Met tien tegelijk vooruit en terug tellen Oefening 1: vooruit tellen Stap b Oefenen met een getekende kralenstang: oefening 1 vooruit en terugtellen met tien tegelijk Met tien tegelijk vooruit en terug tellen Oefening 1: vooruit tellen De kinderen tellen met tien tegelijk vooruit. Door steeds op de cursorpijltje te klikken dat naar rechts wijst worden er steeds tien kralen toegevoegd Oefening 2: Terugtellen De kinderen tellen met tien tegelijk terug. Door steeds op de cursorpijltje te klikken dat naar links wijst verdwijnen er steeds tien kralen. Het tellen met tien tegelijk is een belangrijke oefening voor o.a. de tientaloverschrijders. Immers bij een opgave als 45-8 is o.a. gevraagde kennis: het weten welk tiental vooraf ging.
Met vijf tegelijk vooruit en terug tellen Oefening 1: vooruit tellen Stap b Oefenen met een getekende kralenstang: oefening 1 vooruit en terugtellen met vijf tegelijk Met vijf tegelijk vooruit en terug tellen Oefening 1: vooruit tellen De kinderen tellen met vijf tegelijk vooruit. Door steeds op de cursorpijltje te klikken dat naar rechts wijst worden er steeds vijf kralen toegevoegd Oefening 2: terugtellen De kinderen tellen met vijf tegelijk terug. Door steeds op de cursorpijltje te klikken dat naar links wijst verdwijnen er steeds vijf kralen. Nog meer dan met tien tegelijk tellen oefent u met het vijf tegelijk tellen de tientalwisseling die later bij de tientaloverschrijders zo belangrijk is. Het is daarom goed deze oefening regelmatig te herhalen.
10 23 Deze dia geeft een voorbeeld van het intekenen van een getal. Stap b Oefenen met een getekende kralenstang: oefening 2 en 3 Voorbeeld ‘Intekenen en benoemen’ 23 10 Deze dia geeft een voorbeeld van het intekenen van een getal. Op de volgende dia kan geoefend worden met het benoemen of zelf intekenen van getallen.
Oefening 2: ‘intekenen en benoemen van getallen’ Benoemen Stap b Oefenen met een getekende kralenstang: oefening 2 en 3 ‘Intekenen en benoemen’ Oefening 2: ‘intekenen en benoemen van getallen’ Benoemen U of een kind tekent een getal in. De andere kinderen benoemen om welk getal het gaat. Intekenen Eventueel hebben alle kinderen in de groep een tekening van een kralensnoer - U noemt een getal. De kinderen geven met een streepje aan waar het getal zich op de lijn bevindt bijvoorbeeld 35: de kinderen zetten een streepje achter de 35e kraal N.B. Wen de kinderen eraan dat alleen de tientallen aangegeven worden door streepjes die van boven en van onder uitsteken (zie voorbeeld op de vorige dia)
Stap b Oefenen met een getekende kralenstang: oefening 4 ‘bewerkingen’: een voorbeeld 25+8 +5 +3 30 25 33 Voorbeeld tekenen van een bewerking. U kunt dit weer oefenen op de volgende dia. Bekend is de eerder geleerde strategie ‘Eerst naar het tiental’ (zie de ‘inleiding rangordemodellen’) Nieuw is de tientalwisseling. Oefen de volgende opgaven: - opgaven met tientalwisseling: 38+2/40-3 - tientaloverschrijders: 38+5/42-3
Stap b Oefenen met een getekende kralenstang: oefening 4 ‘bewerkingen’