Lezen en spellen: Theorie en Praktijk Prof. dr. Anna M. T. Bosman a.bosman@pwo.ru.nl
Twee-route model
Fonologisch Coherentie Model
Microniveau FCM
Ongetraind netwerk (niet-lezer)
Bezig met trainen (globaallezer)
Getraind netwerk (decodeerder)
Verschillen in zelf-consistentie
Monolinguaal netwerk
Multilinguaal netwerk
Stimuli 1e lettertaak 40 woorden met een klinker als beginklank 20 met een lange klank (e.g., adem, eter, over) 20 met een korte klank (e.g., anker, enkel, orgel)
Proefpersonen 1e Lettertaak Leeftijdmatch Leesmatch Dyslexie EMT 70 37 KLEPEL 57 33 19 Leeftijd 12;3 8;1 M/J 10/10 7/13
1e lettertaak (over vs. otter)
Basis aannamen Orthografie Lezen en spellen Interactief Fonologie Orthography: neighborhood effects; pseudohomophones are named more quickly than pseudowords Phonology: (pseudo)homophone effects Semantics: semantic-priming effects Interactive nature: feedback effect van Stone et al phonology on reading or Zecker orthographic similar pairs of rhyming words: RT live/hive < RT night/kite; semantic effect van Pecher: Bridge is processed faster than for example Jail because a highly probable synonym exists, namely, prison Fonologie Semantiek
Volledig en Partieel Netwerk
Dyslexia Orthography ? ? ? ? ? Reading Semantics Phonology Orthography: neighborhood effects; pseudohomophones are named more quickly than pseudowords Phonology: (pseudo)homophone effects Semantics: semantic-priming effects Interactive nature: feedback effect van Stone et al phonology on reading or Zecker orthographic similar pairs of rhyming words: RT live/hive < RT night/kite; semantic effect van Pecher: Bridge is processed faster than for example Jail because a highly probable synonym exists, namely, prison Semantics Phonology
Stimuli 60 woorden 60 pseudowoorden 120 stimuli (spelling-klank consistent) 60 woorden 30 words: klank-spelling consistent (e.g., MENS, SOMS) 30 words: klank-spelling inconsistent (e.g., FIJN, SAUS) 60 pseudowoorden 30 klank-spelling consistent (e.g., PRUG, KERT) 30 klank-spelling inconsistente (e.g., HIJF, BAUS)
Proefpersonen Lexicale Decisietaak Leeftijdmatch Leesmatch Dyslexie EMT 69 31 KLEPEL 65 29 21 Leeftijd 12 jaar 7;8 M/J 11/12 9/14 13/10
Consistentie-effect RTsaus - RTmens
is ook interactief van aard ! Orthografie Lezen door kinderen met dyslexie Orthography: neighborhood effects; pseudohomophones are named more quickly than pseudowords Phonology: (pseudo)homophone effects Semantics: semantic-priming effects Interactive nature: feedback effect van Stone et al phonology on reading or Zecker orthographic similar pairs of rhyming words: RT live/hive < RT night/kite; semantic effect van Pecher: Bridge is processed faster than for example Jail because a highly probable synonym exists, namely, prison Semantiek Fonologie
Leren spellen Slimme oefeningen en het bevorderen van het spellingbewustzijn Eerst een persoonlijk verhaal Daarna een aanwijzing uit onderzoek dat het waar is Toms Braams’ zijn gegevens Huidige stand van zaken in Drachten en Haaren Waarom preventie zo belangrijk is: Leesproblemen en dyslexie hebben ernstige gevolgen Achterstand in zoveel opzichten zie Siegel Depressie Tom en ik Criminaliteit Siegel Er moet dus veel of alle aandacht voor lezen zijn in Groep 3, ondanks het feit dat dit ten koste van andere schoolse vaardigheden gaat, waaronder rekenen. Rekenen is veel makkelijker in te halen en heeft toch iets minder consequenties. Prevalentie rekenproblemen opzoeken Oppassen voor het verleggen van de grens. Als alle kinderen die nu D of E scoren uiteindelijk een C worden, moeten er geen nieuwe normen worden aangelegd, zodat er weer een D of E klasse ontstaat. Met statistiek is het altijd mogelijk om de laagste 25% te selecteren en die als probleemgroep te definiëren, dat is mijn enige angst bij het eventueel oplossen van de grootste problemen bij het lezen.
Een vergelijking van instructiemethoden Experiment 1 Een vergelijking van instructiemethoden
Woordjes
Instructies & Deelnemers
Trainingsfouten
Prestaties ‘Groep 3’
Conclusies Lezen is de minst effectieve instructie Visueel Dictee (uit het hoofd opschrijven) is het meest effectief voor alle leerlingen Het spellingniveau bepaalt mede de effectiviteit van een instructie
Visueel dictee op het regulier en speciaal onderwijs Experiment 2 Visueel dictee op het regulier en speciaal onderwijs
Woordjes
Instructie & Deelnemers
Prestaties ‘LOM-leerlingen’
Prestaties ‘MLK-leerlingen’
Prestaties ‘ZMOK-leerlingen’
Prestaties ‘Alle deelnemers’
Conclusies Visueel dictee is effectief voor alle type leerlingen Visueel dictee is vooral effectief voor woorden zoals ‘blauwbaard’ Het type leerling bepaalt mede de effectiviteit van een instructie
Lezen-zoals-het-hoort vergeleken met Lezen-wat-er-staat Experiment 3 Lezen-zoals-het-hoort vergeleken met Lezen-wat-er-staat
Woordjes
Instructies & Deelnemers
Prestaties ’Regulier onderwijs’
Prestaties ‘Speciaal onderwijs’
Conclusies Lezen-wat-er-staat is voor alle leerlingen effectiever dan lezen-zoals-het-hoort De spelling beklijft goed bij leerlingen uit het regulier onderwijs De spelling beklijft minder goed bij leerlingen uit het speciaal onderwijs
Lezen-wat-er-staat vergeleken met de PLUS-variant Experiment 4 Lezen-wat-er-staat vergeleken met de PLUS-variant
Woordjes * Kieviet na 1998
Instructies & Deelnemers LOM-leerlingen
Prestaties ‘Goede spellers’
Prestaties ‘Zwakke spellers’
Prestaties ‘Transfertest’
Conclusies experiment 4 Lezen-wat-er-staat beklijft met een verlengde training ook bij leerlingen uit het speciaal onderwijs De zwakke leerlingen leren evenveel als de goede Het oefenen van de ‘rare’ uitspraak draagt bij aan de effectiviteit van de methode Transfer is makkelijker voor de goede spellers en als de ‘rare’ uitspraak is geoefend
Een vergelijking van spelfouten in opstellen en dictees Experiment 5 Een vergelijking van spelfouten in opstellen en dictees
Deelnemers
Opdracht Elke leerling schreef eerst een opstel Van elk kind werd een goed gespeld en een fout gespeld woord geselecteerd Ten slotte werd een dictee afgenomen bij alle leerlingen. Dit dictee bestond uit de geselecteerde goed en fout gespelde woorden van elke leerling uit de groep
Prestaties op opstel en dictee
Vergelijking van dictee en opstel
Conclusies Een kwart (26%) van de spellingen van alle leerlingen is instabiel (‘Goed-Fout’ of ‘Fout-Goed’) Leerlingen schrijven woorden in een dictee beter dan in een opstel, omdat zij mogelijk worden geholpen door een formele voorleesstijl Alle leerlingen maken meer fouten in hun dictee dan in hun opstel, omdat zij zich mogelijk bewust zijn van wat ze wel en wat ze niet kunnen
Bevorderen van het spellingbewustzijn Experiment 6 Bevorderen van het spellingbewustzijn
Woordjes Woorden van de voor- en natoets waren 200 woorden geselecteerd uit de SVS-2 en het PI-dictee voor de groepen 4-8 Het materiaal voor de 5 trainingsbijeen-komsten bestond uit de woorden van de taal- en spellingmethode ‘Taaltijd’
Deelnemers 1 is spellingbewustzijnscore: “Weet de spelling en het is goed” + “Weet de spelling niet en het is fout”
Toename spellingbewustzijn
Conclusies Spellingbewustzijn kan reeds bevorderd worden in Groep 5 kan in even sterk mate bevorderd worden in goede als zwakke spellers kan zelfs enigszins bevorderd worden door het aanbieden van slechts één test (de voortoets), zoals aangetoond door de prestaties van de controle groep op de natoets
De moraal van dit verhaal U kunt het beste de instructie afstemmen op het type spellingprobleem zo snel mogelijk beginnen met het bevorderen van het spellingbewustzijn van uw leerlingen Bedenk dat leerlingen beter spellen in een opstel dan op een dictee de goede en zwakke spellers evenveel kunnen profiteren van een effectieve instructie
Met dank aan Mijn collega’s Mijn voormalig studenten Guy Van Orden Martin van Leerdam Annette de Groot Janet van Hell Mijn voormalig studenten Wendy Exterkate & Anne-Marie Rosink Margie Voorzee, Wendy Harbers & Monique Bartelings Ilona Schiffelers Manuela Donderwinkel Raquel Paffen Marieke Willemen