STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Na deze les: Ken je de zes regels van het molecuul model. Kan je elk van de zes regels van het molecuulmodel uitleggen Kan je voorbeelden uit het dagelijks leven noemen van het uitzetten van stoffen 2011 Ing. W.T.N.G. Tomassen
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Atoom Is een bouwsteen Bestaat uit Kern (Protonen en neutronen) Elektronen Aantal protonen bepaalt atoom nr. Er zijn meer dan 106 bekende bouwstenen. Alle bouwstenen staan in het periodiek systeem
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Periodiek systeem
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Definitie: Kleinste deeltje van een stof die de eigenschappen van de stof nog bezit. Bestaat uit Een of meer atomen
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Voorbeelden Molecuul Deeltjesmodel (molecuul) Naam waterstof koolstofdioxide water aardgas Atomen twee waterstof-atomen één koolstof-atoom en twee zuurstof-atomen zuurstof-atoom en twee waterstof-atomen koolstof-atoom en vier waterstof-atomen Molecuulformule H2 CO2 H2O CH4
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Zelfs een suikerkorrel bestaat uit hele kleine deeltjes Moleculen Hoe klein zijn deze deeltjes? Je kan ze niet met het blote oog zien Zelfs niet met een microscoop Een suiker molecuul is ongeveer 0,000001 mm (1 x 10 −9 𝑚) groot Tover alle moleculen in een suikerklontje om tot zandkorrels en je kan heel Nederland bedekken met een laag van 10m hoog zand
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL Omschrijft de eigenschappen van een molecuul. Bevat 6 belangrijke eigenschappen.
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL 1 Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. 2 De moleculen van een stof bewegen. 3 Er zit ruimte tussen de moleculen. 4 In een vaste stof bewegen moleculen rond een evenwichtsstand 5 Moleculen bewegen gemiddeld sneller als de temperatuur toeneemt. 6 Moleculen trekken elkaar aan. STOFFEN – HET MOLECUULMODEL
MATERIALEN EN MOLECULEN Veronderstelling 1 Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Water heeft andere eigenschappen dan olie
MATERIALEN EN MOLECULEN Veronderstelling 2 De moleculen van een stof bewegen. Des te sneller de moleculen bewegen des te hoger de temperatuur. Stoffen zetten uit bij verwarming (aantal moleculen blijft gelijk)
MATERIALEN EN MOLECULEN Veronderstelling 3 Er zit ruimte tussen de moleculen één liter alcohol gemengd met één liter water geeft minder dan 2 liter mengsel. 250 mL thee met 25 mL suiker heeft minder volume dan 275 mL.
MATERIALEN EN MOLECULEN Veronderstelling 4 In een vaste stof bewegen moleculen heen en weer rond een vaste plaats (evenwichtsstand) In paragraaf 3 komen we hierop terug: vaste stof, vloeistof en gas.
MATERIALEN EN MOLECULEN Veronderstelling 5 Moleculen bewegen gemiddeld sneller naarmate de temperatuur hoger is. Gevolg Beweging neemt toe meer ruimte nodig. Afstand tussen moleculen neemt toe. Stof zet uit. Kracht tussen moleculen onderling nemen af.
MATERIALEN EN MOLECULEN Veronderstelling 6 Moleculen trekken elkaar aan. Twee soorten aantrekkingskracht: Cohesie Aantrekkingskracht tussen dezelfde soorten moleculen Adhesie Aantrekkingkracht tussen verschillende soorten moleculen.
Voorbeelden van cohesie MATERIALEN EN MOLECULEN Voorbeelden van cohesie
Voorbeelden van Adhesie MATERIALEN EN MOLECULEN Voorbeelden van Adhesie
6: Aantrekkingskracht tussen moleculen Kernwoorden Cohesie = De aantrekking tussen moleculen van dezelfde soort. Adhesie = De aantrekking tussen moleculen van verschillende stoffen. Capillairen = Heel dunne buisjes of kanaaltjes in papier. Capillaire werking = Het omhoog gaan van water in capillairen. Meniscus = Het oppervlak van vloeistoffen.
MATERIALEN EN MOLECULEN Proefwerkvraag “Als je een suikerklontje in een glas koud water houdt, zuigt het water op. In een glas hete thee gaat dat opzuigen veel sneller” Verklaar a.d.h.v. het molecuulmodel