Word order: Place and Time Woord volgorde GRAMMAR
Woordvolgorde: Time Staan er in een zin woorden die iets zeggen over tijd, dan zet je die helemaal voor of helemaal achterin de zin. He played football yesterday. Yesterday he played football.
Woordvolgorde: Place Staan er in een zin woorden die iets zeggen over plaats, dan zet je die woorden helemaal achterin de zin. He played football in a stadium.
Woordvolgorde: Place &Time Staan er in een zin woorden die iets zeggen over tijd en plaats, dan zet je die achteraan in de zin. Let op: eerst plaats en dan pas tijd. He played football in a stadium yesterday (in het alfabet – eerst de p dan de t)