Lesson 3 PPTs komen op: www.iemesenglish.wordpress.com Extra English Lesson 3 PPTs komen op: www.iemesenglish.wordpress.com.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammatica Unit 2 HD 2.1 t/m 2.7.
Advertisements

Past simple & Past continuous
1.There’s Tim! Look, he's wearing his new jeans. 2.What are you doing? We are doing our homework. Je gebruikt de present continuous voor iets dat nu aan.
Voorbeeld: I walk He walks You walk She walks
Vragend en Ontkennend maken
The future met “will” en “shall”
Conditional Clauses If-zinnen.
You do remember, don’t you?
Past Simple – Past Continuous
The English Tenses Alles op een rijtje.
The Passive De lijdende vorm in het Engels, lastiger, en helaas meer gebruikt dan in het Nederlands.
Grammar. When : wanneer, op het moment dat : The doctor said I had to take these pills when I wake up. If : als, voorwaarde : The doctor said I had to.
Instructie grammatica
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Extra English Lessons 7 & 8.
Grammatica Unit 1 HD 1.1 t/m 1.8.
Grammatica Unit 1 HD 1.1 t/m 1.8.
Grammatica Unit 6 HD 6.1 t/m 6.7.
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
Interrogative sentences
en ‘If-zinnen’ (klik hier als je meteen naar If-zinnen wilt.)
Past Perfect = vvt (=I had worked/I had been working) He had slept/had been sleeping for 3 hours when I woke him. Hij had al 3 uur geslapen toen ik hem.
Present Simple – Present Continuous
Present simple & continuous
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Simple en continuous tenses Met of zonder –ing. Alle tijden kun je in het Engels met of zonder –ing-form maken: I sleep… I slept… I had slept… I will sleep…
Chapter 3 Hot off the press
Een andere soort verleden tijd...
Future (toekomst) Je krijgt 2 verschillende vormen van Future.
Lesson 9.
Lesson 2 PPTs komen op: Extra English Lesson 2 PPTs komen op:
Extra English Lesson 6. Overview SimpleContinuous PresentWw (+(e)s)Am/is/are + ww+ing PastWw + (e)d of onregelmatige vorm Was/were + ww+ing Future1.Will.
Extra English Lesson 9 - recap.
Woorden als or, and, but, when, because, so en since gebruiken we om twee zinsdelen te koppelen. Voorbeeld in het Nederlands: De dvd was erg duur maar.
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Grammar 1 3 tijden die belangrijk zijn voor de komende repetitie:
The Past Simple Iets is gebeurd in het verleden & nu afgelopen
Definities: Present Simple en Past Simple
Past Simple (verleden tijd)
Present Perfect I have (werkwoord +ED) / (Onregelmatig 3e rijtje)
Vorige keer: Verleden tijd: (To be) I am in London. I was in London.
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
Grammar 3 Must = moeten (van jezelf) Should = Zou moeten (van jezelf) It’s getting late. I must go now. It’s getting late. I should go now. Mustn’t = moeten.
A LL R IGHT 1 THV U NIT 5 GRAMMAR 4.1 EN 4.2. M AAK DE VOLGENDE ZINNEN VRAGEND ! I am your best friend. She is at home. We are late. I can help you.
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
past simple en present perfect
4.1 present simple de present simple = de gewone tegenwoordige tijd: Ik loop = I walk Jij slaapt = you sleep etc! Je gebruikt deze tijd om aan te geven.
Present Simple & Present Continuous
Present Perfect Voltooid Tegenwoordige Tijd.  Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd MAAR er staat niet bij wanneer dat gebeurd is.  He has.
Grammar Unit 5 HD 5.1 t/m 5.9.
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
English Class 2G 1st of December 2010 It’s nice to be important, but it’s more important to be nice.
Allesvoorengels.nl. 1. Hoe maak je vragen in de Past Simple? 2. Oefeningen 3. Samenvatting allesvoorengels.nl.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Future Tenses by Nathalie French ©. Just like in Dutch, we can talk about things that take place in the present, the past or the future
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Future met will Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. Je gebruikt will als je voorspellingen doet zonder dat je daar bewijs.
Present Simple >< Present Continuous
Present continuous De tegenwoordige tijd met –ing vorm.
ABILITY = IN STAAT ZIJN.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
Toekomende tijd: met “going to”
Simple en continuous tenses
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Grammar in a Nutshell Skills 1.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Toekomende tijd: met “will”
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Transcript van de presentatie:

Lesson 3 PPTs komen op: www.iemesenglish.wordpress.com Extra English Lesson 3 PPTs komen op: www.iemesenglish.wordpress.com

1st week: Present simple & Present continuous Werkwoord (+(e)s) I walk, he walks Gebruik: Gewoonte Feit Algemene mededeling Present Continuous Am/is/are + werkw+ing I am walking, he is walking Gebruik: Nu aan de gang In de planning Irritatie

2nd week: Past simple & Past continuous Werkwoord + (e)d of onregelmatige vorm I walked, they slept Gebruik: Als iets in het verleden is gebeurd (en het niet belangrijk is hoe lang het duurde) Past continuous Was / were + werkwoord+ing I was walking, they were sleeping Gebruik: Als iets in het verleden aan het gebeuren was

Today: Future Tense

Today: Future Tense 5 vormen: Will + werkwoord Will be + werkwoord+ing I will talk to you tomorrow Will be + werkwoord+ing I will be working all day tomorrow To be + going to + werkwoord I am going to read this book tonight Am/is/are + werkwoord+ing (present continuous) I am having dinner with him tomorrow Werkwoord+(e)s (present simple) The plane leaves at 10.50

Future tense 1. Will + werkwoord: Gebruik: I will walk I will sleep I will do You will walk You will sleep You will do He will walk He will sleep He will do We will walk We will sleep We will do They will walk They will sleep They will do Gebruik: Voorspelling, feit, spontane actie (algemener): I will talk to you tomorrow Stay seated, I will get the door I will tell them you said “hi” Everything will be okay

Future tense 2. Will be + werkwoord+ing: Gebruik: I will be walking I will be sleeping I will be doing You will be walking You will be sleeping You will be doing He will be walking He will be sleeping He will be doing We will be walking We will be sleeping We will be doing They will be walking They will be sleeping They will be doing Gebruik: Als iets in de toekomst aan het gebeuren zal zijn: I will be working all day tomorrow Next Tuesday night I will be playing tennis Tonight at 7 I will be driving home

Future tense 3. To be + going to + werkwoord: Gebruik: I am going to study hard I am going to stop smoking You are going to study hard You are going to stop smoking He is going to study hard He is going to stop smoking We are going to study hard We are going to stop smoking They are going to study hard They are going to stop smoking Gebruik: Als het om een intentie gaat (nog niet heel concreet): We are going to look into new opportunities I am going to read that book this weekend They are going to buy tickets for Lowlands

Future tense 4. Am/is/are + werkw+ing (present continuous): Gebruik: I am meeting him tomorrow I am leaving in a minute You are meeting him tomorrow You are leaving in a minute He is meeting him tomorrow He is leaving in a minute We are meeting him tomorrow We are leaving in a minute They are meeting him tomorrow They are leaving in a minute Gebruik: Als iets in de planning staat of als een afspraak is gemaakt (concreet): I am having dinner with him tomorrow He is meeting her for coffee at 4 this afternoon They are moving to Australia in October

Future tense 5. Werkwoord (+(e)s) (present simple): Gebruik: I start work at 8 a.m. You start work at 8 a.m. He starts work at 8 a.m. We start work at 8 a.m. They start work at 8 a.m. Gebruik: Als iets vaststaat volgens een schema (rooster, dienstregeling): The shop opens at 10 a.m. Class starts at 9.30 The plane leaves at 10.50

Future tense Voorspelling, feit, spontane actie (algemener) Will + werkwoord Everything will be okay Als iets in de toekomst aan het gebeuren zal zijn Will be + werkwoord+ing Tonight at 7 I will be driving home Als het om een intentie gaat (nog niet heel concreet) To be + going to + werkwoord They are going to buy tickets for Lowlands Als iets in de planning staat of als een afspraak is gemaakt (concreet) Am/is/are + werkwoord+ing (present continuous) I am having dinner with him tomorrow Als iets vaststaat volgens een schema (rooster, dienstregeling) Werkwoord+(e)s (present simple) The shop opens at 10 a.m.