Voorbereiding post 4 Ik zie, ik zie wat jij niet ziet Groep 6-7-8
Welkom bij IVN Valkenswaard Dit is de Powerpointserie als voorbereiding op post 4: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, voor groep 6, 7 en 8. Inhoud: Algemeen Inleidend spel Verhaal over het infobord Spel Werkvel Opruimen
Algemeen Voor post 4 is een tafel nodig met genoeg stoelen voor de kinderen en voor de begeleider. Aan deze tafel wordt het spel gespeeld. Bij deze post is het erg instructief om wandelende takken in een terrarium te kunnen bekijken. Informeer bij IVN Valkenswaard of het mogelijk is deze samen met het project te ‘lenen’. Worden er op de post werkvellen gebruikt, zorg dan voor (kleur) potloden.
Voorin het werkboek dat op de post ligt vindt u op papier hoe u werkt met het inlei- dend spel en met het bord. Achter het tabblad ‘Boven- bouw’ vindt u informatie over het spel en het werkvel. Neem voor het verhaal niet meer dan 10 minuten en de rest van de tijd voor het spel. Het werkblad kan op school worden gemaakt, dit hoeft niet op de post.
Inleidend spel Hoe camouflage werkt is heel aanschouwelijk duidelijk te maken. Hiervoor is het inleidend spel. Het materiaal bestaat uit een spelbord in camouflagetinten en een doosje met gekleurde plastic rondjes.
Start Leg van tevoren op het bord wat rondjes neer, minimaal 20 van elke kleur (rood, geel, doorzichtig en natuurkleuren). Spelverloop De kinderen mogen 10 tellen lang rondjes van het bord oppakken. Let op! Niet met de hand van het bord schuiven maar echt oppakken. Daarna gaan we kijken welke rondjes het meest gepakt zijn.
Napraten Welke rondjes zijn het meest gepakt? Waar- schijnlijk zijn dit de rode en gele rondjes. De rondjes in natuurkleuren en de door- zichtige rondjes zullen veel minder vaak gepakt zijn, want die vallen veel minder op. Kijk maar op de foto: in iedere rode cirkel ligt een rondje! In de natuur werkt het net zo: een dier dat goed gecamoufleerd is, zal minder vaak gepakt worden – of als het een roofdier is: zal meer kans hebben om een prooi te pakken te krijgen. Voor de volgende kinderen blijven de rondjes op het bord liggen.
Verhaal Camouflage is verborgen zijn, onopvallend. Hierbij spelen kleur, vorm, gedrag en geur een rol. Op de post willen we de kinderen kennis laten maken met drie verschillende soorten camouflage: Defensieve camouflage: verborgen zijn voor je vijanden. Agressieve camouflage: verborgen zijn voor prooidieren. Neppers: lijken op iets wat niet eetbaar is. Van iedere soort worden voorbeelden gegeven op de borden. Sommige dieren komen terug op het werkvel. Zorg dat deze in ieder geval duidelijk aan bod zijn geweest. Eventueel is een terrarium met levende wandelende takken te zien.
Defensieve camouflage Op dit bord staan 6 voorbeelden van dieren die camouflage gebruiken om niet gezien te worden door roofdieren. Dit zijn: - reekalf - kievitjong - berkenspanner (werkvel) - kabeljauw - schol - sneeuwhaas U kunt de teksten voorlezen van het bord of uw eigen woorden gebruiken. Groep 8 kan zelf voorlezen.
Agressieve camouflage Op dit bord staan 6 voorbeelden van dieren die camouflage gebruiken om niet gezien te worden door hun prooien. Dit zijn: - tijger - hermelijn - adder - ijsbeer - krabspin - zilvermeeuw U kunt de teksten voorlezen van het bord of uw eigen woorden gebruiken. Groep 8 kan zelf voorlezen.
Neppers Op dit bord staan 7 voorbeelden van dieren die lijken op iets wat oneetbaar is (neppers). Dit zijn: - nachtzwaluw (werkvel) - zebra - ei / jong Noordse stern (werkvel) - roerdomp (werkvel) - pop oranjetip (werkvel) - vogelpoepje (nachtvlinder) - tuinslak U kunt de teksten voorlezen van het bord of uw eigen woorden gebruiken. Groep 8 kan zelf voorlezen.
Wandelende takken (als deze aanwezig zijn) In het terrarium wonen tientallen levende wande- lende takken. Op het bord over agressieve camou- flage hangt een gelami- neerde kaart met informatie over de dieren. Die kunt u voorlezen. U kunt de kaart van het klembord halen, dat leest wat makkelijker.
Maak het terrarium niet open, de kinderen kunnen de takken ook door het glas bekijken. Spannend, wie ziet de diertjes? Als de kinderen eenmaal in de gaten hebben hoe de wandelende tak eruit ziet, zullen ze hoe langer hoe meer diertjes ontdekken. wandelende takken
Spel Voor de groepen 6, 7 en 8 wordt het spel met jagers en prooidieren gebruikt. Materiaal: speelbord, plastic doos met groene en rode damstenen en daarbij een kleiner doosje met 7 speelfiguren en 2 dobbelstenen.
Voorbereiding Leg het spelbord op tafel en geef ieder kind een dier. Er zijn prooi- dieren (bang, met wiebeloogjes) en roofdieren (met grijphandjes). Als er 6 kinderen meedoen zijn er twee roofdieren, als er 5 of minder kinde- ren meedoen is er één roofdier, de rest is prooidier. Spelverloop Alle dieren beginnen bij Start (de ijsbeer op het bord). Kies een kind dat mag beginnen. Zorg dat dit een prooidier heeft en dat er minstens nog één ander prooidier start voor- dat er een roofdier aan de beurt is. prooidieren en roofdieren
De prooidieren hebben tot doel om te overleven. Als een prooidier meer ervaren is, maakt hij meer kans om aan een roofdier te ontsnappen. Telkens als een prooidier in zijn eigen beurt tijdens het spel een roofdier passeert, ‘ontsnapt’ het. Het prooidier verdient daarmee een groene steen. (Groen staat voor veiligheid.)
Een roofdier heeft ook tot doel om te overleven, dat wil zeggen: hij moet te eten hebben. Hij kan een prooidier vangen door tijdens zijn beurt op hetzelfde vak als een prooi- dier te komen. Ook wanneer een prooidier tijdens zijn beurt uitkomt op een vak waar al een roofdier staat, wordt hij gevangen. Het roofdier verdient dan een rode steen. (Rood is gevaar.) Behalve... als het prooidier een groene steen kan inleveren. De er- varing die het prooidier al heeft opgebouwd maakt dat hij niet opge- geten wordt. Het roofdier krijgt geen rode steen.
Een prooidier dat gevangen wordt en geen groene steen kan inleveren, begint in de volgende beurt weer op start. Een roofdier dat nog geen maaltijd heeft gehad (= geen rode stenen heeft) wanneer het op vak 36 komt gaat dood van de honger en begint in de volgende beurt weer op start. Einde Het dier dat het eerst op of voorbij vak 40 komt heeft gewonnen.
Werkvel groep Voor groep 6, 7 en 8 is er een werkvel met 5 foto’s van een verborgen dier. Er- naast moet worden ingevuld waar het dier op lijkt. Dit staat dikgedrukt op het bord in de tekst bij de dieren die op het werkvel voorkomen. Het werkvel kan op school gemaakt worden. Wilt u het werkvel bij het IVN maken, dan zijn er potloden op de post. De oplossing van het werkvel zit in het werkboek.
Opruimen Na de laatste groep het spelmateriaal opruimen en bij het infobord van de post terugleggen. De stoelen netjes om de tafel zetten. De materialen gaan door veel handen. We nemen aan dat iedereen hiermee voorzichtig is, maar toch kan er iets kapot gaan of kwijt raken. Meld dit s.v.p. meteen bij degene die vanuit het IVN de ochtend/middag begeleidt, of bij de leerkracht. Bedankt voor uw medewerking en veel succes en plezier met het bezoek aan Kleur om te overleven.