Pensioenrendement vergeleken

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
KWALITEITSZORG november 2012
Advertisements

Seminarie: de Belgische arbeidsmarkt 6 oktober 2010
De arbeidszorgmedewerker in Vlaanderen in beeld - enkele cijfers Globaal beeld van 'de arbeidszorgmedewerker' 2012 (algemene cijfers, profiel, context)
Stilstaan bij parkeren Dat houdt ons in beweging
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Wat was toen het grootste het grootste probleem van de van de FOD?
NEDERLANDS WOORD BEELD IN & IN Klik met de muis
1 Resultaten marktonderzoek RPM Zeist, 16 januari 2002 Door: Olga van Veenendaal, medew. Rothkrans Projectmanagement.
“Pensioenen & de Kredietcrisis”
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
1 PENSIOEN - INFOSESSIES - 7, 15 en 22 november 2011 Pensioen INFOSESSIES en 22 november 2011.
December 2007 Dimarso N.V., opererend onder de commerciële naam TNS Dimarso en hierna TNS Dimarso genoemd, beschikt exclusief over het auteursrecht van.
De betaalbaarheid van de (eerstelijns) medische zorg
Duurzaamheid en kosten
01/10/ De handel na een jaar crisis? Dominique Michel Gedelegeerd bestuurder.
Global e-Society Complex België - Regio Vlaanderen e-Regio Provincie Limburg Stad Hasselt Percelen.
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
Plan.be Terugblik en vooruitblik Rétrospective & perspectives De economische context Le contexte économique Henri Bogaert.
België en de wereldhandel: Wat is de reden van de achteruitgang? Hoe kan de situatie worden verholpen? Guy Quaden Gouverneur ICC Belgium, 3 mei 2010.
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
Vergrijzen en verzilveren Antwerpen, 16 november 2012 Paul Schnabel Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht.
1 © GfK 2013 | Supermarktkengetallen | februari 2013 GFK SUPERMARKTKENGETALLEN ‘Wat is de omzet van de supermarkten op weekniveau?’ ‘Hoe ontwikkelt het.
Mode1. Cijfers  Onvoldoende 5  Matig 6  Voldoende 7  Goed 8  Uitstekend 9  Excellent 10.
INITIATIE DEFINITIESELECTIECONCIPIËREN INBEDDING IN ORGANISATIE ONDERHOUD Opdrachtgever/ Projectleider Eigenaar Architect en zijn team Stakeholders INITIATIEDEFINITIESELECTIECONCIPIËRENINBEDDINGONDERHOUD.
Evolutie wettelijke statutaire pensioenlasten Februari 2010.
Kb.1 Ik leer op een goede manier optellen en aftrekken
Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten
Nooit meer onnodig groen? Luuk Misdom, IT&T
Analist. directeur pH? 6,87 6,79 6,87 6,79 6,82 6,84 6,87.
FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 1 Kwaliteit en Patiëntveiligheid in de Belgische ziekenhuizen anno 2008 Rapportage over.
Meisjes en wiskunde (Waarom) is wiskunde moeilijk?
Elke 7 seconden een nieuw getal
Lineaire functies Lineaire functie
Regelmaat in getallen … … …
Regelmaat in getallen (1).
Oefeningen F-toetsen ANOVA.
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
Inkomen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
In dit vakje zie je hoeveel je moet betalen. Uit de volgende drie vakjes kan je dan kiezen. Er is er telkens maar eentje juist. Ken je het juiste antwoord,
Foto 65 – wegenis + parking + rechts G01 Foto 66 – G01.
Seminarie 1: Pythagoreïsche drietallen
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling HRM BUE Middenkader 2005 Een eerste verkenning van de resultaten.
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
Brussel nader onderzocht
Inger Plaisier Marjolein Broese van Groenou Saskia Keuzenkamp
Een bakje kwark kost € 1,27. Hoeveel kosten vijf bakjes? 5 x € 1,27 = 5 x € 1,00 = € 5,00 5 x € 0,20 = € 1,00 5 x € 0,07 = € 0, € 6,35 Een.
Help! ‘Niet vorderende ontsluiting’
SAMENWERKING WO EN HBO BIJ AANSLUITINGSONDERZOEK V0-HO Rob Andeweg DAIR 7 en 8 november 2007.
Cijfers Zorg en Gezondheid
Wat nou, pensioencrisis?
EFS Seminar Discriminatie van pensioen- en beleggingsfondsen
Hoe gaat dit spel te werk?! Klik op het antwoord dat juist is. Klik op de pijl om door te gaan!
Eerst even wat uitleg. Klik op het juiste antwoord als je het weet.
Uitleg scheikundige begrippen
CENTRAAL KERKBESTUUR GENT STAD
STIMULANS KWALITEITSZORG juni 2014.
Gebruik grafische rekenmachine bij M&O via de TVM-solver
In opdracht van NOC*NSF
Algemene Ondernemersvaardigheden
19 September 2008 Getting you there. De veroudering bekeken door een macro- economische bril. Freddy Van den Spiegel Chief Economist - Director Public.
Culturele Atlas 2004 Gelderland en Overijssel. Culturele Atlas, Enschede ( 76)Apeldoorn ( 92) Zwolle (121)Nijmegen
Zo zit dat met uw pensioen!
Zo zit dat met uw pensioen!
1 Week /03/ is gestart in mineur De voorspellingen van alle groten der aarden dat de beurzen zouden stijgen is omgekeerd uitgedraaid.
Openbaar je talent Service public, talent particulier.
Betaalbaarheid en toekomst van de Belgische gezondheidszorg
Algemene Ondernemersvaardigheden
Transcript van de presentatie:

Pensioenrendement vergeleken Ontmoetingsdag Universiteit – Arbeidersbeweging ACV-HIVA Overijse, Vormingscentrum Ter Nood, 8 september 2009 Pensioenrendement vergeleken Prof. dr. Jozef Pacolet en Tom Strengs Hoger instituut voor de arbeid, Katholieke Universiteit Leuven

Inhoud Probleemstelling Internationale evidentie: België in de wereld Impact van de crisis Situatie in België

1. Probleemstelling Biedt aanvullende pensioenvorming via tweede en/of derde pijler een hoger rendement dan een optrekking van de bijdrage voor de eerste pijler? 3 argumenten van voorstanders van een uitbreiding van de tweede en derde pijler: Impact van de vergrijzing op rendement van de eerste pijler Historisch rendement eerste pijler laag (en dalend) versus hoog historisch rendement op de kapitaalmarkten Theoretisch argument: als kapitaalrendement hoger is dan de som van de loongroei en de bevolkingsgroei (tewerkstellingsgroei) dan is kapitalisatie efficiënter (Aaron, 1966)

1. Probleemstelling Onze invalshoek: Rendementen op financiële markten in het verleden kunnen niet zomaar geëxtrapoleerd worden naar de toekomst: Periode van ‘Irrational exuberance’ – mogelijk onder invloed van ‘babyboom’-sparen Mogelijk negatieve impact van vergrijzing op toekomstige rendementen Probleem van impact van de vergrijzing op financiële markten is complex – valt buiten bestek van ons onderzoek Voorzichtige schatting van impact = -0,5%-punt (Holzmann, 2009) Hoewel sommigen waarschuwen voor mogelijke ‘meltdown’ (Siegel, 2005) Kern: hoe efficiënt zijn financiële markten?  financiële crisis Risico in private pensioenregelingen op kapitaalbasis is hoog Marktrendementen zijn géén toegekende rendementen! Verschil is ‘intermediatiemarge’ of ‘administratiekost’ Fiscale uitgaven verhogen rendement in private pensioenregelingen op artificiële wijze Is de facto een publiek repartitie-element in private pensioenregelingen Transitiekost van overschakeling repartitie naar kapitalisatie reduceert effectief rendement van toekomstige generaties aanzienlijk

1. Probleemstelling

2. Internationale evidentie: België in de wereld

2.1 Een blik op rendement eerste pijler   Bruto vervangingsratio (gemiddeld inkomen) Totaal verplicht (wettelijk + privaat) en vrijwillig Totaal verplicht Wettelijk verplicht privaat Vrijwillig DB DC België 58,7 42,0 16,6 Frankrijk 53,3 Duitsland 61,3 43,0 18,3 Italië 67,9 Nederland 88,3 30,2 58,1 Zweden 61,5 37,8 23,7 V.K. 70,0 30,8 38,4 39,2 V.S. 78,8 38,7 30,6 40,1

2.1 Een blik op rendement eerste pijler   Vervangings-ratio (bruto) (1) (2) (3) (4) Bijdragen (% brutoloon) 50% gemiddeld loon 100% 150% gemiddeld loon (2) / (1) (3) / (1) (4) / (1) België 16,4 58,1 42,0 32,5 3,54 2,56 1,98 Duitsland 19,5 43,0 42,6 2,21 2,18 Frankrijk 24,0 61,7 53,3 48,5 2,57 2,22 2,02 Italië 32,7 67,9 2,08 Nederland 31,1 93,4 88,3 86,6 3,00 2,84 2,78 V.S. 12,4 50,3 38,7 34,1 4,06 3,12 2,75 OESO 21,0 71,9 59,0 54,3 3,42 2,81 2,59

2.1 Een blik op rendement eerste pijler Nederland:   Bijdragen (% brutoloon) Brutovervangingsratio Veelvoud gemiddeld (1) (2) (3) (4) (5) (6) AOW 2e pijler Totaal loon (4)/(1) (5)/(2) (6)/(3) 0,5 17,9 7,48 25,38 60,5 32,9 93,4 3,38 4,40 3,68 1 13,2 31,10 30,2 58,1 88,3 1,69 2,84 1,5 15,11 33,01 20,2 66,5 86,6 1,13 2,62

2.1 Een blik op rendementen eerste pijler Interne rendementen wettelijke pensioenstelsels in enkele OESO-landen:   lage inkomens gemiddelde inkomens hoge inkomens België 3,26% 2,25% 1,43% Duitsland 1,77% 1,74% Frankrijk 3,47% 3,02% 2,73% Italië V.S. 3,21% 2,39% 1,99% AOW 2,46% 0,14% -1,32% Nederland 2e pijler 3,29% Totaal 1,90% 1,64%

2.2 Omvang van private pensioenstelsels Publieke en private pensioenuitekeringen in enkele OESO-landen, 2006, in % van het BBP   Publiek Privaat Privaat/Totaal Italië 12 0,3 2% Oostenrijk 12,1 0,2 Zwitserland 6,7 5,5 45% Duitsland 11,7 0,1 1% Verenigd Koninkrijk 7,5 3,1 29% Polen 10,4 0% Finland 1,1 9,2 89% België 8,1 1,3 14% Nederland 5,4 3,6 40% Denemarken 4,8 4,2 47% Zweden 7,7 13% Spanje 7,8 0,6 7% Australië 3,7 51% Noorwegen 4,4 1,4 24%

2.2 Omvang van private pensioenstelsels Omvang private pensioenregelingen in termen van opgebouwde reserves in de OESO-landen, 2007, in % BBP

2.2 Omvang van private pensioenstelsels Omvang van private pensioenfondsen in termen van opgebouwde reserves in de OESO-landen, 2007, in % BBP

2.2 Omvang van private pensioenstelsels Evolutie van de pensioenfondsen in enkele EOSO-landen, 2001-2007, in % BBP

2.2 Omvang van private pensioenstelsels Pensioenfondsen groeien aan volgens hun netto-inkomen, d.i. het verschil tussen premies en uitkeringen en netto-beleggingsopbrengst. Netto-inkomen van pensioenfondsen in enkele OESO-landen, 2001-2007, als % van de totale reserves

2.2 Omvang van private pensioenstelsels Premies versus uitkeringen in Belgische pensioenfondsen, 2001-2007, in miljoenen EUR

2.2 Omvang van private pensioenstelsels Beleggingscategorieën van pensioenfondsen, 2007 Merk op: Belgische pensioenfondsen beleggen 80% van hun activa in ICB’s (Instellingen voor Collectieve Belegging of ‘mutual funds’)

2.3 Rendement pensioenfondsen Gemiddeld jaarlijks (totaal) rendement pensioenfondsen naar type portfolio (Bron: d’Addio et al., 2009) Opm.: Rendementen werden berekend op basis van de respectieve Datastream- indices voor aandelen en overheidsobligaties, de lengte van de reeks verschilt van land tot land beginnende tussen 1980 en 1989 en eindigend in 2006. Portfolio Obligaties Defensief Neutraal Dynamisch Aandelen 0% 25% 50% 75% 100% Canada 6,8 7,7 8,3 8,9 9,2 Frankrijk 4,7 6,3 7,6 8,8 9,7 Duitsland 6,2 8,0 9,6 11,0 12,1 Italië 6,6 6,5 5,5 4,4 Japan 4,6 5,1 5,3 5,0 Zweden 10,6 12,0 13,0 VK 5,9 7,2 9,3 10,0 VS 7,8 Gemiddeld 5,4 7,0 8,2

2.3 Rendement pensioenfondsen Gemiddelde jaarlijkse reële (totale) rendementen van pensioenfondsen, sinds oprichting, in percentages (Bron: Tapia, 2008)   volledige periode t.e.m. 31/12/1995 01/01/1996 - 31/12/2000 01/01/2001-31/12/2005 Data sinds… St. dev. Gemid-deld rende-ment St. dev. Canada 1990 3,2 6,1 3,1 6,0 1,5 9,1 1,7 3,3 VS (DB) 1988 9,6 7,1 9,0 8,9 7,0 10,3 13,9 VS (DC) 8,7 5,5 7,7 9,2 13,1 0,7 Nederland 1986 8,2 7,4 6,2 5,7 10,1 10,9 Zweden 9,7 8,4 3,9 5,8 14,6 10,4 1,0 VK 1982 12,5 12,4 11,0 9,5 16,5 1,9 Australië 1,4 9,9 4,3 11,9 4,9 Japan 3,4 2,9 2,4 4,8 Rekenkundig Gemiddelde 8,3 6,6 6,4 11,1 2,5

2.4 Risico in (private) pensioenregelingen Pensioenregelingen worden geconfronteerd met verschillende soorten risico’s (Blake, 2006): Beleggingsrisico Renterisico ‘annuïtisering’ Langlevenrisico (‘longevity risk’) Markt voor annuïteiten ‘smal’ en duur Koopkrachtrisico Politiek risico Wettelijke pensioenregelingen MAAR ook private pensioenregelingen Fiscaliteit DB-regelingen: discretionair beslissen tot indexeren of welvaartsaanpassing (lijkt erg op politiek risico in eerste pijler) Faillissementsrisico (‘Employer solvency risk’) Sectoren en bedrijven komen gaan Pensioenopbouw en –uitkering gaat over een periode van ongeveer 60 jaar Overdraagbaarheidsrisico (‘Portability risk’)

2.4 Risico in (private) pensioenregelingen Beleggingsrisico: Zie standaard deviaties in vorige sectie D’Addio, Seisdedos en Whitehouse (2009) simuleren de verdeling van toekomstige rendementen voor een vastebijdrageregeling: Zelfde risico geldt in vasteprestatieregelingen: in dat geval is niet de vervangingsratio de variabele, maar de bijdragevoet   Percentielen 10 20 30 40 50 60 70 80 90 Marktopbrengsten rendement 5,5 6,1 6,6 7 7,3 7,7 8 8,5 9 vervangingsratio 54,8 63,7 72,3 80,2 86,9 96,7 104,9 120,4 138,6 Herschaald 3,2 3,8 4,3 4,7 5 5,4 5,7 6,2 6,7 32,2 36,8 41,2 45,2 48,6 53,5 57,6 65,3 74,2

2.5 De impact van administratiekosten ‘Reduction in Yield’ pensioenfondsen, OESO, 2007

2.5 De impact van administratiekosten ‘Reduction in yield’ voor pensioenstelsels met verplichte en vaste bijdragen, OESO, 2007 (Bron: Tapia en Yermo, 2008)

2.5 De impact van administratiekosten ‘Charge Ratio’ in landen met omvangrijke private pensioenregelingen met vaste bijdragen, IOPS, 2008

2.5 De impact van administratiekosten ‘Reduction in Yield’ in landen met omvangrijke private pensioenregelingen met vaste bijdragen, IOPS, 2007

2.6 Fiscale uitgaven in internationaal perspectief Budgettaire kost voortvloeiend uit de bijdragen in tweedepijler-regelingen in 2000, in % van het BBP (Yoo en de Serres, 2004) Levenscyclus-benadering Helaas ontbreekt België in de analyse

3. Impact van de financiële crisis

3. Impact van de financiële crisis Impact van de financiële crisis op de private pensioensector: Jongeren, actieven Personen die kort bij de pensionering zitten Gepensioneerden Sterk geraakt Personen in mature DC pensioensystemen die zullen moeten omgezet worden in annuïteiten DC voor diegenen die hun pensioen niet in annuïteiten was Matig geraakt Personen in mature DB systemen, public PAYG systemen met deficits Gepensioneerden met aanpasbare pensioenen Minder geraakt Meesten Personen in pas opgestarte DC Gepensioneerden met voor de crisis DC dat in annuïteiten was omgezet, DB en PAYG

3. Impact van de financiële crisis Reële rendementen van pensioenfondsen in OESO-landen, van januari 2008 tot oktober 2008:

3. Impact van de financiële crisis Impact op pensioenfondsen (cont.): Sinds de jaren ’80 reeds een verschuiving van ‘vaste uitkeringen’ naar ‘vaste bijdragen’ Toegenomen beleggingsrisico en van lang leven De financiële crisis raakt de pensioenstelsels op verschillende manieren Maar zij raakt de pensioenfondsen en de economie tweemaal Via pensioenvermogen en pensioeninkomen: druk op de consumptieve vraag Bij ‘vaste prestaties’ extra kost voor inrichters pensioenfonds Sommige pensioenfondsen waren nog aan het herstellen van de crisis van 2000-2002 Toenemende twijfel over de performantie van de gekapitaliseerde pensioenen Marktopbrengsten in het verleden zijn overschat en hebben hun risico Reductie van risico reduceert ook opbrengst Kosten zijn relatief hoog en reduceren pensioenopbrengst aanzienlijk Het gevaar blijft van een ‘melt down’

3. Impact van de financiële crisis Impact financiële crisis op pensioenfondsen (cont.): Nood aan regulering en controle (gelijkaardig aan rest financiële sector) Nood aan een garantiefonds van de overheid Risico op ‘misselling’ en fraude Illusie van verbeterde financiële geletterdheid ‘There is no free lunch’: omvangrijke spaarinspanningen en premies, afgeroomd door kosten Geen garantie op bijkomend spaarvolume

3. Impact van de financiële crisis De voordelen van een wettelijk repartitiesysteem: Versterken van de eerste pijler: eerste pijler is niet enkel voor armoedebestrijding (‘Beveridge type’) maar ook om consumptiepatroon te effenen (‘consumption smoothing’) over de levenscyslus (‘Bismarck type’) Aanvullende pensioenen moeten aanvullend zijn: risico dat eerste pijler herleid wordt tot residuair systeem Een repartitiesysteem is beter geschikt om macro-economische risico’s (economische crisis, inflatie) te spreiden over verschillende generaties Èlk pensioenstelsel heeft nood aan een debat omtrent flexibiliteit in het licht van een veranderende economische en demografische omgeving: nood aan een debat omtrent verhoging van de arbeidsmarktparticipatie (zeker bij oudere werknemers). De eerste pijler is gemakkelijker te versterken in een situatie waar nood is aan stimuleren van consumptie en herstellen van vertrouwen (cfr. oprichting ‘Social Security’ in V.S. in jaren ’30)

4. Situatie in België

4.1 Het Belgische driepijlersysteem

4.1 Het Belgische driepijlersysteem Omvang van de Belgische tweede pijler in termen van opgebouwde reserves (Bron: CBFA)

4.1 Het Belgische driepijlersysteem Omvang van de Belgische derde pijler in termen van opgebouwde reserves (Bron: CBFA)

4.1 Het Belgische driepijlersysteem Omvang van de totale Belgische private pensioensector in termen van opgebouwde reserves (Bron: CBFA)

4.2 Pensioenvermogen vs. totaal vermogen Vermogen van de Belgische huishoudens, 1970-2008, als % van het BBP

4.3 Rendementen in de drie pijlers Rendement in de Belgische eerste pijler (de Callataÿ en Wouters, 2005):

4.3 Rendementen in de drie pijlers Rendementen in de Belgische tweede pijler Gegevens Belgische Vereniging voor Pensioeninstellingen (BVPI): 2007: 2008:

4.3 Rendementen in de drie pijlers Rendementen in de Belgische tweede pijler Gegevens Assuralia (2008):

4.3 Rendementen in de drie pijlers Rendementen in de Belgische derde pijler pensioenspaarfondsen: (Bron: F. Lierman op basis van Tijd Beursmedia, Netto)

4.4 Administratiekosten in België Strategisch Rapport Pensioenen België 2005, administratiekosten tweede en derde pijler in % van de bijdragen   2001 2002 2003 2004 Tweede pijler Pensioenfondsen 1,65% 1,60% 2,26% 2,15% Groepsverzekering tak 21 8,29% 8,37% 7,57% 6,86% Groepsverzekering tak 23 2,33% 4,42% 4,27% 2,00% Derde pijler Levensverzekering tak 21,22,26 12,58% 9,01% 7,10% 6,25% Levensverzekering tak 23 3,65% 3,38% 3,54% 4,39%

4.4 Administratiekosten in België Administratiekosten tweede en derde pijler in % van de bijdragen, op basis van gegevens CBFA:   2003 2004 2005 2006 2007 2008 Tweede pijler Groepsverzekering tak 21,22 8,13% 7,38% 7,99% 8,05% 8,25% 8,03% Groepsverzekering tak 23 4,62% 4,64% 3,85% 4,52% 4,10% 2,91% Derde pijler Levensverzekering tak 21,22,26 7,43% 7,05% 6,67% 8,62% 8,37% 9,81% Levensverzekering tak 23 5,39% 4,40% 2,84% 5,06% 6,38% 8,78%

4.4 Administratiekosten in België Gemiddelde boekhoudkundige administratiekosten in de tweede en derde pijler in termen van bijdragen en in termen van uitkeringen, 2000-2008: Opm.: gemiddelde pensioenfondsen over periode 2001-2004 (Strategisch Rapport Pensioenen)   In percentage bijdragen In percentage uitkeringen Tweede pijler Pensioenfondsen 1,92% 2,11% Groepsverzekering tak 21,22 8,13% 10,48% Groepsverzekering tak 23 4,94% 7,10% Derde pijler Levensverzekering tak 21,22,26 9,03% 25,32% Levensverzekering tak 23 4,31% 6,63%

4.4 Administratiekosten in België Administratiekost in de Belgische eerste pijler: Dit cijfer kan rechtstreeks vergeleken worden met cijfer voor tweede en derde pijler Het cijfer voor de tweede en derde pijler laat ons echter niet toe uitspraken te doen over de finale impact van administratiekosten op de pensioenopbouw, daarvoor zijn gegevens nodig over de aard en de structuur van de kosten. Bovendien betreft het hier een ‘snapshot’ in een specifiek jaar – berekening over levenscysclus is echter belangrijk Merk op dat het hier om ‘boekhoudkundige’ administratiekosten gaat, de effectieve ‘intermediatiemarge’ kan echter groter zijn Totale administratiekosten voor de sector pensioenen (in EUR) Totale uitkeringen sector pensioenen (in EUR) Administratiekosten voor de sector pensioenen (in % van de uitkeringen) Kosten verbonden aan uitkering (in % uitkeringen) Kosten verbonden aan inning (in % uitkeringen) 94.469.637 9.562.319.094 0,99% 0,76% 0,23%

4.5 Fiscale uitgaven in België Fiscale uitgaven in België: cijfers van de ‘inventaris van fiscale uitgaven 2006’, toegevoegd bij de rijksmiddelenbegroting 2007:   In miljoenen EUR In percentage BBP Levensverzekeringpremies en kapitaalaflossingen 238,13 0,08% Pensioensparen 326,9 0,11% Persoonlijke bijdragen voor groepsverzekering of pensioenfonds 87,04 0,03% Verhoogde belastingvemindering voor bouwsparen 894,25 0,30% Verzaking van de inning van de roerende voorheffing in het kader van het stelsel van het pensioensparen 29,12 0,01% Vrijstelling van de verzekeringstaks X Vrijstelling van de winstdeelneming op bepaalde spaarverzekeringen Totaal kwantificeerbare fiscale uitgaven aanvullende pensioenvorming 1575,44 0,52% Ter vergelijking Totale fiscale uitgaven 11.555,98 3,83% Totale belastingaftrekken, -vrijstellingen, -verminderingen die geen fiscale uitgaven zijn 44.484,18 14,72% Totale fiscale ontvangsten 84.270,60 27,89%

4.5 Fiscale uitgaven in België De Studiecommissie voor de Vergrijzing (2003) raamde de impact op de fiscale uitgaven van een verdere ‘democratisering’ van de tweede pijler (WAP) Daarbij werden scenario’s gebruikt waarin de huidige participatie in bedrijfspensioenen zou toenemen met 15 à 30% Een dergelijke toename zou resulteren in een stijging van de bijdragen met zo’n 0,2 tot 0,6% van het BBP tegen 2030 En bijkomende fiscale uitgaven tegen 2030 van 0,09 tot 0,26% van het BBP

4.6 Een vergelijking België - Nederland

4.6 Een vergelijking België - Nederland

4.6 Een vergelijking België - Nederland Beleggingsopbrengsten in de tweede en derde pijler in België en Nederland (Bron: NBB en De Nederlandsche Bank)

4.6 Een vergelijking België - Nederland Totale vermogen van huishoudens in België en Nederland, 2008, % BBP: België Nederland Financieel vermogen 228,4 met inbegrip van derde pijler 113 Pensioenvermogen (2e pijler) 15 110,4 Onroerend vermogen 261,8 196,7 (2006) Schulden 50,7 110,7 Netto vermogen 454,5 309,3 Impliciete bruto schuld voor wettelijke pensioen-verplichtingen (2005): Aan 5% discontovoet Aan 3% discontovoet 165 208 118 149 Overheidsschuld 89,6 58,2

‘It is extraordinarily expensive to fund an annuity that pays a reasonable pension annuity for 15-20 retirement years (and perhaps even longer, as life expectancies continue to rise)’ (O.S.Mitchell, 2000, p. 883)