ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Les 18 Zenuwstelsel 1 Zenuwweefsel, neuron, depolarisatie, neurotransmitters, CZS, vegatatief, sensorisch, motorisch ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Zenuwweefsel Cellen met sterk vertakte uitlopers. Via deze uitlopers kunnen zenuwimpulsen over grotere afstand vervoerd worden. Vormt een netwerk van verbindingen. Zenuwcel heeft de volgende onderdelen; cellichaam met kern dendrieten, korte uitloper die impuls naar cellichaam toe geleiden. neurieten, lange uitlopers, die impuls van het cellichaam af geleiden. neurieten zijn omgeven door myelineschede, soort witte isolatie. Met op regelmatige afstand insnoeringen. De insnoeringen van Ranvier (1mm). ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Neuron of zenuwcel Zeer gespecialiseerd en daardoor nauwelijks in staat tot vermeerdering gliacellen of steuncellen zijn voor voeding van het neuron functie = prikkels opvangen uit de buitenwereld en doorgeven aan centraal systeem (hersenen) en het doorgeven van het signaal naar een volgende cel ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Neuron bouw Cellichaam of perikaryon nucleus of kern (geen deling) dendriet grote aantallen nemen prikkels op en geven door naar kern soms meerdere impulsen nodig axon geeft signaal door naar volgende cel of einddoel ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Neuron met een aantal synapsen ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 axonen Kunnen zeer lang zijn, celkern geeft onvoldoende voeding Cellen van Schwann geven in perifeer ZS voeding, soms meerdere axonen gliacellen of oligodendrocyt voeding binnen CZS zenuwcellen met een myelineschede zijn dikker en sneller (myeline = isolatie) insnoeringen van Ranvier geven sprongsgewijze zenuwimpuls voortplanting ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 = neuriet 2 = mergschede 3 = insnoering van Ranvier 4 = kern cel van Schwann 5 = schede van Schwann LG, fig. 2.7.4, blz. 270 Via het overspringen van het elektrische signaal van de ene insnoering van Ranvier naar de volgende krijgen we saltatorische (sprongsgewijze) impulsgeleiding ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Schakelcel of schakelneuron Synaps = contactplaats tussen 2 neuronen waar transmissie (overdracht) plaatsheeft schakelneuron brengt signaal over naar volgende zenuw etc. motorisch eindplaatje is een neuron die signaal rechtstreeks doorgeeft aan de spier axon reageert op elke prikkel ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Voortplanting impuls Prikkeling van de membraan verandert de permeabiliteit(doorlaatbaarheid) van de membraan => Na+ naar celinwendige Na-influx (instroom) K+ naar celuitwendige K-efflux (uitstroom) Hierdoor celinwendige positief (actiepotentiaal) door enzymatische pomp (Na/K-pomp) weer naar rust (repolarisatie) refractaire periode is geen prikkel op te wekken ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 depolarisatie 2 rustpotentiaal 3 extracellulair 4 intracellulair 5 repolarisatie 6 K+-efflux 7 Na+-influx 8 verplaatsing lading over membraan LG, fig. 2.7.5, blz. 271 Depolarisatie en impulsgeleiding in zenuwvezel, door natrium-influx wordt het celinwendige positief t.o.v. aangrenzende membraangedeelte => netto verplaatsing naar rechts ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Prikkelvoortgeleiding Prikkelvoortgeleiding middels elektrisch signaal welke bestaat uit aan/uit of 0/1, dus codering, codering zeer complexe informatie Prikkel geeft een actiepotentiaal, dat is een elektrisch stroompje dat zich over de celmembraan voortplant Zenuwcel in rust K+-ionen intracellulair dan m.i. (milieu interieur) ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Impulsoverdracht naar volgende Impulsoverdracht gaat middels neurotransmissie, neuro-neuronale transmissie en neuromusculaire-transmissie transport middels transmitterstoffen, zoals acetylcholine, adrenaline via synapsblaasjes vrij in synapsspleet en dan prikkeling volgende neuron of motoneuron twee groepen neurotransmitters: exciterende / excitatie = stimulerende bv acetylcholine inhiberende / inhibitie = remmende bv serotonine ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Bouw synaps 1 synaps 2 telodendriet 3 mitochondrium 4 vacuolen of synapsblaasjes 5 synapsspleet 6 membraan van volgende neuron LG, fig. 2.7.7a, blz. 273 Impulsoverdracht naar volgend neuron ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 LG, fig. 2.7.6b, blz. 273 Acetylcholine geeft bij motorisch eindplaatje of volgende neuron opnieuw een impuls of elektrische prikkeling ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Meest voorkomende transmitters acetylcholine komt voor in m.e.p. (motorisch eindplaatje) aansturing spier en van parasympathische systeem catecholaminen (groep) met adrenaline, noradrenaline en dopamine serotinine is een inhiberende transmitterstof ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Nucleus, ganglion, synaps, gliacellen Zenuwcellen met overeenkomstige functie bijeen. CZS = nucleus, perifeer = ganglion synapsoverdracht middels neurotransmittersstof zoals adrenaline neuroglia zijn gliacellen geven naast steun ook voeding en afvoer afval, vormen tevens de bloed-hersenbarrière Bloed-hersenbarrière laten alleen vetoplosbare stoffen door, andere stoffen slechts via actief transport ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Codering en aan- / afvoer Afferent = er naar toe = aanvoerend Efferent = er vandaan = afvoerend CODERING Dat wil zeggen de informatie wordt in de sensor gecodeerd in actiepotentialen, door de zenuwbanen doorgegeven of doorgegeven middels neurotransmitters en weer gedecodeerd op de plaats van bestemming modulering middels frequentie en hoeveelheid ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 zenuwstelsel perifeer centraal autonoom somatisch parasympatisch sympatisch cerebri medulla spinalis diëncephalon cerebrum cerebellum truncus cerebri lobus frontalis lobus parietalis lobus temporalis lobus occipitalis thalamus hypothalamus 12 paar hersenzenuwen mesencephalon pons medulla oblogata sensibele schors sensorische schors motorische schors associatieve schors ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
centraal zenuwstelsel perifeer centraal autonoom somatisch parasympatisch sympatisch hersenen ruggenmerg tussenhersenen grote hersenen kleine hersenen hersenstam voorhoofdskwab wandbeenkwab slaapkwab achterhoofdskwab thalamus hypothalamus 12 paar hersenzenuwen middenhersenen pons verlengde merg sensibele schors sensorische schors motorische schors associatieve schors ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 CZS versus perifeer ZS Centraal zenuwstelsel hersenen en ruggenmerg ligt binnen het skelet (schedel, wervelkanaal) Perifeer zenuwstelsel hersenzenuwen en de spinale (van de wervelkolom) zenuwen en hun vertakkingen tractus of baan: meerdere gelijksoortige zenuwen bij elkaar in CZS zenuw of zenuwstreng: meerdere gelijksoortige zenuwen bij elkaar in Perifeer ZS ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Functionele indeling ZS Animale zenuwstelsel (willekeurig) alle functies en structuren m.b.t. waarnemen v.d. buitenwereld en de sensoriek en motoriek van het houdings- en bewegingsapparaat Vegetatieve zenuwstelsel (autonoom of onwillekeurig) functies en structuren m.b.t. instandhouding van het lichaam (homeostase), groei en voortplanting ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Terminologie Vegetatieve zenuwstelsel (ortho) sympathische parasympathische De onderdelen zijn antagonisten dus het parasympathisch zenuwstelsel is de antagonist van het sympathische zenuwstelsel ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Sensorisch versus motorisch Sensorisch zenuwstelsel Opvang , geleiding en verwerking van prikkels Sensoren, perifere sensoren en centrale structuren Motorische zenuwstelsel van het zenuwstelsel via de perifere motorische zenuwen naar de effectorganen ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Vegetatieve of autonome ZS Functie = in stand houding homeostase voedsel- vochtopname spijsvertering en uitscheiding bloedsomloop energiehuishouding en vet- en koolhydraatdepots regulatie processen tijdens arbeid en rust alertheid prikkels omgeving en stress vegetatieve uitingen zoals blozen ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Voorbeeld 1 Hartwerking en de weerstand van het bloedvaatstelsel wordt zodanig geregeld dat de weefsels die het meeste bloed nodig hebben dat krijgen. Na een zware maaltijd meeste bloed in spijsverteringstractus, geeft een loom gevoel. Bij inspanning meeste bloed in spieren en de darmdoorbloeding wordt geremd. Selectieve vasoconstrictie en vasodilatatie ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Voorbeeld 2 Processen die bij schrik op gang komen, waardoor we optimaal op een bedreiging kunnen reageren zijn : Versnelling hartslag en ademhaling glucose afgifte door de lever toename activiteit van de hersenen zodat we de juiste beslissingen kunnen nemen en de noodzakelijke handelingen verrichten ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Invloed van het zenuwstelsel op somatische en vegetatieve processen Centraal zenuwstelsel Somatisch deel Vegetatief deel inwendige organen huid skeletspieren houding en beweging homeostasis ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011