Grammar Chapter 3 – G1 If en When.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Grammar Chapter 4 – G3 Aangeplakte vragen = Question tags.
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Grammar Chapter 1-G3 Vragen.
I love you.
Grammar Chapter 4 – G4 Meervoud.
G 2 The Present Perfect = De Voltooide Tijd (vtt)
Grammar Chapter 2-G1 ‘s en of.
Instructie grammatica
Moeten: must, have (got) to, should, should have
Grammar Chapter 5 Grammar 1 …self / …selves en each other.
Grammar Chapter 6 G 1 De Passive.
Instructie grammatica
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
RWW unit 6 Passive-de lijdende vorm Vergelijk deze zinnen:
Interrogative sentences
Hulpwerkwoorden can must may etc.
en ‘If-zinnen’ (klik hier als je meteen naar If-zinnen wilt.)
Grammar Chapter 6 G 4 Any, every, no + samenstellingen.
Lots of, a lot of, much, many little, few
Grammar Chapter 6 G 3 Some en Any. Some en Any In klas 1 heb je al iets over some en any geleerd, nl dat beide woorden te maken hebben met een onbepaalde.
Grammar Chapter 5 G 3 Voegwoorden.
Grammar Chapter 1 Grammar Chapter 1 Who en What met een voorzetsel.
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
Woordvolgorde met woorden van tijd
Grammar Chapter 2 – G3 The. Het gebruik van the in combinatie met gebouwen. Het gaat hier om de volgende gebouwen: Het gaat hier om de volgende gebouwen:
Grammar Chapter 3 – G3 One en Ones.
Grammar Chapter 3 – G2 Meervoud. Meervoud Je weet al hoe je woorden in het Engels in het meervoud zet, nl: Je weet al hoe je woorden in het Engels in.
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Chapter 3 Hot off the press
Chapter 5 Hit the road Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Future (toekomst) Je krijgt 2 verschillende vormen van Future.
Grammar 4.1: Present Simple
Grammar 4.2 Will, shall & to be going to
Question-tags toch? is het niet? nietwaar? hè? is het wel?
A LL R IGHT 1 THV U NIT 5 GRAMMAR 4.1 EN 4.2. M AAK DE VOLGENDE ZINNEN VRAGEND ! I am your best friend. She is at home. We are late. I can help you.
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2.
All Right 3hv Unit 1 Grammar 4.1
Present Simple & Present Continuous
The future  vorm 1: een voorspelling doen  Will + hele ww : I will see you soon  Let op: will + not = won't  Shall + hele ww: Shall I help you? 
‘WAIT FOR ME’ Lees met elkaar de songtekst Klik door naar volgende scherm.
Jeans Hij draagt een nieuwe spijkerbroek! Ik vind hem leuk! He’s wearing a new jeans! I like it! He’s wearing new jeans. I like them!
HET LEVEN VAN JESUS (+ 2 gedichtjes) THE LIFE OF JESUS
Deltion College Engels A1 Gesprekken voeren [Edu/003] thema: A rainy day…. can-do : kan eenvoudige informatie geven over het weer © Anne Beeker Alle rechten.
De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras.  I sit in the classroom  Of:  I am sitting in the classroom.
Copyright met toestemming gebruikt van Stichting Licentie © 1994 Mercy Publishing 1/4 DRAW ME CLOSE TO YOU (Kelly Carpenter) Draw me close to You Trek.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Continuous Deel 1: Functie & Vorm
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
The Future Hoe spreek je over toekomstige activiteiten in het Engels?
Future met will Gebruik je om te zeggen dat iets in de toekomst zal gaan gebeuren. Je gebruikt will als je voorspellingen doet zonder dat je daar bewijs.
Time management Howdoyouset priorities?. Priorities:thingsthatyouthinkare important.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen aangeplakte vragen? 2. Aangeplakte vragen na am, is, are, can, could, will, have 3. Aangeplakte vragen na andere.
Allesvoorengels.nl. 1. Wat betekenen de werkwoorden (to) be en can? 2. Hoe maak je korte antwoorden met (to) be en can? 3. Oefeningen allesvoorengels.nl.
Bijwoorden van tijd allesvoorengels.nl.
Welkom in de Top-2000 kerkdienst
The past simple Grammar.
Toekomende tijd: met “going to”
Simple en continuous tenses
Present simple Grammar.
Today: Chapter 2 Discuss SO 2 What to study for your test?
Chapter 6 Sounds cool! Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
New Interface Grammar: Unit 1.
Chapter 1 Body and mind Grammar Stepping Stones 3gt
Toekomende tijd: met “will”
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
English 23 April 2018.
Chapter 3 Who dares? Grammar Stepping Stones 3 havo
Chapter 2 What’s up? Grammar Stepping Stones 2 t/hv.
Hoe maak je zinnen vragend in het Engels.
Transcript van de presentatie:

Grammar Chapter 3 – G1 If en When

If en When If en when betekenen allebei hetzelfde, nl als. Bijvoorbeeld in de zin: Als ik later groot ben word ik timmerman/ When I am older I want to be a carpenter. Maar de zin: Als het regent gaan we niet naar het zwembad, vertaal je met: If it rains, we are not going to the swimming pool. Wanneer gebruik je if? Als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren. Dus: Als het gaat regenen, betekent dat je niet zeker weet dat het gaat regenen, want je weet maar nooit met het weer. Dit is onzeker, dus vertaal je als met het woordje if. Dus: If I come to England, I will visit you betekent dat je niet zeker weet of je naar Engeland gaat, maar als je gaat breng je een bezoekje. If you work hard, you will succeed=je weet nog niet of je hard gaat werken.

If en When Het woordje when gebruik je als je zeker weet dat iets gaat gebeuren. Dus: When we go to England we always visit our friends there. Je weet zeker dat je gaat, de plannen zijn al gemaakt bijvoorbeeld. When I go shopping, I never spend too much money. Where are you gong to stay when you are in London? When he drinks too much, he gets sick. Leuk om te weten is dat als er in de ene helft van de zin het woordje will (‘ll) staat, dat je dan altijd het woordje if moet invullen en niet when. You will succeed if you work hard. Let wel: Will en if moeten wel in dezelfde zin staan en bij elkaar horen. Er is dus geen sprake van twee aparte zinnen. Voorbeelden hiervan vind je in je WB opdracht.

Opdrachten Zoek een Engelse tekst/teksten waarin je deze grammatica terug vindt. Onderstreep/markeer minstens 4 voorbeelden (2 met if en 2 met when). Bewaar deze tekst(en) in je portfolio. Maak opdracht 1a en 1b op blz 77 WB.