Verdiepingssessie werkgeversbijeenkomsten Uitwerking pensioenakkoord naar een nieuwe regeling
Actualiteiten en wijzigingen 2013, 2014 en 2015 Kerncijfers ABP en actualiteit 2014 Beperking fiscale ruimte pensioenopbouw (Witteveen) 2015 Maatregelen uit Regeerakkoord Nieuw pensioencontract: nominaal vs reëel Nieuw financieel toezichtskader (FTK)
Kerncijfers ultimo 2012 Aantal deelnemers: Totaal 2.810.000 mln. Gepensioneerden: 780.000 Ouderdomspensioen (incl. vroegpensioen) 529.000 Nabestaandenpensioen 202.000 Arbeidsongeschiktheidspensioen 49.000 Slapers: 913.000 Actieven: 1.117.000 Bezittingen: 281 miljard Verplichtingen (obv 3-mnds rente van 2,43%): 292,2 miljard (nog zonder korting) Dekkingsgraad: 96,2% Indexatieachterstand 9,0% Premiegrondslag: circa 35 miljard Jaarlijkse premiebijdrage: circa 9,9 miljard (inclusief VPL inkoop) Jaarlijkse pensioenuitkering: circa 8,6 miljard 3
Persbericht 1 februari 2013 Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende verlaging 2014 van 1,6% Bezittingen nemen in 2012 toe met 35 miljard euro (rendement 13,7%) Waardering pensioenverplichtingen stijgt met 31 miljard euro Dekkingsgraad ultimo 2012 96% Langer leven heeft effect op dekkingsgraad van -1,8%
Recente en verwachte ontwikkeling dekkingsgraad consequenties van een aantal maatregelen verwacht tekort eind 2013: 1,6%
Premies 2012 en 2013 Premies ABP burgers (in procenten) Premie 2012 Premie WG 2013 Premie WN 2013 OP/NP (exclusief herstelopslag) 20,9 21,9 Herstelopslag 3,2 Extra opslag tbv OP/NP voor bijdrage aan herstel 0,3 Subtotaal 24,1 25,4 17,78 7,62 Anw-compensatie (incl opslag voor bijdrage aan herstel) 0,075 0,225 AOP (gemiddeld, incl opslag voor bijdrage aan herstel) 0,4 0,1 Totaal 24,7 26,1 18,2 7,9 Totaal (uitgedrukt in salaris) 19,2 20,1 14,0 6,1 VPL premie (uitgedrukt in salaris) 3,9 4,0 1,6 2,4
Beperking fiscale ruimte pensioenopbouw (Witteveen) 2014 Beperking fiscale ruimte pensioenopbouw (Witteveen)
Nieuw fiscaal kader 2014 Fiscaal kader (Witteveen): wijziging vanaf 1 januari 2014 bepaalt fiscale ruimte voor toekomstige pensioenopbouw verhoging pensioenrichtleeftijd van 65 jaar → 67 jaar verlaging opbouwpercentage met 0,1% voor ABP (lage franchise) van 2,05% naar 1,95% vernauwing totale fiscale ruimte pensioenopbouw ± 18% Uitleggen: 5% door verlaging opbouw% + ca. 13% 65 naar 67 jaar 2014
Maatregelen uit Regeerakkoord 2015 Maatregelen uit Regeerakkoord
Maatregelen Regeerakkoord 2015? Verdere beperking fiscaal kader (Witteveen) aftopping inkomensniveau tot € 100.000,- verlaging maximaal opbouwpercentage met 0,4% Overige maatregelen (versnelde) verhoging AOW-leeftijd overbruggingsregeling doorwerkbonus partnertoeslag AOW tegemoetkoming, … 2015
Aftopping inkomensniveau tot € 100.000,- Boven inkomensniveau van € 100.000 kan niet langer fiscaal gefaciliteerd voor aanvullend pensioen worden gespaard Geldt zowel voor pensioenopbouw in 2e als 3e pijler Betekent de facto een maximum pensioengevend salaris van € 100.000,- Betreft ca. 1 tot 1,5% van de huidige ABP actieven populatie Risico’s: Volgende verlaging van maximaal pensioengevend salaris makkelijker Draagvlak collectieve regeling wordt kleiner 2015
Pensioenopbouw na 40 dienstjaren in euro’s van nu Gevolgen ABP regeling Huidig 2013 Witteveen 2014 Witteveen 2015 Salarissen 10.940 2,05% 1,95% 1,55% €20.000 €7.429 €7.067 €5.617 €25.000 €11.529 €10.967 €8.717 €32.500 €17.679 €16.817 €13.367 €40.000 €23.829 €22.667 €18.017 €52.500 €34.079 €32.417 €25.767 €60.000 €40.229 €38.267 €30.417 Pensioenopbouw na 40 dienstjaren in euro’s van nu 2015
Gevolgen ABP regeling Pensioenopbouw daalt dus in totaal met bijna 25% van 2,05% naar 1,55% Bovendien gaat pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar hierdoor daalt de waarde nieuwe pensioenaanspraken met ca. 12% Berekeningen gaan uit van 40 jaar opbouw, maar: gemiddelde pensioenopbouw binnen ABP is 28 jaar (en dalend) dus 28 x 1,55 = 43% van gemiddeld salaris komt overeen met ongeveer 30% van eindloon Raakt vooral jongeren, die aan het begin van de opbouw staan… 2015
Gevolgen voor premie? lagere ruimte in fiscaal maximale opbouw hoeft niet één op één te leiden tot lagere premie, bijvoorbeeld vanwege: versterking financiële positie → verhoging zekerheid alle deelnemers, oud en jong verbetering pensioenregeling verbetering partnerpensioen (5/14 → 5/7, risicobasis 65- → kapitaalgedekt 65-) onvoorwaardelijke indexatie actieven → verhoging ambitie/zekerheid actieven ……………….. 2015
2015 Nieuw pensioencontract: nominaal vs reëel Nieuw financieel toezichtskader (FTK)
Naar een nieuw pensioencontract Zekerheid Perceptie t.a.v. huidig contract Ambitie Onaanvaardbaar premieniveau Acceptabel premieniveau 2015
Ambitie 2015 Nominaal contract Voorwaardelijke indexatie Nominale aanspraak “harder” dan toekomstige indexatie Reëel contract Voorwaardelijke aanspraak Binnen aanspraak geen verschil tussen nominale opbouw en indexatie Onvoorwaardelijke aanspraak 2015 17
Zekerheid 2015 Nominaal contract Reëel contract Indexatie- achterstand Nominale zekerheid boven indexering Korten is (en blijft) “ultimum remedium” Risicomijdend beleggen? Minder vaak korten maar dan wel forser ingrijpen Reëel contract (“Inflatiecontract”) Nominale zekerheid is schijnzekerheid (bij inflatie); wordt niet beloofd Korten is gewoon negatief indexeren Bewust beleggen om rendement te maken Vaker korten maar dan wel beperkter 18 2015 18
Tussenstap: van huidig naar nieuw nominaal contract In nieuw FTK in elk geval overgang naar een aangepast nominaal pensioencontract. Interpretaties obv hoofdlijnen nota FTK (30 mei 2012) Overeenkomsten met huidig contract: Waardering verplichtingen met risicovrije rentecurve Afstempelen blijft ultimum remedium Premiestelling o.b.v. maximaal 10-jaars gemiddelde rente + solvabiliteitsopslag 2015 19
Tussenstap: van huidig naar nieuw nominaal contract Verschillen (o.b.v. hoofdlijnennotitie): Compleet contract, zowel bij lage als hoge dekkingsgraden Hoger vereist eigen vermogen (van ca. 125% naar ca. 130%) Introductie normdekkingsgraad (=100% reëel) Afschaffen premiedemping o.b.v. verwacht rendement Strenger herstelplan (“kruiend ijs”), mogelijk grotere schokken 12-maands middeling dekkingsgraad ipv 3-maands middeling rente 2015 20
Nieuw nominaal en reëel contract: vergelijking Nieuw nominaal contract Nominaal sturen en indexatie Nominale thermometer Rekenrente VPV: risicovrije RTS + UFR Hogere verplichte buffer (± 5%-punt) Volledige indexatie bij 100% reëel Transparantie over risico’s Complete indexatiestaffel Communicatie over koopkracht en risico’s Reëel contract Reëel sturen en indexatie Reële thermometer Rekenrente VPV: risicovrije RTS + UFR + looptijdafhankelijke risico-opslag + indexatieafslag Transparantie over risico’s Evenredige spreiding schokken Communicatie over koopkracht en risico’s 2015 21
Nieuw nominaal en reëel contract: vergelijking (2) Nieuw nominaal contract Verwerking schokken Onder 105%: binnen 3jr herstel Onder ± 130%: binnen 15jr herstel Nieuwe schokken binnen lopend herstelplan (geldt in feite ook voor huidig nominaal contract) Verwerking levensverwachting Optioneel voor bestaande en nieuwe opbouw Reëel contract Verwerking schokken Spreidingsperiode max. 10 jaar Nieuwe schokken opnieuw gespreid Geen staffel mogelijk Verwerking levensverwachting Verplicht voor bestaande en nieuwe opbouw 2015 22
Nieuw nominaal en reëel contract: vergelijking (3) Nieuw nominaal contract Premiestelling Uitgangspunt: stabiliteit Kostendekkende premie Basis: maximaal 10-jaars gemiddelde risicovrije rente plus solvabiliteitsopslag Reëel contract Premiestelling Uitgangspunt: stabiliteit Kostendekkende premie Basis: maximaal 10-jaars gemiddelde risicovrije rente minus indexatieafslag, plus risico-opslag, plus solvabiliteitsopslag Premiestelling nog onduidelijk in hoofdlijnennota In principe arbitragevrij tussen reëel en nominaal contract bij vergelijkbare ambitie vergelijkbare premie 2015 23
Nieuw nominaal en reëel contract: vergelijking (4) Cruciale vraag: welk aspect van de nieuwe contracten heeft het grootste effect op de uitkomsten? Het stuurinstrument (reëel of nominaal) De striktheid van de herstelplannen De hoogte van de egalisatiereserve / buffers Strikte herstelplanregels in de hoofdlijnennotitie hebben belangrijke impact 2015 24
Het nieuwe pensioencontract: zekerheid en generatie-effecten Mogelijke definities zekerheid: Spreiding pensioenresultaat Kans op afstempelen en mate van afstempelen Kans op volledige indexatie Kans op een vervangingswaarde lager dan X% Kans op grote verschillen tussen generaties … 2015 25
Nieuw FTK: discontovoet Nominaal: risicovrije RTS + UFR 20-60 RTS = rentetermijnstructuur UFR = Ultimate Forward Rate (toegroeiend naar 4,2%) Observatie: het renteniveau van 4,2% wordt niet bereikt Reëel: risicovrije RTS + UFR 20-60 + risico-opslag – indexatieafslag Indicatief: risico-opslag oplopend tot ca. 1,5% indexatieafslag = bijv. 2,5% door vaste indexatieafslag blijft reële discontovoet in feite nominaal ! RTS RTS + UFR 2015
Nieuw FTK, Aanpassingsmechanismen LAM (levensverwachtingsaanpassingsmechanisme) nominaal contract: optioneel reëel contract: verplicht Doel: stijgende levensverwachting leidt niet tot hogere premies of lagere dekkingsgraad Middel: aanpassing pensioenen (aanspraken en opbouw) bij wijziging van levensverwachting aanspraken worden ‘zachter’ (of minder onvoorwaardelijk) 2015
Nieuw FTK, Aanpassingsmechanismen RAM (rendementsaanpassingsmechanisme) alleen bij reëel contract Doel: financiële schokken absorberen Middel: schokken direct verwerken in pensioenen (opbouw en uitkeringen) reële dekkingsgraad is altijd 100% mogelijkheid om max. 10 jaar te spreiden nieuwe schok mag weer over volgende periode worden verspreid via egalisatiereserve extra demping mogelijk aanspraken worden ‘zacht’ (of voorwaardelijk) 2015
Invaren 2015 Inbrengen bestaande aanspraken in nieuw contract Alleen relevant indien fonds overstapt op nieuw reëel contract of bij LAM voor bestaande pensioenen in nominaal contract Zonder invaren duurt het jaren voordat nieuw contract effect heeft (ABP heeft ca. € 280 mld pensioen in oud contract, jaarlijkse pensioenopbouw ca. € 7 mld) Bestaande pensioenen wijzigen van karakter door invaren “onvoorwaardelijke” pensioenen worden voorwaardelijk invaren maakt inbreuk op eigendomsrecht, echter gerechtvaardigd door algemeen belang Kabinet biedt mogelijkheid (maar geen wettelijk kader) voor sociale partners om collectief (op fondsniveau) in te varen Pensioenfondsen moeten eigen kritische afweging maken Pilot SZW met PfZW, ABP zit in klankbordgroep met 7 andere pf-en 2015
ABP’s opvattingen bij nieuw pensioencontract realistische keuze tussen nominaal en reëel veel dient nog nader ingevuld te worden (pensioen)resultaten hangen sterk af van uitgangspunten en parameters passende discontovoet voor nominaal en reëel contract verplichte invoering LAM (ook voor het nominaal contract) generatieneutraal stelsel met evenwichtige verdeling lasten van langer leven beperking juridische risico’s bij invaren bijvoorbeeld door wettelijke verplichting minder mechanisch reëel contract mogelijkheid om te sturen op (reële) ambitie (“geheugen”) staffels mogelijk 2015
Vragen?