Dissimilatie Grotere organische moleculen E Tussenproduct(en) E

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Freek Terheggen, Kaz de Bruijn, Eva Willemsen en Minke Greeven
Advertisements

Stofwisseling in planten
Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
Enzymen Hoofdstuk 6.
LO41 A, B, C Periode 3.
Aërobe dissimilatie.
Enzymen I Eiwitten maken voor meer dan 50% uit van het gewicht aan drooggewicht van de meeste cellen. Meest belangrijke eiwitten zijn enzymen Enzymen.
T3. Energie B1. Vrije en gebonden energie B2. Enzymen B3. Aërobe dissimilatie van glucose B4. Fotosynthese B5. Andere assimilatie- en dissimilatieprocessen.
Indeling enzymen.
Celademhaling & gisting
Dissimilatie en Assimilatie
Assimilatie en dissimilatie
B1 Stoffen worden omgezet
B3 Glucose als grondstof
Kringloop van koolstof en stikstof
Dissimilatie Levert energie.
In vivo fluorescentie van NADH in gist
De belangrijke organische stoffen in de biologie
Assimilatie / dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
FOTOSYNTHESE.
Opstellen reactievergelijkingen
Fotosynthese en overige processen.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
3.4 Het kloppend maken van reactievergelijkingen
Dissimilatie op celniveau
Organische stoffen Anorganische stoffen.
STOF-EN ENERGIE-OMZETTINGEN BIJ AUTOTROFE ORGANISMEN
Havo 5 Bas 1: Wat is stofwisseling Bas 2: Enzymen.
Verbranding Verbranding is een proces waarbij energie vrijkomt.
AEROBE EN ANAEROBE CELADEMHALING
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
13 Eten of gegeten worden!.
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
Dissimilatie Thema 1 stofwisseling.
1 Stofwisseling ©JasperOut.nl.
HAVO 5 Boek biologie voor jou Havo B deel 1
Biochemie 2 Koolhydraten
B. Stof 5 De celorganellen Plantencellen en hun organellen 1
Voedings-typen Energiebron Koolstof (C) -bron Zuurstof HLO BML
Med.hro.nl/kamse/EASMHS01K/
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Herhalingsles thema 1&2.
Voeding Samenstelling en chemische eigenschappen Deel 1
Voedings-typen Dieren en sommige schimmels
Basisstof 4 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie: Wordt koolstofdioxide met de waterstof uit water vastgelegd in glucose De energie die hierbij.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
H7 Celstofwisseling.
Voortgezette assimilatie 1
Basisstof 3 Dissimilatie
Fotosynthese.
H16 Sport.
Basisstof 6 Dissimilatie
Voortgezette assimilatie 1
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Basisstof 6 Dissimilatie
Fotosynthese en overige processen.
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Dissimilatie Drs. R. de Mooij.
Dissimilatie Anaeroob
Organische stoffen Anorganische stoffen.
12.2 Stofwisselingsprocessen
Eiwitten op je bordje Context 2.
Voortgezette assimilatie 1
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Dissimilatie Grotere organische moleculen E Tussenproduct(en) E warmte Tussenproduct(en) grondstof voor andere stofwisselingsreactie E warmte Eindproduct(en), bijv. CO2

Voorbeeld, condensatie H 2 C O 3 OH N H 2 C O OH N H 2 C 3 O OH + + O 2 H arginine valine dipeptide structuurformule

hydrolyse + + N H C O OH N H C O OH O H N H C O OH dipeptide arginine 2 C O OH N H 2 C O 3 OH + O 2 H N H 2 C 3 O OH + dipeptide arginine valine

Glycolyse Citroenzuurcyclus Oxidatieve fosforylering

GLYCOLYSE vindt plaats in het celplasma afbraak van glucose (C6) tot 2 pyrodruivenzuur (C3) opbrengst 2 ATP en 2 NADH2 de NADH2 moet weer omgezet worden in NAD. zonder O2 moet dit direct in het celplasma. Glucose melkzuurgisting of alcoholgisting, voorbeelden van anaërobe dissimilatie van glucose zonder O2 met O2 NADH2 en pyrodruivenzuur worden verwerkt in de mitochondrieën. Het geheel heet aërobe dissimilatie van glucose

NAD NADH NAD+ is een elektronentransporteur, de stof neemt energierijke elektronen op en kan deze naar een andere plaats brengen en weer afgeven. De hoeveelheid NAD in een cel is beperkt, dus NADH moet weer geoxideerd worden (zijn elektronen kwijt raken)

Glycolyse 7

anaërobe dissimilatie C6H12O6 + 2 ADP + 2P + 2 NAD  2 C3H4O3 + 2 ATP + 2 NADH2 glucose pyrodruivenzuur De ATP wordt verbruikt, maar ook de NADH2 moet weer worden gesplitst. Melkzuurgisting (voorbeelden: sommige bacteriën, spierweefsel) C3H4O3 + NADH2  C3H6O3 + NAD Alcoholgisting (voorbeelden: gist, zaden) C3H4O3 + NADH2  C2H6O + CO2 + NAD

At or near equilibrium: DG = 0, and thermodynamica vergelijkingen zijn van toepassing op de voortgang van substraatgelimiteerde reacties Enzymkinetiek voldoet aan thermodynamica!! At or near equilibrium: DG = 0, and

Gibbs energie in glycolyse Een reactieketen kan verlopen als de uiteindelijke totale reactieketen een negatieve DG heeft!

# 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Reactie Enzym ATP Opbrengst delta Go' (kJ/mol) Glucose --> G-6-P Hexokinase -1 -16.7 2 G-6-P --> F-6-P Phosphoglucose Isomerase + 1.7 3 F-6-P --> F-1,6-bisP Phosphofructokinase -14.2 4 F-1,6-bisP --> Galde-3-P + DHAP Aldolase +23.8 5 DHAP --> Galde-3-P Triose Phosphate Isomerase + 7.5 6 2(Galde-3-P) --> 2(G-1,3-bisP) Glyceraldehyde-3-P Dehydrogenase + 6.3 7 2(G-1,3-bisP) --> 2(G-3-P) Phosphate Glycerate Kinase +2 -18.8 8 2(G-3-P) --> 2(G-2-P) Phosphoglycerate Mutase + 4.6 9 2(G-2-P) --> 2PEP Enolase 10 2PEP --> 2Pyr Pyruvate Kinase -31.4 Netto -35.5

Verschillen? Ontstaan door verschillen in concentraties substraten en producten. Animaties voor extra toelichting en visualisatie; http://www.bioplek.org/inhoudbovenbouw.html Animaties over de citroenzuurcyclus; http://www.bioplek.org/inhoudbovenbouw.html en http://www.johnkyrk.com/krebs.swf

De glycolyse vindt dus plaats in het cytoplasma, de decarboxylering, citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylering vinden plaats in de mitochondrieën. Het transporteren van deze stoffen, 2 pyrodruivenzuur en 2 NADH+H+ (per glucose molecuul) kost energie. Locatie; decarboxylering en citroenzuurcyclus Over dit membraan vindt de oxidatieve fosforylering plaats Elektronenmicroscopische opname van een Mitochondrium. Dit membraan zorgt voor compartimentering

Het doel van de glycolyse, decarboxylering en oxidatieve fosforylering is het onttrekken van alle energie uit glucose. Verder is de citroenzuurcyclus het centrale punt waar de dissimilatieroutes samenkomen.

Opbrengst afbraak glucose tot nu toe. Reactie Opbrengst Fosforylatie glucose - 1 ATP Fosforylatie fructose-6-fosfaat Oxidatie glyceraldehyde-3-fosfaat (tweemaal) (2 × 1=) 2 NADH+H+ Defosforylering van glycerinezuur-1,3-difosfaat (tweemaal) (2 × 1=) 2 ATP Defosforylering van enolpyrodruivenzuur-2-fosfaat (tweemaal) Decarboxylering (tweemaal) Oxidatie van isocitroenzuur, 2-oxo-glutaarzuur en oxaalazijnzuur (tweemaal) (2 × 3=) 6 NADH+H+ Oxidatie van barnsteenzuur (tweemaal) (2 × 1=) 2 FADH2 Vorming barnsteenzuur (tweemaal) (2 × 1=) 2 GTP = 2 ATP

Dus…….netto 4 ATP + 2 NADH+H+ (uit glycolyse) + 8 NADH+H+ + 2 FADH2 Waar blijft al die ATP nou die bij de verbranding van glucose ontstaat????? Die wordt gevormd in de oxidatieve fosforylering!

Huiswerk tot nu toe; Maak de opdrachten tot em met opdracht 16