Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het zenuwstelsel.
Advertisements

Regeling 4H.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
Regeling Thema 6.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Impulsgeleiding Thema 5.
De hersenen en het zenuwstelsel.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
18.1 Natrium-Kalium pomp Buiten cel In cel.
Quiz.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
o.a. bij deelname in het verkeer
In de hersenen.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Hoofdstuk 2 Prikkels.
Lichaam en gedrag Harry Smit.
Centrale Zenuw Stelsel
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 3
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 6.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Bloed weefselvocht epitheel cel intern milieu extern milieu.
Regeling Samenvatting 5A.
De weg die impulsen afleggen
Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 1 AFI1
Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Ontvanger prikkel = receptor Zenuwstelsel = conductor = geleider
Thema 6: Regeling Basisstof 3, 4 en 5.
Thema 6 Regeling.
Onderdelen van de hersenen
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Par Van prikkel naar impuls
Het Perifere zenuwstelsel
Thema 4: Waarneming en Regeling
Bas 4 Natrium-Kalium pomp
Niet zenuwachtig worden, he?
18 brainwave.
Het hormoonstelsel 4 havo.
THEMA 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 ONDERDEEL HERSENEN.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Zoeken naar het evenwicht
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
H14 Zenuwstelsel.
Waarneming & Regeling 6 ©JasperOut.nl.
Kennisblokken 1 t/m 3.
Hst. 2 Het zenuwstelsel.
Stoffen transport tussen cellen en hun omgeving.
Overzicht van deze les Rustpotentiaal Actiepotentiaal Myelineschede.
Zenuwstelsel =organenstelsel
De werking van het zenuwstelsel.
& Beeldvormingstechnieken
Kennisblokken 1 en 3.
Dierlijke cel 1=lysosoom; 2=celmembraan; 3=mitochondrium; 4=endoplasmatisc reticulum (ER); 5=cytoplasma; 6=kernmembraan; 7=kernporie; 8=kern; 9=kernlichaampje;
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
§8.5 Hersenen veranderen Bladzijde 81.
zenuwstelsel prikkel Impuls impuls Hersenen CZ Zintuig zenuw zenuw
Regeling 3 VMBO - BB.
3.5 Hersenen Bladzijde 81.
Het zenuwstelsel Hoofdstuk 9.
Transcript van de presentatie:

Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron? Elektrische signalen die zich via neuronen en de membranen van neuronen verplaatsen. Wat zijn receptoren? Chemische stoffen in en aan de celmembraan die gevoelig zijn voor de neurotransmitter Hiermee kan ook de hele cel aangeduid worden die de impulsen van een zenuwcel ontvangt Wat is een neuron? Zenuwcel

Vragen Waar ligt de Thalamus? Waar ligt de hersenschors? Onderdeel van tussenhersenen  schakelcentrum sensorische impulsen  voorrang Waar ligt de hersenschors? De sterk geplooide buitenkant van de grote hersenen (grijze stof). Wat wordt er bedoeld met de cortex? cortex cerebri = Latijnse benaming voor hersenschors

Vragen Hoeveel cellen zitten er in onze hersenen? De grote hersenen bevatten meer dan 10 miljard neuronen. Hoe kan activiteit van de hersenen gemeten worden? EEG (Elektro Encephalo Gram) of PET scan

Vragen In welk deel van de hersenschors liggen optische beelden opgeslagen? Secundaire optische schorscentrum Wat zijn neurotransmitters? Chemische signaalstoffen die impulsen WEL / NIET overdragen aan een volgende cel. Wat kan het gevolg zijn van openingen in de celmembraan van de postsynaptische cel? Daardoor wordt de receptorcel ontvankelijker (gevoeliger) voor impulsen (via neurotransmitters) van de buurcel.

Werking sensoren Prikkel  impuls Impuls  als prikkeldrempel overschreden Sterkere prikkel  hogere frequentie

Passerproef 2 sateprikkers per duo

Zenuwcel Dendriet = uitloper naar cellichaam toe Axon (neuriet) = uitloper van cellichaam af Myelineschede Cellen van Schwann

Teken een zenuwcel Benoem: Axon Axoneindknopjes Cellichaam Dendrieten Celkern Knoop van Ranvier Myelineschede Neuriet

Controle zenuwcel

Functie Sensorische zenuwcellen: Motorische zenuwcellen: 1 dendriet (+ myelineschede) Signaal: buiten  cellichaam  Centraal Zenuwstelsel Motorische zenuwcellen: Meerdere dendrieten Signaal: Centraal Zenuwstelsel  spieren / klieren Schakelcellen: zenuwcel  zenuwcel Meeste zenuwcellen in ruggenmerg zijn schakelcellen

Benoem de zenuwcellen Sensorisch Motorisch Schakelcel

Zenuwcel 3 functionele delen: Ontvangend deel (dendriet) Geleidend deel (axon) Overdragend deel (synaps of motorische eindplaat)

Vraag: Wat is welk deel? Geleidend deel Overdragend deel Ontvangend deel

Contacten in een zenuwcel

Vraag Hoe komt het dat zenuwcellen slechts in 1 richting een signaal doorlaten?

Bloed-hersenbarrière

Vraag g Wat bedoelt men met de bloed-hersenbarrière?

Het mechanisme waardoor veel chemische stoffen buiten de hersenen worden gehouden.

Vraag h Welk groot voordeel levert de bloed-hersenbarrière?

Door de barrière is de kans klein dat ziektekiemen de hersenen kunnen bereiken.

Vraag i Welk nadeel brengt de bloed-hersenbarrière met zich mee?

Het transport van o.a. glucose en aminozuren moet via actief transport door de barrière plaatsvinden. Normaal kunnen deze passief verplaatst worden.

Vraag j Welke moleculen gaan zonder meer door de bloedvatwand van de hersenhaarvaten heen?

Alleen zuurstof, koolstofdioxide en water en in vet oplosbare moleculen. Onder deze laatste vallen ook: heroïne, nicotine, cannabiol, alcohol en cafeïne.

Vraag k Op welke manier komen de andere stoffen door die wand heen?

De andere stoffen worden via actief transport verplaatst.

Vraag l Stel dat alle haarvaten in het lichaam ook een barrière zouden hebben zoals de hersenhaarvaten: wat zou het nadeel daarvan zijn?

Dit zou het lichaam veel meer energie kosten.

Vraag m Chronisch alcoholisten zien er met hun bierbuik weldoorvoed uit. Toch kunnen hun hersencellen vroegtijdig degenereren. Leg uit waarmee dit samenhangt.

De alcoholisten hebben tekort aan B1 Drinken vooral alcohol B1 (=thiamine): verbranding van glucose ATP Gebrek B1 = gebrek energie = afsterven hersencellen = Korsakoff

Het brein Film

Zenuwstelsel Waaruit bestaat het Centrale zenuwstelsel?  hersenen en ruggenmerg Hoe heet het andere deel? Wat doet het Perifere zenuwstelsel?  verbind organen met centrale zenuwstelsel

Centrale zenuwstelsel Hersenen Hersenstam Tussenhersenen Kleine hersenen Grote hersenen Ruggenmerg

Indeling naar functie: Animale zenuwstelsel: interactie met de omgeving bestuurt skeletspieren Autonome zenuwstelsel: reguleert organen

Autonome zenuwstelsel

Opdracht Bekijk bioplek.org  Inhoud animaties havo / vwo  Zenuwstelsel  Membraan neuriet (axon) impulsgeleiding Voorbereiden (20 min) Presenteer (5 min) op digibord ingangstoets basisblok 5 vraag a t/m f

Vraag a Welk proces kost een neuron in rusttoestand energie?

De Na/K-pomp die steeds energie gebruikt om een constant potentiaalverschil te handhaven: Natrium -ionen naar buiten en kaliumionen naar binnen pompen.

Vraag b Welke twee ionen worden in welke richting onder invloed van de Na/K-pomp getransporteerd?

De Natrium -ionen stromen door de geopende Natriumkanaaltjes naar binnen.

Vraag c Welke ionen gaan tijdens de depolarisatie in welke richting door de kanaaltjes van de celmembraan heen?

Natriumionen stromen naar binnen

Vraag d Welk transport vindt er plaats tijdens de repolarisatie?

Kaliumionen stromen naar buiten

Vraag e Welk transport vindt er plaats tijdens de herstelfase?

De Na/K-pomp: pompt natriumionen naar buiten, pompt kaliumionen naar binnen.

Vraag f Waarvoor wordt in rust een membraanpotentiaal van -70 mV gehandhaafd?

De rustpotentiaal moet gehandhaafd blijven zodat bij een volgende impuls opnieuw een potentiaalverschil aanwezig is waarbij makkelijk een nieuwe impuls kan ontstaan.

Opdracht Bekijk bioplek.org  Inhoud animaties havo / vwo  Zenuwstelsel  synaps neurotransmitters Voorbereiden (10 min) Presenteer (5 min) op digibord ingangstoets basisblok 5 vraag g t/m i

Vraag g Op welke manier is er in synapsen sprake van een recyclingproces?

De neurotransmitters worden afgebroken en deels weer aan elkaar gekoppeld in het presynaptische eindblaasje.

Vraag h Noem twee redenen waardoor een impuls maar in één richting over het axon kan lopen.

De impuls beweegt in één richting doordat de andere zijde zich nog in de refractaire periode bevindt: niet prikkelbaar is. Verder kunnen de neurotransmitters alleen aan de presynaptische zijde uitgestoten worden.

Vraag i Wat bedoelt men met het alles-of-niets-principe wat betreft het ontstaan van een impuls?

Als eenmaal een actiepotentiaal ontstaat, wordt deze doorgegeven langs de zenuwcel zonder dat hij te stoppen is.

Vraag j Welk voordeel heeft de myelineschede van een axon?

Doordat het ompolen op minder plaatsen hoeft plaats te vinden, neemt het minder tijd. en daardoor is de snelheid hoger.

Quiz

Vraag 1 Hoe verloopt het signaal? L  R R  L

Vraag 2 Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel? A: Ruggenmerg en zenuwen B: Ruggenmerg en hersenen C: Alle zenuwen D: Alleen de perifeer (aan de buitenzijde) gelegen zenuwen

Vraag 3 In de afbeelding zie je een doorsnede van het ruggenmerg 1 = witte stof 3 = grijze stof Vraag Witte stof is wit door dat er zenuwcellen doorheen lopen met een myeline schede A: JA B: Nee

Vraag 4 A: Sensorisch B: Motorisch C: Schakelcel A: Motorisch B: Sensorisch C: Schakelcel A: Schakelcel B: Motorisch C: Sensorisch

Vraag 5 Autonome zenuwstel Waar of niet waar? Orthosympatische zenuwstelsel  rust Parasympatische zenuwstelsel  activiteit Waar Niet waar

Vraag 6 Waar Niet waar Waar of niet waar? Animale zenuwstelsel: interactie met de omgeving bestuurt dwarsgestreepte skeletspieren Autonome zenuwstelsel: reguleert organen Waar Niet waar

Vraag 7 Autonome zenuwstel Waar of niet waar? Orthosympatische zenuwstelsel  rust Parasympatische zenuwstelsel  activiteit Waar Niet waar

Vraag 8 Aan de binnenzijde van het membraan van een zenuwcel in de rustfase bevinden zich veel negatief geladen eiwitten en veel K+ Waar Niet waar

Vraag 9 Bij depolarisatie pompt de Na/K pomp Na naar binnen Waar Niet waar

Bij depolarisatie diffundeert Na via de Na kanaaltjes naar binnen

Vraag 10 Bij repolarisatie gaan Na-poorten dicht, K-poorten open. K= naar buiten Binnenkant cel wordt negatief geladen Waar Niet waar

Winnaar ???