Nederlands – Taalverzorging en begrippen Woord- en zinsbouw

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Herhaling van hoofdstuk
Advertisements

Oefentoets Duits Voorzetsels Leerjaar 2 START Door M. Wittwer.
naamwoordelijk gezegde
Les 33 Dit wordt mijn spreekbeurt
Havo 5 Economie De Nederlandse Economie H4 “Het Handelsspel”
Met meester Cor en meester detmer
Voorzetsels.
HOE KRIJG JE LES IN DE TOEKOMST? In de toekomst krijg je les op computers,ipad50,en met een speciale bril op. Een 10d bril. Of bijvoorbeeld met een 10ds.
Achter Jezus aan Ga met God - 4.
Voorzetsels Voorzetsels staan meestal vóór een zelfstandig naamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Nieuwsbegrip Doel van deze les:
Ronde 1: aan het werk gaan.
Bedrijfbezoek.
Les 13 Presenteer je zelf (1)
Les 34 Spreken – Ik houd mijn spreekbeurt
Leswijzer Nieuwsbegrip
Begin. My zoo Login Welkom op My zoo dieren tuin Uitleg Menuuu.
Handleiding Interactieve versie mbv DSB Onderwerp 8 – Quiz.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Stagebegeleiding Bijeenkomst 3 Blok 2.
Digibordles: waar is zwarte piet?
OFC28 mediawijsheid les 7 leren door te maken
Les 4 – Kan ik meer met media?. Inhoud van de les Invullen werkblad Wedstrijd: de ‘Media challenge’ Presentatie plannen Beoordeling Invullen van de mediacompetenties.
Les 2 – Jouw media.
QUIZ hoofdstuk 1.
2. Grammatica en spelling
Stage: Basisschool de Klingerberg
Wat gaan we doen vandaag?
Rekenen en wiskunde - Verhoudingen
GRAMMATICA Groepjes woorden uit een zin die bij elkaar horen:
Paragraaf 7: losstaand zinsgedeelte
Dit is een puzzel om uw hersens eens goed te laten werken
De natuur in Noorwegen We hebben dit onderwerp gekozen omdat in Noorwegen hele mooie landschappen zijn !
Les 5. In beeld gevangen Haha ah. Doelen Na deze les: kunnen jullie overweg met een eenvoudig fotobewerkingsprogramma; hebben jullie je idee vormgegeven.
Woordsoorten Maud Hutten.
 Wat is biomimicry  Wat hebben we geleerd  Onze mening over de lessen  Biomimicry in de toekomst  Ons plan  Quizz !!!!!!!
Woordsoorten benoemen
Woordsoorten benoemen
INTERVIEW. Hallo, Ik ben juf Isabelle. Ik geef les in het 1 ste leerjaar van de Sint-Stevensschool.
Ik mocht voor plannex een opdracht over de merel doen. Ik vond het gelijk leuk. Maar het was wel moeilijk.
Bestaan buitenaardse wezens?. Een filmpje! Chileense-bergtop-maakt-ruimte-voor- telescoop
Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord
Stencil omzet kosten winst H3 18 MEI Wat gaan we vandaag doen?  - HW controle  - Wat heb je tot nu toe gedaan?  - Huiswerk klassikaal nakijken.
Werkwoordsvormen, voorzetsels en voegwoorden
Durf jij het aan??. Je hebt 16 vragen om de rest van de klas uit te schakelen. Je kunt kiezen uit 16 categorieën. Je kunt in elke categorie kiezen uit.
Les 1. Wat voor les krijgen we nu? Tijdens de lessen over hoofdstuk 9, 10 en 11 krijg je op een andere manier les. Het doel is om je zelfstandigheid te.
KNOPEN MET TOUWTJES HALLO WIJ ZIJN MAARTJE EN JELENA EN WIJ GAAN HET HEBBEN OVER SCOUBIDOU VEEL PLEZIER.
Optische illusies. Draait het rad naar links of rechts? 
GRAMMATICA BLOK 1 T/M 4 Uitleg en voorbeelden Woordsoorten Basis leerjaar 4.
Downsyndroom door naam. *Vandaag houd ik een spreekbeurt. *Het gaat over mijzelf. *Want het gaat over Downsyndroom. Spreekbeurt.
Woordenschat H4 In deze powerpoint: Opfrissen: Wat is een voorzetsel?
Woordbenoemen Groep 6 en 7.
Zelfstandig naamwoord
Vragen, wat voor vragen?.
Naamvallen met het bepaald lidwoord
Woorden/uitdrukkingen met een vast voorzetsel
KEUZE OPDRACHT Kies een van de afbeeldingen uit en teken ze volgens de opdrachten op het werkblad die je van de docent hebt gekregen.
Naamvallen en het onbepaald lidwoord
Grammatica hoofdstuk 1.
Les 2 Lezen 3.3 en 4.1.
Vergelijkingen oplossen
blok 2 les 2: taal thuis en op school
Woordsoorten: Lidwoorden
Downsyndroom door naam.
Pak je boeken! Paragraaf 3.4!
Paragraaf 3 Rivieren van ijs
Hoofdstuk 3 Paragraaf 1: De Alpen.
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

Nederlands – Taalverzorging en begrippen Woord- en zinsbouw Les 2 Voorzetsels van tijd en plaats Leerjaar 1 VOx is ontwikkeld in opdracht van OCW door KPC Groep, SLO en CED-Groep

Doel van de les Je herkent en gebruikt voorzetsels van plaats en tijd 2

Wat weet je al? Je herkent en benoemt zelfstandige naamwoorden (woorden voor mensen, dieren, dingen) 3

Instructie Voorzetsels van tijd en plaats Sommige voorzetsels geven een plaats aan. Ze geven antwoord op de vraag waar? De bal ligt in de tuin. Waar ligt de bal? Sommige voorzetsels geven een tijd aan. Ze geven antwoord op de vraag wanneer? Zullen we na schooltijd gaan voetballen? Wanneer gaan we voetballen? 4

Instructie Voorzetsels van plaats: Naast, tussen, aan, op, in, uit, bij, voor, achter, onder, boven, beneden, tot, om, langs, tegen, binnen, buiten Voorzetsels van tijd: Tijdens, na, voor, in, onder, sinds, gedurende 5

Instructie Sommige voorzetsels kunnen én een plaats én een tijd aangeven: Voorzetsels van plaats Voorzetsels van tijd De bal ligt onder de bank. Onder schooltijd mag je niet bellen. De bal ligt binnen. De jongen was net binnen de tijd. De bal ligt buiten Het doelpunt viel net buiten de tijd. De bal ligt in de tuin. In de les mag je niet snoepen. De bal ligt voor de bank. Voor de vakantie was ik ziek. 6

Begeleid inoefenen Maak het werkblad 2ABC – Begeleid inoefenen 7

Verwerking Maak het werkblad 2ABC – Verwerking 8

Terugblik Wat vond je van de opdrachten? Vond je de werkbladen makkelijk of moeilijk? Wat heb je geleerd? Wanneer ga je toepassen wat je geleerd hebt? 9