Grootheid, meetwaarde, eenheid Zaken die je kunt meten heten: grootheden Om te meten gebruik je een: meetinstrument De meet-uitkomst noem je de: meetwaarde Bij elke meting hoort een: eenheid grootheid = meetwaarde x eenheid Bijvoorbeeld: t = 2,5 s (tijd is 2,5 keer één seconde) meet- instrument grootheid meetwaarde eenheid lengte (l) liniaal 7 meter (m) tijd (t) stopwatch 2,5 seconde (s)
Basisgrootheden basisgrootheid Er zijn 7 basisgrootheden met een symbool grondeenheid + symbool basisgrootheid symbool grondeenheid symbool lengte l meter m massa m kilogram kg tijd t seconde s stroomsterkte I ampère A temperatuur T kelvin K lichtsterkte I candela cd hoeveelheid stof n mol mol
Afgeleide grootheden Alle andere grootheden zijn: afgeleide grootheden Bijvoorbeeld: of
Voorvoegsels Vóór een eenheid staat vaak een voorvoegsel T G M k geen c m n p Voorvoegsel Naam tera giga mega kilo geen deci centi milli micro nano pico 1 Factor Casio: 5.432 [EXP] 3 = Casio: 9876 [EXP] -2 =
Oppervlakte en inhoud Lengte: Oppervlakte: De machten worden 2 x zo groot Inhoud: De machten worden 3 x zo groot