Analyse-opdrachten Week 5 Inleiding CIW
Vraag 1 Bekijk de onderstaande cartoon die n.a.v. het bezoek en de toespraak van Barack Obama in Berlijn in de Volkskrant van 25 juli stond:
Welke betekenis geef je hier aan? Kijk nu eens naar het volgende filmpje op You Tube: http://nl.youtube.com/watch?v=hH6nQhss4Yc In hoeverre verandert je betekenisgeving door het filmpje? Definieer de termen uit het artikel van Stuart Hall (1986) ‘Dominant order’, ‘dominant/preferred meanings’, en ‘dominant-hegemonic position’, en verbind deze met de betekenisgeving van de cartoon. Wat zegt Theo Janssen (2002) over het decoderen en interpreteren van boodschappen en hoe kun je dit verbinden aan de theorie van Stuart Hall over encoding/decoding? En wat is het belangrijkste onderscheid tussen de ideeën die in de twee artikelen worden gepresenteerd?
Vraag 2 Hieronder een stukje uit een conversatie tussen twee personen op straat. ‘Mag ik u wat vragen? Pauze Kunt u mij misschien vertellen hoe ik bij de Rijnlaan kan komen?’ ‘Jazeker kan ik dat’ ‘Vertelt u mij dan maar hoe ik daar kom’ Welke ongeschreven regel wordt hier ‘gebroken’? Welk soort beleefdheidsaspect (negatief/positief) is hier aan de orde? Beargumenteer je antwoord. Stel dat het gesprek anders was gegaan: ‘Daarheen’ (wijst) Welke maxime van Grice wordt hier geschonden?
Vraag 3 Formuleer geslaagdheidsvoorwaarden voor de volgende taalhandelingen: Bedreigen Beloven Verontschuldigen Bevelen
Vraag 4 Lees het volgende verzoek van een collega aan een andere collega: ‘Ben je eventueel in de gelegenheid om hier een verslag van te maken? En wanneer denk je ongeveer dat je dat verslag naar mij kan doorsturen?’ Welk soort beleefdheidsstrategie is hier aan de orde? Bedenk zelf een voorbeeld van positieve en negatieve beleefdheid die je tegenkomt in de dagelijkse interacties.