vandaag
Vraagfunctie Verband tussen prijs en vraag Als prijs daalt, stijgt vraag (meestal)
Hier is een bounty Wie wil hier € 2 of minder voor betalen Wie wil hier € 1,50 voor betalen Wie wil hier € 1,25 voor betalen Wie wil hier € 1 voor betalen Wie wil hier € 0,90 voor betalen Wie wil hier € 0,80 voor betalen Wie wil hier € 0,70 voor betalen Wie wil hier € 0,60 voor betalen Wie wil hier € o,50 voor betalen of minder.
Marktprijs Ik heb er € 0,80 voor betaald bij een sigarenboer. Iedereen die minder dan € 0,80 wil betalen koopt de Bounty niet Iedereen die meer wil betalen, heeft een voordeel; de marktprijs is lager dan je betalingsbereidheid.
vraagcurve
Vraagfunctie Bij een prijs van € 15 kopen nog 100.000 mensen een pakje sigaretten. Zij zijn bereid om € 15 te betalen: zij hebben een betalingsbereidheid van € 15 Bij een prijs van € 10 kopen nog 200.000 mensen een pakje. Zij hebben een betalingsbereidheid van € 10
Vraagfunctie Bij een prijs van € 5 kopen nog 300.000 mensen een pakje. Zij hebben een betalingsbereidheid van € 5
Consumentensurplus Consumentensurplus: verschil tussen marktprijs en prijs die je bereid bent te betalen Stel je bent bereid € 15 voor een pakje sigaretten te betalen en de marktprijs is € 6,80 Het consumentensurplus is dan € 8,20
Vraagfunctie Qv = -2p + 60 Bij een prijs van 10 wordt 40 gevraagd. Let op: er staat altijd een – teken in de vraagcurve
Vraagcurve Lijn kan ook verschuiven naar rechts Als vraaglijn verschuift naar rechts, betekent dit dat bij elke prijs er meer wordt gevraagd Dit kan door: meer consumenten meer inkomen van consumenten andere producten worden duurder
Voorbeeld In Nederland wonen 60.000 mensen die mountainbikes van het merk Koga hebben Dit is een exclusief merk dat € 1.500 kost Op een gegeven moment – 1998 - gebeurt het volgende: er komen meer Nederlanders bij door immigratie Nederlanders gaan meer verdienen het concurrerende merk Giant wordt veel duurder Dit betekent dat er bij een prijs van € 1.500 meer Koga’s worden gevraagd; de vraaglijn verschuift naar rechts
Verschoven vraagfunctie Qv = -2p + 80 Bij een prijs van 10 wordt 60 gevraagd. Bij een prijs van 20 wordt 40 gevraagd
Huiswerk t/m 4.8
Aanbodfunctie Als prijs hoger wordt, neemt aanbod toe Aanbodfunctie loopt omhoog
Producentensurplus Verschil tussen marktprijs en de prijs waarvoor je wil aanbieden. Als de marktprijs 150 is en je wilt een product aanbieden voor € 130, dan is je producentensurplus € 20.
Verschuiven van de aanbodlijn De aanbodlijn kan verschuiven naar rechts Bij dezelfde prijs meer aanbod door: Meer aanbieders Lagere kosten. Als mijn kosten € 30 zijn en de prijs is € 25 bied ik niet aan. Als ik mijn kosten verlaag tot € 24 kan ik wel aanbieden.
Verschuiven van de aanbodlijn De aanbodlijn kan verschuiven naar links Bij dezelfde prijs minder aanbod door: Minder aanbieders Hogere kosten: € 150 in plaats van € 100 (ik bied pas aan bij een prijs van € 151)
Aanbodlijn Qa = p – 50 50 is de hoogte van de kosten Bij een prijs van 51 bied ik aan, bij een prijs van 52 ook, bij een prijs van 49 niet
Marktevenwicht Vraag- en aanbodlijn kruisen elkaar Daar is de vraag gelijk aan het aanbod en daar is de marktprijs. Je kunt dan zowel producenten- als consumentensurplus tekenen.
Voorbeeld Qa = p -100 Qv = -p + 400 Bij welke prijs is aanbod gelijk aan de vraag.
Voorbeeld Qa = p -100 Qv = -p + 400 P – 100 = - p +100 2p = 500 P = 250 (marktprijs)
Marktprijs Marktprijs verandert als vraag en/of aanbod verandert.
Huiswerk t/m 4.15 En 4.16
Som Vraag en aanbod van vliegreizen Qa = p - 25 Qv = - 2p + 50 Qa is aanbod x 10.000 Qv is vraag x 10.000 Teken grafiek en bereken evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid Arceer het producentensurplus Is de vraag elastisch of inelastisch (kijk of de vraaglijn vlak of stijl loopt)
Som Schiphol verhoogt prijs voor luchtvaart maatschappijen om te mogen landen Wat gebeurt er met de aanbodlijn van vliegreizen? Naar rechts of naar links? Motiveer je antwoord Aanbodlijn wordt na prijsverhoging van Schiphol: Qa = p - 40 Bereken nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid Teken nieuwe aanbodlijn Waarom verandert de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid? Wat gebeurt er met het producentensurplus?
Som Surplus neemt af Prijs voor consumenten neemt toe Producenten kunnen hun extra kosten niet volledig doorrekenen in prijs
Arbeidsmarkt Markt van vraag en aanbod van arbeid Aanbod: iedereen tussen de 15 en 67 die werkt of wil werken (= beroepsbevolking) Vraag: mensen die werken (vervulde vraag naar arbeid) en vacatures (onvervulde vraag naar arbeid)
Prijs op de markt Op elke markt is er een evenwichtsprijs. Op de arbeidsmarkt is dat het loon.
Aanbod Aanbod wordt bepaald door Economie: als het economisch goed gaat, bieden meer mensen zich aan omdat de kans dat je een baan vindt groter is Demografische factoren: groei van de bevolking, meer vrouwen die willen werken, immigratie Loon: hoe hoger het loon, hoe meer aanbod Wetgeving: iedereen moet doorwerken tot 67 jaar, leerplicht wordt langer
Vraag Vraag wordt bepaald door: Economische situatie: als het economisch goed gaat, meer vraag naar personeel Loon: hoe hoger de lonen, hoe minder vraag Technologische ontwikkelingen: machines vervangen mensen, maar scheppen ook nieuw werk.
Markt Vraagfunctie: Qv = - L + 50.000 Aanbodfunctie: Qa = 2L – 10.000 L = loon (prijs van arbeid) Evenwicht bij -L + 50.000 = 2L -10.000 -3L = -60.000 L = 20.000 Check: bij een loon van 20.000 is de vraag en het aanbod: 30.000
Markt Vraagfunctie: Qv = - L + 100.000 Aanbodfunctie: Qa = 2L – 80.000 L = loon (prijs van arbeid) Bereken het evenwichtsloon Vul het evenwichtsloon in de vraag en aanbodfunctie in en bewijs dat vraag en aanbod gelijk zijn Wat wordt bedoeld met het evenwichtsloon
Markt Vraagfunctie: Qv = - L + 100.000 Aanbodfunctie: Qa = 2L – 80.000 Qa = Qv 2l -80.000 = -l +100.000 3L -80.000 = 100.000 3L = 180.000 L = 60.000
Markt Vraagfunctie: Qv = - 60.000 + 100.000 = 40.000 Aanbodfunctie: Qa = 2L – 80.000 = 120.000 – 80.000 = 40.000 Klopt: vraag en aanbod zijn beiden 40.000
Markt Er komen meer mensen op de arbeidsmarkt die willen werken. Vraagfunctie blijft : Qv = - L + 100.000 Aanbodfunctie wordt: Qa = 2L – 50.000 Bereken het nieuwe evenwichtsloon Wat gebeurt met het evenwichtsloon. Verklaar waarom het loon omlaag gaat?
Markt Vraagfunctie: Qv = - L + 100.000 Aanbodfunctie: Qa = 2L – 80.000 Qa = Qv 2l - 50.000 = -l +100.000 3L - 50.000 = 100.000 3L = 150.000 L = 50.000
Markt Deze markt werkt perfect Als er meer aanbieders komen, dan daalt het loon. Als het loon daalt, is het voor werkgevers weer interessant nieuwe mensen aan te nemen Het evenwicht wordt hersteld; iedereen heeft weer werk
Markt De markt werkt perfect als vraag en aanbod altijd voor evenwicht kunnen zorgen Als er meer vraag naar arbeid komt, dan stijgt het loon. Als het loon stijgt, bieden meer mensen zich aan.
Imperfecte markt In het echt werkt de markt niet perfect Vraag en aanbod zorgen niet altijd voor evenwicht
Imperfecte markt(1) In het echt werkt de markt niet perfect Vraag en aanbod zorgen niet altijd voor evenwicht Er is een minimumloon: ook al neemt het aanbod van arbeid enorm toe, het loon zakt nooit onder het minimumloon (behalve als het illegaal of zwart gebeurt)
Imperfecte markt (2) In het echt werkt de markt niet perfect Vraag en aanbod zorgen niet altijd voor evenwicht Er is een CAO loon: vakbonden spreken lonen af met werkgevers. Dit legt ook een ondergrens vast Dus ook al neemt het aanbod toe, het loon zakt dan niet onder een bepaalde grens.
Imperfecte markt (3) In het echt werkt de markt niet perfect Vraag en aanbod zorgen niet altijd voor evenwicht Er is informatie asymmetrie. De een weet meer dan de ander. Vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd omdat vragers en aanbieders niet alles van elkaar weten
Markt Er komen meer mensen op de arbeidsmarkt die willen werken. Vraagfunctie blijft : Qv = - L + 70.000 Aanbodfunctie wordt: Qa = 2L – 80.000 Vakbond heeft afgesproken dat loon minimaal 55.000 is Bereken de vraag naar en het aanbod van arbeid Hoe hoog is de werkloosheid?
conclusie Markten werken niet perfect Door het afspreken van een ondergrens hebben de mensen die werken een goed loon, maar zijn er ook mensen die buiten de boot vallen.
Surplus Werkgeverssurplus: verschil tussen loon dat een werkgever bereid is te betalen en het evenwichtsloon Werknemersurplus: verschil tussen loon waarvoor een werknemer wil werken en het evenwichtsloon.
planning Toets hoofdstuk 4 en 5: maandag a.s. Hoofdstuk 6: vier lessen Vervoer: herhaling 1 of 2 lessen SE: 15 december