4.1 verrichten van arbeid Om arbeid te kunnen verrichten heb je energie nodig Beweging energie (kinetische energie) Warmte Elektrische energie Zwaartekracht energie Chemische energie Kern energie Veer energie Bij al deze energievormen spelen krachten een belangrijke rol De kracht laten wij arbeid verrichten, door deze iets te laten verplaatsen arbeid = kracht x verplaatsing symbolen W = F x s FORMULE eenheden Nm = N x m
Voorbeeld 1 Je trekt een blokje (m = 3 kg) met een spierkracht van 40N vooruit, waardoor het met een constante snelheid gaat bewegen over 20m. Bereken de arbeid die door de spierkracht is verricht. Fspier = 40N s = 20m W = F x s W = 40 x 20 W = 800 Nm Voorbeeld 2 Iemand duwt een blokje (m = 3 kg) met een spierkracht van 25N vooruit, waardoor het met een constante snelheid gaat bewegen over 15m. Bereken de arbeid die Door de wrijvingskracht verricht is. Fwrijving = 25N s = 15m W = F x s W = 25 x 15 W = 375 Nm - 375 Nm Maar richting kracht en richting beweging is tegengesteld dus
FN = 30N verplaatsing Fz = 30N Er werkten nog 2 krachten op het blokje ! Echter is er geen verplaatsing in de richting van deze krachten geweest. Als de kracht en de verplaatsing loodrecht op elkaar staan verricht deze kracht geen arbeid