Hans en grietje Hans; ik moet ff zeiken Grietje; "Ga je toch tegen die boom" Hans loopt naar de boom gevolgt door grietje. Grietje; "Wat is dat voor een ding" Häns; „dat is mijn lul Grietje; „mag ik even kijken" Häns; „nou vooruit dan" Grietje „mag ik hem ook aanraken" Häns „nou toe dan maar." Grietje pakt hem vast en hij word steeds harder Dikker en langer
Dan lopen ze verder. Plötseling Grietje;: „ik moet nu ook" Häns; „ga jij toch ook achter een boom Grietje loopt naar een boom en hans volgt haar
Häns;: "Wat heb jij daar dan voor een ding" Grietje; „nou wat denk je Häns; „mag ik ook bij jou kijken" Grietje; „nou vooruit dan" Häns; „mag ik het ook aanraken" Grietje; „nou toe dan maar." Häns pakt het vast en het word steeds harder Dikker en langer Hans „jij hebt dezelde als ik" Grietje „nee lul ik ben aan het schijten"
Pps van maria