ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek,

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Enzymen (in het spijsverteringskanaal)
Advertisements

Spijsvertering 22 maart 2011.
RETROSPECTIE LEVERCIRRHOSE
Je lichaam in balans suikerbalans waterbalans.
Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Les 6 Spijsvertering en enzymen
Enzymen voor de vertering
Kringloop van koolstof en stikstof
Noodzaak van uitscheiding
Samenhang tussen stelsels
Transport van stoffen door het bloed
Transport van stoffen door het bloed
Of wat gebeurt er met onze voeding
Aanvoer bloed (zuurstofrijk) Afvoer bloed Afvoer
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
De Lever 6A.
Uitscheiding 5H.
Maag, duodenum, gal, resorptie, vetten, eiwitten, poortader
Tractus digestivus 3 Spijsvertering 3
Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR
ANZN 1e leerjaar - Les 21 - © Matthieu Berenbroek,
Voorbeeld toetsvragen
Spijsvertering.
Excursie BOLCHRYSANT ZijActief Koningslust Foto’s en Powerpoint Riet Verstaten.
Overzicht van de stofwisseling
Stofwisseling 15 maart 2011.
Lever 10.5.
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
Paragraaf 10.4 Leven is regelen.
T4 – Voeding en Vertering
Gaswisseling en uitscheiding
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
J Bügel Noorderpoortcollege
Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.
10.1 Goed geregeld Hst 10 Gezondheid 3 VWO.
Dissectie van de vis.
Dikke darm en de lever.
Ons lichaam heeft energie en bouwstoffen nodig om te kunnen werken en in stand te blijven Bouwstoffen en energie halen we uit drinken en eten 1.Water.
Maagdarmkanaal V31, VOEDING. Voedsel en maagdarmkanaal A. Plantaardig materiaal B. Vlees C. Insecten D. Zowel plantaardig als dierlijk materiaal 1. Carnivoor.
De Organen.
Lever en Nieren Les 1 di 2de uur ’11 Uitleg lever en nieren en opdracht Les 2 wo 3de uur ’11 Uitleg bloedonderzoek formulier, maken.
Anatomie en Fysiologie
Dikke darm en de lever.
Het menselijk spijsverteringsstelsel.
Spijsvertering.
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Alvleesklier, galblaas, twaalfvingerige darm
Spijsvertering.
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
Digestie anatomie en fysiologie
Excretie of uitscheiding
Voeding Kenmerken van voeding.
Vertering van voedingsstoffen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
2 Vertering & Voedselopname. 2 Vertering & Voedselopname.
Koolhydraten.
Spijsverteringskanaal
Voeding en vertering.
Thema 8 Opslag, uitscheiding en bescherming
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Opdrachten 1 t/m 5: Bekijk het filmpje  (volg tot 12:05 min.).
4H ICT-les 6.5 Lever Nodig: pc met internet, oortjes, boek, Binas, aantekeningenschrift, pen … … (uit darm) lever … … (naar 12v-darm) … Aantekening over.
dierlijke cel en een plantaardige cel
Spijsvertering Bijgewerkt
Transcript van de presentatie:

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Les 8 Spijsvertering 3 Vertering, resorptie water en zouten, lever, enterohepatische kringloop, opname geneesmiddelen ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Vertering vetten vervolg en resorptie water en zouten In het spijsverteringskanaal worden de lipiden afgebroken tot vetzuren, die bruikbaar zijn er wordt veel meer water en zout geresorbeerd in de dunne darm dan er in het voedsel zit, zie spijsverteringssappen en samenstelling daarvan (7 ltr water) resorptie dunne darm = 8 ltr circa 1,5 ltr in voedsel en drinken dikke darm resorbeert nog 500 ml ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Resorptie zouten uit darm Grotendeels in jejunum rest duodenum slechts 0,8 gram via faeces verloren galzouten gaan via poortader terug naar de lever entero-hepatische-kringloop = lever - darm - lever kringloop galzouten worden deels 3% aangevuld via synthese uit cholesterol in de lever galzout tekorten geeft slechte vetafbraak ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 lever gal poortader darm galzure zouten resorptie 95% faeces galzure zouten e n t r o h p a i s c k g l enterohepatische kringloop cyclus waarbij stoffen via resorptie in de darmen via het bloed (poortader = vena portae) naar de lever gaan, zodat ze opnieuw gebruikt kunnen worden Slechts klein gedeelte wordt uitgescheiden zie ook figuur 3.29 blz. 96, Basti. LG, fig. 2.2.39a, blz. 188 ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Resorptie vitamine Vitamine B12 in hoofdzaak in ileum samen met intrinsic factor uit de maag dikke darm resorptie van: vitamine K voor productie in lever van protrombine foliumzuur worden immers beide door de darmflora (darmbacteriën) geproduceerd ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Lever (hepar) Grootste, zwaarste en belangrijkste klier in ons lichaam, zie ligging de leverslagader (arteria hepatica) geeft de lever zuurstofrijk bloed en via vena portae (poortader) krijgt bloed van het darm capillairnetwerk en geeft bloed af aan lever capillairnetwerk, zodat verteringsproducten eerst de lever passeren zetpil voor entero-hepatische-kringloop niet via de maag ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Lever vervolg 3 venae hepatica (leveraders) lopen aan de bovenzijde uit de lever => vena cava inferior (onderste holle ader) bestaat uit synchroon lopende vaatjes: leverslagader poortader galgang (LG, figuur 2.2.35, blz. 183) eerste twee vermengen zich daardoor voeding en resorptie ineen ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Lever vervolg 2 Galgang via galcapillairen die weer stoffen hebben opgenomen uit poortader => ductus hepaticus (levergalgang) die afvoert naar de galblaas grote hoeveelheden bloed zowel poortader (75%) bloed als slagaderlijk bloed (25%) vena portae ook veneus bloed van maag, darm, alvleesklier en milt ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Suikerstofwisseling in de lever Lever houdt de glucose (suiker) spiegel van het bloed min of meer constant. Lichaam heeft minimaal 150-160 gram glucose/dag nodig, waarvan de hersenen 120 gram/dag Lever houdt dus een soort glucosebuffer in stand, die dat regelt via glycogenogenese of glycogenese en de tegenpool de glycogenolyse ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Suikerstofwisseling in de lever fructase galactase cortisol * fructose galactose glycerol aminozuren vetzuren melkzuur glucogeen insuline adrenaline glucagon glycogenese of glycogenogenese glycogenolyse glucogenese glucose (suiker) * gluconeogenese lipogenese LG, fig. 2.2.36, blz. 184 vetten suikerstofopslag lever 200 gram en twee (*) antagonistische reacties. (glucose <-> glycogeen) Cortisol (is een hydrocortisol, groepsnaam glucocorticosteroïden) hokje dan proces naam, andere bij pijl is naam van enzym ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Eiwitstofwisseling in de lever Geresorbeerde aminozuren worden aangevoerd door de poortader en in de lever omgezet in plasma-eiwitten, zoals albumine, globuline en fibrinogeen. Verder eiwitten met enzymatische werking (enzymen dus) en transaminen transamine kunnen een aantal aminozuren omzetten en zodoende zijn er maar paar essentiële aminozuren ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

eiwitstofwisseling in de lever albumine globuline fibrinogeen plasma-eiwitten aminozuren (transaminering) glucose (glucogenese) vetten (lipogenese) aminozuren LG, fig. 2.2.38, blz. 185 Bij een tekort aan brandstoffen of bij een overschot aan eiwitten omzetting naar glucose of vetten ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Vetstofwisseling in de lever onverzadigde vetzuren lichaamsvet glucose glucose vrije vetzuren aminozuren vetzuren LG, fig. 2.2.37, blz. 184 Vanuit vrije vetzuren, monosaccharide, glucose, en zelfs aminozuren kan de lever vetten maken, die verder omgezet worden. Cholesterol productie door de lever t.b.v. galzouten, samen met de vetzuren ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Ontgiftende werking lever Onschadelijk maken en afvoeren via urinewegen van afvalstoffen zoals: desaminering van aminozuren geeft glucose en afvalstof NH3 (ammoniak) dat op zijn beurt weer met CO2 (koolstofdioxide) => ureum Bilirubine afbraakproduct van hemoglobine en wordt in de lever gekoppeld aan glucuronzuur tot geconjugeerd bilirubine, uitscheiding via gal Afbraak geneesmiddelen, zoals barbituraten. Bejaarden minder leverwerking dus stapeling barbituraten (slaapmiddelen) ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Poortader systeem en geneesmiddelen Via de zetpil, rectale toediening, worden de stoffen opgenomen in de bloed via de darm en vermijd zo een rondje de lever. (rectum niet via poortader, maar rechtstreeks vena cava inferior) In de lever worden ook geneesmiddelen afgebroken, dus die omzeilen voor toediening Ook oestrogenen en corticosteroïden worden door de lever gekoppeld aan glucuronzuur en uitgescheiden, dus afwijkingen bij alcoholisten ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Weg werkzame stof geneesmiddelen maagdarm-kanaal orale toediening spierweefsel huid longen mondslijmvlies parenterale toediening excl. Intraveneus (i.v.) lever 1e passage * nieren i.v. injectie plasma-eiwitten algemene circulatie weefsels hersenen enterohepatische kringloop * = klaringsorganen parenteraal = buiten de darm om ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Galproductie lever Galsecretie (500 –1000ml per dag) onder invloed N X (nervus vagus) door de lever met afvoer via galblaas naar het duodenum. Vette voeding laat de galblaas contraheren (samentrekken) waardoor gal vrijkomt De gal bevat geconjugeerd bilirubine en dat wordt in de darm omgezet naar urobilinogeen => oxidatie naar stercobilinogeen = faeceskleurstof. ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 LG, fig. 2.2.39b, blz. 188 Van erytrocyt tot uitscheiding via zowel de nier als de darm ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011 Icterus of geelzucht Indien de lever om wat voor reden dan ook niet meer in staat is om het bilirubine uit te scheiden, ontstaat er een overdaad aan bilirubine in bloed wat een gele kleur geeft. De oorzaak kan liggen pre-, intra- en posthepatische ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Verschillende soorten icterus hemolytische icterus, verhoogde afbraak erytrocyten, geeft overproductie ongeconjugeerd bilirubine, zowel donkere urine als ontlasting (PRE hepatische) Icterus neonatorum (pasgeborene) vooral bij vroeggeboorte. Door nog niet goede leverwerking, verhoogd gehalte aan ongeconjugeerd bilirubine, dus geel zien. Verhoogd geconjugeerd bilirubine geeft jeuk. ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Intra-hepatische icterus Treed op bij virale hepatitis, cirrose, alcoholische en toxische hepatitis en ischaemie van de lever Wel nog conjugatie van de bilirubine, maar geen secretie naar de gal. Icterus met donkere urine en lichte (beigekleurig) ontlasting ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Posthepatische icterus Afvoerbelemmering, ductus hepaticus (afvoer lever) of ductus choledochus (afvoer gal verderop) Ontkleurde faeces, geen afvoer van het geconjugeerd bilirubine. Donkere urine door verhoogde bilirubine bloedserum, dus afvoer naar urine  Verhoging geconjugeerd bilirubine Zeer donker geel, bijna zwarte huid, na een aantal weken ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011

Kleur urine en faeces bij icterus Prehepatische - Urine donker - Ontlasting donker - Ongeconjugeerd bilirubine gehalte in het bloed Intrahepatische - Urine donker - Ontlasting licht, beigekleurig - Zowel geconjugeerd als ongeconjugeerd bilirubine gehalte in bloed verhoogd Posthepatische - Urine donker - Ontlasting licht, beigekleurig, en vet (verminderde afbraak vet) - Geconjugeerd bilirubine gehalte in het bloed verhoogd ANZN 1e leerjaar - Les 8 - ©Matthieu Berenbroek, 2000-2011