Inleiding CIW Werkcollege 6
Lyons (1984) maakt binnen taalgedrag (language behaviour) een onderscheid tussen de volgende taalmiddelen: Language behaviour –Verbaal (is altijd vocaal) –Non-verbaal Vocaal –Prosodisch –Paralinguistisch Non-vocaal (is altijd paralinguistisch)
Maak aan de hand van onderstaande vier vragen een analyse van het taalgebruik in de volgende drie verschillende media Face-to-face: het fragment tv-interview dat in de analyseopdracht voor week 3 aan de orde is geweest ( Telefoon: bijgaand geluidsfragment SMS: bijgaand corpus met 20 sms berichten
1. welke van de door Lyons genoemde middelen worden gebruikt met welke communicatieve functies?
2. welke van de door Lyons genoemde middelen zijn binnen een bepaald medium onmogelijk?
3. welke communicatieve mogelijkheden ontstaan uit deze onmogelijkheden?
4. welke vormen of praktijken zijn medium- specifiek en voor welke communicatieve functies worden die gebruikt?
Opdracht 2: wat is ‘taal’? Semiotici gebruiken het begrip ‘taal’ vaak voor alle tekensystemen. Stuart Hall zegt: “The institutional- societal relations of production must pass under the discursive rules of language for its product to be ‘realized’.” (1986: 130; p. 88 van de reader). Rick Dolphijn heeft het over “language in the widest sense of the word” (p. 66 van de reader). Uit dit laatste citaat blijkt al dat hij zich ervan bewust is dat je ‘taal’ ook beperkter kan opvatten. De taalwetenschapper Lyons lijkt in zijn hoofdstuk ‘Language as a semiotic system’ (1984) taal inderdaad beperkter op te vatten. De vraag is nu in hoeverre deze verschillende auteurs het over hetzelfde hebben als ze het hebben over ‘taal’.
1. Ga terug naar de verschillende tekens die je twee weken geleden hebt gevonden in de analyse van de Sex Pistols platenhoes, en ga na in hoeverre die tekens en het tekensysteem waarvan ze deel uitmaken voldoen aan de eerste 3 ‘design features of language’ die Lyons onderscheidt:
arbitrariness duality productivity (Lyons 1984)
Vraag je bovendien af in hoeverre alle taalmiddelen die Lyons in onderstaand schema noemt voldoen aan deze design features Language behaviour –Verbaal (is altijd vocaal) - Non-verbaal Vocaal –Prosodisch –Paralinguistisch Non-vocaal (is altijd paralinguistisch))