitionisten. 8.
De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. 9.
Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen. 10.
Het streven van vorsten naar absolute macht. 11.
Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling 12.
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat. 13.
14. De verspreiding van het christendom in geheel Europa. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. 14.
Discussies over ‘de sociale kwestie’. 15.
De verspreiding van het christendom in geheel Europa. 16.