COMPOSIETEN SAMENGESTELD BLOEMIGEN TAXONOMIE: RIJK: Planten KLASSE: Zaadplanten ORDE: Asterales FAMILIE: Composieten ofwel Samengesteld bloemigen
COMPOSIETEN ALGEMENE KENMERKEN: Naast orchideeën, grootste plantenfamilie Wereldwijd: + 25.000 soorten Ongeveer 0.5% daarvan komt voor in Nederland In Nederland zijn het vrijwel uitsluitend kruiden De bloeiwijze is een schijnbloem Determinatie: Wel of niet een composiet is eenvoudig te zien Welke soort is een stuk lastiger om te bepalen
COMPOSIETEN BLOEIWIJZE: Bloemen hebben vergaande specialisaties De bloeiwijze noemt men een hoofdje Dit hoofdje is in feite een schijnbloem Deelbloempjes kunnen tweeslachtig, vrouwelijk, mannelijk en geslachtsloos zijn Hoofdje bestaat doorgaans uit: Bloemhoofdjesbodem (soms met stroschubben) Omwindselblaadjes (dit zijn geen kelkblaadjes) Sterk gereduceerde bloemetjes (buisbloemen en/of straalbloemen en/of lintbloemen)
COMPOSIETEN LINTBLOEM: Bloemkroon vergroeid tot een enkel kroonblad (het lint) Bloem: tweeslachtig Helmhokjes vergroeid tot een soort koker rondom de stijl Pappus: gereduceerde kelk (Dit wordt later: vruchtpluis) Vliesjes tussen lintbloemen heten: stroschubben EEN LINTBLOEM: A = vruchtbeginsel, B = pappus, C = helmhokjes, D = gereduceerde bloemkroon, E = stijl met stamper
MET ALLEEN LINTBLOEMEN: COMPOSIETEN MET ALLEEN LINTBLOEMEN: BIGGEKRUID PAARDENBLOEM LEEUWENTAND
COMPOSIETEN BUISBLOEM: Bij een margriet: het gele hart van het bloemhoofdje Kroon is vergroeid tot een buis Veelzijdig symmetrisch Een derde deel van Nederlandse composietenflora bestaat uit bloemhoofdjes met alleen buisbloemen EEN BUISBLOEM A = vruchtbeginsel, B = tot buis vergroeide kroon met aan de top vier a vijf slipjes, C = helmhokjes, D = stijl met stamper
MET ALLEEN BUISBLOEMEN: COMPOSIETEN MET ALLEEN BUISBLOEMEN: KLEIN KRUISKRUID SCHIJFKAMILLE
COMPOSIETEN STRAALBLOEM: Bij een margriet: de witte blaadjes van het bloemhoofdje Kunnen soms ook een andere kleur hebben Kroon is vergroeid tot een buis Bloem zijn vaak vrouwelijk of zelfs geslachtsloos KORENBLOEM KLEIN HOEFBLAD
COMPOSIETEN VRUCHTEN: Zijn altijd nootjes, dwz kleine droge, harde, niet openspringende, éénzadige vruchten Het zaad is niet met de enigszins houtachtige vruchtwand vergroeid Dikwijls zit aan het zaad vruchtpluis voor de verspreiding via de wind Vruchtjes worden vaak zaad genoemd KLEIN STREEPZAAD PAARDEN BLOEM “ZAADJES” SPEERDISTEL
ENKELE SOORTEN UIT DE DUINEN: COMPOSIETEN ENKELE SOORTEN UIT DE DUINEN: VAN VOORNE