MINDER IS MEER LESS IS MORE De kracht van solo-en duopraktijken in Nederland Y. Fontein. 2008
Reden tot onderzoek MSc onderzoek Toename interventies durante partu Toename groepspraktijken Toename maternale onvrede
Onderzoeksvraag Hebben laag risico vrouwen in solo- en duopraktijken betere maternale baringsuitkomsten en hogere levels van tevredenheid dan vrouwen in groepspraktijken in de Nederlandse eerstelijns verloskunde?
Onderzoeksopzet Vergelijking tussen de meningen van laag risico vrouwen in kleine praktijken (1-2 verloskundigen), middelgrote praktijken (3- 4 verloskundigen) en grote praktijken (5 of meer verloskundigen) m.b.t. maternale baringsuitkomsten en tevredenheid over de baring en de Nederlandse eerstelijns verloskundige zorgverlening
Onderzoeksmethodology Survey Cluster-stratified sampling Data verzameling: vragenlijst 6 weken post partum Data analyse: SPSS Toestemming ethische commissie GCU Pilotstudy
Onderzoeksgroep Nederlands sprekende vrouwen met een ongecompliceerde zwangerschap die bevielen van 20 april t/m 20 mei 2007, tussen 37 en 42 weken amenorroeduur, van een éénling in hoofdligging waarbij de aanvang van de bevalling in de Nederlandse eerste lijn plaatsvond
273 praktijken benaderd 142 praktijken (52.4 %) deelname, delen 1900 informatiebrieven uit 1020 (53.6%) vrouwen geven toestemming tot deelname 870 compleet ingevulde vragenlijsten (85.3%) 718 vrouwen (70.4%) geïncludeerd in de studie
Aantal primi- en multiparae in kleine (1-2), middelgrote (3-4) en grote (≥ 5) verloskundigen praktijken Totaal % Klein N % Middel groot N % Groot N % Primi387 54%131 55,9%12650,8%130 55% Multi331 46%103 44,1%12249,2%106 45% Totaal718100% %248100%236100% t = 2.514, p = 0.128
Aantal vrouwen verdeeld naar mate van verstedelijking (stad, verstedelijkt en platteland) N % Stad280 39,0% Verstedelijkt211 29,4% Platteland227 31,6% TOTAAL718100,0%
Resultaten Plaats van bevalling en interventies in relatie tot praktijkgrootte Bevallingservaring in relatie tot □ pariteit □ interventies □ praktijkgrootte Kennen van de verloskundige □ prenataal & nataal □ begeleiding door eigen verloskundige na verwijzing Het ervaren van een relatie met de verloskundige(n) in relatie tot praktijkgrootte
Plaats van bevalling en interventies in kleine (1-2), middelgrote (3-4) en grote (≥ 5) verloskundige praktijken Barings uitkomsten Klein N=234 N (%) Middelgroot N=248 N (%) Groot N=236 N (%) p- waarde kleine praktijk t.o.v. middelgrote en grote praktijken samen Thuispartus126 (53,8) 86 (34,7) 56 (23,7)0,016 Poliklinisch 31 (13,2) 35 (14,1) 30 (12,7)0,06 Verwijzing naar 2e lijn (klinisch) 77 (32,9)127 (51,2)150 (63,6)0,0006 Totaal aantal interventies 93 (39,7)149 (60,1)173 (73,3)0,002 Pethidine 22 (9,4) 29 (11,7) 43 (18,2)0,044 Epiduraal 10 (4,3) 23 (9,3) 43 (18,2)0,106 Bijstimulatie 36 (15,4) 69 (27,8) 72 (30,5)0,51 CTG 61 (26,1)108 (43,5)129 (54,7)0,015 Vaginale kunstverlossing 21 (9) 31 (12,5) 44 (18,6)0,62 Secundaire SC 8 (3,4) 14 (5,6) 25 (10,6)0,046 Episiotomie 47 (20,1) 81 (32,7) 96 (40,7)0,067
Bevallingservaring van primi- en multiparae op een schaal van 0 (zeer negatief) tot 10 (zeer positief) zeer negatief – zeer positief aantal vrouwen
Bevallingservaring op een schaal van 0 (zeer negatief) tot 10 (zeer positief) in relatie tot interventies zeer negatief – zeer positief aantal vrouwen
Bevallingservaring op een schaal van 0 (zeer negatief) tot 10 (zeer positief) in relatie tot praktijkgrootte zeer negatief – zeer positief aantal vrouwen
Percentage vrouwen dat hun verloskundige(n) kent prenataal & nataal en begeleid na verwijzing in relatie tot praktijkgrootte Het kennen van de verloskundige Percentage vrouwen
Ervaren van een relatie met de verloskundige(n) op een schaal van 0 (zeer negatief) tot 10 (zeer positief) in relatie tot praktijkgrootte zeer negatief – zeer positief aantal vrouwen
Beperkingen & aanbevelingen Beperkingen van de studie Geen inzicht in aantal zorgeenheden Geen inzicht in organisatie van zorg en praktijk Aanbevelingen Vervolgonderzoek naar (mogelijke) causale verbanden tussen maternale bevallingsuitkomsten en aantal zorgeenheden Bezinning en discussie: Past de kleine praktijk binnen de mogelijkheden, organisatie en visie van de Nederlandse eerstelijns verloskunde, overheid en zorgverzekeraars?
Conclusie (1) Vrouwen in een solo- en duopraktijk bevielen vaker thuis, werden minder vaak verwezen en ondergingen minder interventies tijdens de baring dan vrouwen in grotere praktijken Vrouwen in een solo- en duopraktijk waren vaker tevreden over hun bevalling en zorgverlening dan vrouwen in grotere praktijken Vrouwen in een solo- en duopraktijk kenden vaker hun verloskundige(n) en werden vaker begeleid door hun eigen verloskundige(n) na verwijzing naar de 2e lijn durante partu
Conclusie (2) Vrouwen in solo- en duopraktijken waren vaker positief over de relatie met hun verloskundige(n) Primiparae werden vaker verwezen en ondergingen meer interventies dan multiparae Verwijzingingen en interventies bleken een negatief effect te hebben op de beleving van de bevalling