Chris Pollentier 18 / 12 / 2002 De LOGO taalwereld.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Gereedschapskistje voor handleidingen
Advertisements

Programmeren met Alice
Waar dienen al die toetsen eigenlijk voor?
Een paar programma’s met een aantal basisprincipes.
Instructie Programmeren Task 8 5JJ70. PAGE 2 Task 8: Double Linked List Het doel van deze opdracht is: Het opbouwen van een tweetal klassen, die samen.
Practica Computerlinguistiek Tekst en uitleg:
PROS2 Les 11 Programmeren en Software Engineering 2.
GESPRG Les 14 Gestructureerd programmeren in C. 174 Details! The devil is in the details.
Zakelijk lezen Nederlands.
Programmerend denken Algoritmen.
Tom Laforce Batch Bestanden. Inhoud  1 Wat zijn batchbestanden?  2 Batch basis Commando’s.
Assenstelsels en het plotten van Functies in LOGO
Tegengestelden / Synoniemen
Instructie Programmeren Task 5
ERIC Combineren van zoektermen met Booleaanse operatoren
Inleidend probleem Data structuur (hiërarchie van classes)
Numerieke Natuurkunde
MICPRG Les 11 Microcontroller Programmeren in C. 112 Datastructuren in C Werkgeheugen (PC en microcontroller): Statische datastructuren (vaste grootte):
GESPRG Les 7 Gestructureerd programmeren in C. 92 Verwisselen Schrijf een functie waarmee twee int variabelen verwisseld kunnen worden. void wissel(int.
CONTROLESTRUCTUREN (DEEL 1)
Visual Basic.
PHP functies.
LauwersCollege Buitenpost Java Applet programma dat op een website zichtbaar is Java Application programma dat zelfstandig werkt Javascript Scripttaal.
Vakdidactiek Informatica
Sorteeralgoritmen. Sorteren: aanpak 1 Hoe ga je een rij getallen sorteren met PC? Sorteren door selectie (= selection sort): Zoek de kleinste waarde Sorteer.
Eenvoudig voorbeeld: Steden in Belgie
De taalwereld in Logo Les 12 Karel Heymans 15 december 2004.
Haiku-Generator Les 1 – 12/02/2003 Jan De Bock.
Inleiding tot recursie1 door Maarten Lemmens. Inleiding tot recursie2 Wat is recursie ?  Een procedure die zichzelf oproept.  Vb. in echte leven: Radio.
Object georiënteerd programmeren in Alice
Invoer/Uitvoer Les 2 12/02/2003. Invoer/Uitvoer Invoeropdrachten Toegang tot bestanden Oefening op toegang tot bestanden.
, 17h30Recursie 1 Inleiding tot recursie Karel Popelier.
Liesbeth Van Raemdonck
06/032003Tom Van Damme Bomen in LOGO. 06/032003Tom Van Damme Wat is een boom? Bomen als hiërarchische gegevensstructuur Wereld Gent België Brussel China.
06/032003Tom Van Damme Sorteren van lijsten Selection Sort.
PHP & MYSQL LES 02 PHP & FORMULIEREN. PHP & MYSQL 01 PHP BASICS 02 PHP & FORMULIEREN 03 PHP & DATABASES 04 CMS: BEST PRACTICE.
PHP & MYSQL LES 01 PHP BASICS. PHP & MYSQL 01 PHP BASICS 02 PHP & FORMULIEREN 03 PHP & DATABASES 04 CMS: BEST PRACTICE.
Tircms02-p les 4 Preprocessor In- en uitvoer Diversen.
Les 7 Multiple Document Interface Programmeren met Visual Basic Karl Moens.
7 Databases. SAMENGESTELDE VOORWAARDEN 1 Wat is het adres van Odile Goossens? SELECT adres, woonplaats FROM leden WHERE naam = ‘Goossens’ AND voornaam.
Computertechniek Hogeschool van Utrecht / Institute for Computer, Communication and Media Technology 1  een MIDI track interpreteren, laten zien en afspelen.
CONTROLESTRUCTUREN (DEEL 1)
Tircms03-p les 2 Hfdst 3,4 Meer operatoren Functies.
Computertechniek Hogeschool van Utrecht / Institute for Computer, Communication and Media Technology 1 C programmeren voor niet-C programmeurs les 3 redirection,
HTML De basis-elementen.
Torens van Hanoi ● Uitgevonden door Franse Wiskundige Edouard Lucas in ● Beschreven in zijn wiskundig “spelletjesboek” Récréations Mathématiques.
Instructie Programmeren Task 7
1 PI1 week 9 Complexiteit Sorteren Zoeken. 2 Complexiteit van algoritmen Hoeveel werk kost het uitvoeren van een algoritme (efficiëntie)? –tel het aantal.
Codetuts Academy Les 6 Module 2a Php Fundamentals 1.
1 februari 2016 PHP expressie statement. 1 februari 2010 Titel van de presentatie 2 Boole logica? Definitie De booleaanse operatoren zijn genoemd naar.
Les 3 - Operators Workshop Php Basic. ICT Academy Php Basic Content Operators Wiskundig Toewijzing Vergelijking.
IF() ELSE() LES 4: VOORWAARDEN. BOOL Een variabele die slechts 2 mogelijke waarden kan hebben: true(waar) of false(niet waar) duid je aan met bool bool.
De definitie van een object. Een object is een verzameling van eigenschappen en bewerkingen. Veel voorkomende objecten zijn: D (display) Gui (user interface)
Uitleg bij de vragenlijst Veiligheidsbeleving
Programmeren met Reeksen
PHP arrays.
Webinar voor ambassadeurs
Gevorderde EV3 PROGRAMMEER LES
Gameprogrammeren: Expressies
Tinpro015b-les 1 C++ voor C-kenners Voor Technische Informatica.
Tinpro015b-les5 Invoer en Uitvoer.
Tinpro015b-les3 Hfdst 3,4 Meer operatoren Functies.
Goochelen met Google Zoeken
Titel van wetenschappelijk project
Small Basic Console deel 2
Software Development fundamentals
Software Development fundamentals
Gameprogrammeren: Arrays
Python – For loop + strings
Transcript van de presentatie:

Chris Pollentier 18 / 12 / 2002 De LOGO taalwereld

Vandaag Wat zijn woorden en zinnen in LOGO ? In- en uitvoercommando’s Manipuleren van woorden en lijsten Gebruiken van bestanden in LOGO

Woorden en zinnen Definitie –Een woord is een aaneenschakeling van symbolen. Voorbeelden: ‘HALLO’, ‘STOEL’, ‘broek’, ‘2drfw’ –Een lijst is een reeks van 0 of meer elementen. De elementen kunnen zowel woorden als andere lijsten zijn. Lijsten worden genoteerd tussen ‘[’ en ‘]’ Voorbeelden: – [dit is een lijst [dit is een lijst in een lijst] ] –[]

Weergeven van woorden en lijsten PRINT (PR) – Toont een woord of een lijst en eindigt met een newline karakter SHOW – Toont een woord of een lijst, net als PR, maar toont lijsten tussen ‘[’ en ‘]’ TYPE – Toont een woord of een lijst, net zoals PR, maar eindigt niet met een newline karakter.

Weergeven van woorden en lijsten Voorbeelden –PR [Hallo Jos] Hallo Jos –SHOW [Hallo Jos] [Hallo Jos] –PR “Tot Tot –PR “Tot “Ziens fout (waarom ?) –PR [[Tot vanavond] [Pol]] [Tot vanavond] [Pol]

Weergeven van woorden en lijsten –PR ““Logo “Logo PR [“Hallo “Jos] “Hallo “Jos –PR “

Manipuleren van woorden en lijsten FIRST: Geeft het eerste element van een lijst of het eerste teken van een woord LAST: Geeft het laatste element van een lijst of het laatste teken van een woord BUTFIRST: Geeft alle tekens van een woord of alle woorden van een lijst behalve het eerste BUTLAST: Geeft alle tekens van een woord of alle woorden van een lijst behalve het laatste

Manipuleren van woorden en lijsten WORD: Voegt twee of meer woorden samen in een nieuw woord LIST: Voegt twee of meer woorden of lijsten samen in een nieuwe lijst LPUT (LastPut): Voegt een element toe achteraan in een lijst. FPUT (FirstPut): Voegt een element toe vooraan in een lijst. SE (Sentence): Verbindt woorden of lijsten of een combinatie van beiden met elkaar

Manipuleren van woorden en lijsten Remove: verwijdert elk voorkomen van een element in een lijst.

Manipuleren van woorden en lijsten Voorbeelden –SHOW FIRST [eerste tweede derde] eerste –SHOW FIRST “Eerst E –SHOW LAST [eerste tweede derde] Derde –SHOW LAST “Eerst t

Manipuleren van woorden en lijsten –SHOW BUTFIRST [eerste tweede derde] [tweede derde] –SHOW BUTFIRST “Hallo Allo –SHOW BUTLAST [eerste tweede derde] [eerste tweede] –SHOW BUTLAST “Hallo Hall

Manipuleren van woorden en lijsten –SHOW WORD “Hallo “Jos HalloJos –SHOW (WORD “Hallo “Jos “ke) haakjes ! HalloJoske –SHOW LIST [Hallo] [Jos] [[Hallo] [Jos]] –SHOW LIST “Hallo “Jos [Hallo Jos] –SHOW ( LIST [Hallo Jos] [Hoe ] “gaat “het []) [[Hallo Jos] [Hoe] gaat het []]

Manipuleren van woorden en lijsten –SHOW SE [Dit zijn twee] [verschillende lijsten] [Dit zijn twee verschillende lijsten] –SHOW SE [Een lijst en een] “woord [Een lijst en een woord] –SHOW (SE [Een lijst, een] “woord [en nog een ] “woord) [Een lijst, een woord en nog een woord] Wat is het verschil tussen SE en LIST ?

Manipuleren van woorden en lijsten SHOW REMOVE “is [Dit is een lijst] [Dit een lijst] SHOW REMOVE [is] [Dit is een lijst] [Dit is een lijst] SHOW REMOVE [sublijst] [[Dit is een sublijst] ] [[Dit is een sublijst]] SHOW REMOVE [sublijst] [Dit is een [sublijst] ] [Dit is een]

Manipuleren van woorden en lijsten Volgende commando’s geven informatie over een lijst of woord –COUNT: telt het aantal woorden in een lijst of het aantal symbolen in een woord SHOW COUNT “Hallo 5 SHOW COUNT [Hallo] 1

Manipuleren van woorden en lijsten –ITEM geeft een bepaald item uit een lijst terug SHOW ITEM 1 [dag boek] dag SHOW ITEM 1 [[dag] [boek]] [dag] SHOW ITEM 5 “Hallo o SHOW ITEM 6 “Hallo

Oefening Schrijf een procedure “Eraf” met één argument. Dit argument kan zowel een woord als een lijst zijn. De uitvoer van het programma is als volgt: Eraf “ComputerEraf [dit is een voorbeeld van een lijst] Computerdit is een voorbeeld van een lijst Computedit is een voorbeeld van een Computdit is een voorbeeld van… Cdit Pas de procedure aan zodat de uitvoer het volgende wordt: Eraf2 “ComputerEraf2[dit is een voorbeeld van een lijst] Computerdit is een voorbeeld van een lijst omputeis een voorbeeld van een mputeen voorbeeld van puvoorbeeld

Testopdrachten Testopdrachten zijn opdrachten die true (waar) of false (vals) teruggeven. Testopdrachten kunnen gebruikt worden als voorwaarden: if(else) [pr “true] [pr “false] Voorbeelden – EMPTYP: Is een woord of een lijst leeg? SHOW EMPTYP []true SHOW EMPTYP [een]false SHOW EMPTYP BUTFIRST [een]true

Testopdrachten –NUMBERP is het argument een nummer SHOW NUMBERP “1 True SHOW NUMBERP :a ? SHOW NUMBERP “a false –LISTP: Is het argument een lijst ? SHOW LISTP []true SHOW LISTP :a?

Testopdrachten –NAMEP: Is een variabele al in het programma gedefinieerd SHOW NAMEP “opmake “op ?? –WORDP: Is het argument een woord ? SHOW WORDP “optrue SHOW WORDP [op]false –MEMBERP: Is het eerste argument een element van het tweede element SHOW MEMBERP “a “hallo true SHOW MEMBERP [a] [hallo] false SHOW MEMBERP “b “hallo false

Testopdrachten –EQUALP: Zijn de argumenten gelijk aan elkaar? SHOW EQUALP “a “a true SHOW EQUALP (SE [Dit is ] “een [zin]) ~ [Dit is een zin] true

Logische operatoren Logische operatoren worden gebruikt om nieuwe testopdrachten te maken. De resultaten van twee of meer testopdrachten worden gecombineerd tot een testopdracht

Logische operatoren –AND: logische ‘en’. Geeft true terug als beide argumenten true zijn PR AND EMPTYP [] EMPTYP [een] false PR AND WORDP “Hallo LISTP [woorden] True –OR: logische ‘of’. Geeft true terug als één of beide argumenten true zijn PR OR EMPTYP [] EMPTYP [een] true

Logische operatoren –NOT: logische ‘niet’ functie. Verandert ‘true’ in false en ‘false’ in ‘true’. PR NOT EMPTYP [een] True PR NOT LISTP [een twee drie] false

Oefening Shrijf een procedure zodat, als het argument een lijst is, de uitvoer de volgende wordt (de letters van de woorden worden omgewisseld): Draaiom [dit is een voorbeeld van een lijst] [tid si nee bleebroov nav nee tsjil] Draaiom[dit is een [geneste lijst] ] [tid si nee [etseneg tsjil]] Draaiom “woord [droow]

Ingeven van woorden en lijsten Invoer is een ‘stroom van symbolen’ LOGO invoer commando’s –RC (ReadCharacter) – Leest één enkel karakter in uit de invoer stroom en geeft dit terug als een woord –RW (ReadWord) – Leest één enkele lijn uit de invoerstroom en geeft dit terug als een woord. Dit woord kan spaties bevatten !! –RL (ReadList) – Leest een een hele lijn in van de invoerstroom en geeft dit terug als een lijst

Ingeven van woorden en lijsten Voorbeeld: Sommen to sommen Make "getal1 random 5 Make "getal2 random 5 Make "som :getal1 + :getal2 PR [Geef de som: ] PR (SE :getal1 “+ :getal2 “=) Make “oplossing RC if :oplossing = :som [PR [Correct !]] [PR [fout ]] end

Oefening Programmeer een simpele dialoog Computer: “Hallo, hoe heet je ?” Gebruiker geeft zijn naam op Computer: “Hallo …

Werken met bestanden Om te schrijven naar een bestand moet –Het bestand geopend zijn voor schrijven –SETWRITE opgeroepen worden. Dit stuurt alle uitvoer naar het bestand i.p.v. het scherm Om te lezen van een bestand moet –Het bestand geopend zijn voor lezen –SETREAD opgroepen worden. Dit zorgt ervoor dat alle invoer uit het bestand gelezen wordt.

Lezen uit een bestand OPENREAD “bestandsnaam –Opent het bestand met naam “bestandsnaam –Het bestand wordt van vooraan gelezen SETREAD “bestandsnaam –Zorgt ervoor dat invoer uit het bestand gelezen wordt.

Schrijven naar een bestand OPENWRITE “bestandsnaam –Opent een nieuw bestand met naam “bestandsnaam –Als het bestand al bestond, wordt het overschreven! OPENAPPEND “bestandsnaam –Opent een bestaand bestand met naam “bestandsnaam. –Als nieuwe data naar dit bestand geschreven wordt, zal dit worden toegevoegd aan de huidige inhoud van het bestand