koolhydraten: voorbeelden van koolhydraten

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Enzymen (in het spijsverteringskanaal)
Advertisements

Koolhydraten BINAS 67A Algemene formule (CH2O)n
Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
Materie, energie en leven
Enzymen voor de vertering
Kringloop van koolstof en stikstof
Voortgezette assimilatie
Hoofdstuk 4 Voeding.
Macromoleculaire stoffen Eiwitten & Koolhydraten
Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek
eiwitten: voorbeelden van eiwitten
mineralen: atoombouw 1 Mineralen
vetten: vet algemeen Vetten
enzymen: katalysator Enzymen
ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.
Spijsvertering.
Materie, energie en leven
Overzicht van de stofwisseling
Food or Fuel H3 Grondstoffen.
Voortgezette assimilatie =
Glucose als grondstof. Glucose ontstaat d.m.v. fotosynthese
Spijsvertering door enzymen
Basisstof 1: Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Organische moleculen.
Verteringsstelsel.
Voortgezette assimilatie =
In deze presentatie ga je wederom kijken hoe het DNA wordt
Hoofdstuk 14 Chemie van het leven.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
T4 – Voeding en Vertering
Biochemie 2 Koolhydraten
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Koolhydraten
Basisstof 4 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie: Wordt koolstofdioxide met de waterstof uit water vastgelegd in glucose De energie die hierbij.
Reactievergelijkingen Een kwestie van links en rechts kijken.
Stofwisseling Thema 1.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
H7 Celstofwisseling.
Voortgezette assimilatie 1
Maagdarmkanaal V31, VOEDING. Voedsel en maagdarmkanaal A. Plantaardig materiaal B. Vlees C. Insecten D. Zowel plantaardig als dierlijk materiaal 1. Carnivoor.
Koolhydraten en eiwitten
Het menselijk spijsverteringsstelsel.
Voortgezette assimilatie 1
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Trailer 'dansen op de vulkaan'
Voedsel Nodig voor Belangrijkste voedingstoffen Energie Bouwstoffen
Koolhydraten, Eiwitten, Vetten
Voedingsstoffen.
Spijsvertering.
Biomoculen, Spijsvertering en Moleculaire genetica.
Diëten H 5.1 Ruststofwisseling Waar hangt dit van af? lichaamsgewicht
Hoofdstuk 6.8 Spijsverteringsenzymen
2 Vertering & Voedselopname. 2 Vertering & Voedselopname.
Koolhydraten.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Voorbereiding op de biologie toets
Week 5 Hoofdstuk 7.3.
12.2 Stofwisselingsprocessen
Spijsvertering Bijgewerkt
Voedsel Nodig voor Belangrijkste voedingstoffen Energie Bouwstoffen
Voortgezette assimilatie 1
Transcript van de presentatie:

koolhydraten: voorbeelden van koolhydraten Koolhydraten zijn verbindingen van koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). De algemene formule is: Cx(H2O)y. Het bekendste voorbeeld is glucose (C6H12O6), dat bij dieren een rol speelt als directe bron van energie. Onze suiker voor in de koffie en thee heet officiëel sacharose en is ook een koolhydraat (C12H22O11), evenals ribose (C5H10O5). Koolhydraten worden ook wel suikers genoemd of meer wetenschappelijk sachariden. Er is steeds sprake van ringstructuren. Hiernaast zie je dat voor glucose.

koolhydraten: structuur van koolhydraten 2 Voor het schrijven van structuurformules van de koolhydraten zijn er verschillende mogelijkheden, waarbij meestal de koolstofatomen van de ring niet worden aangegeven. Hieronder zie je dat voor glucose. De meest linkse structuur is het meest compleet. Voor ons is de meest rechtse eigenlijk goed genoeg, want we hoeven van de koolhydraten de structuren niet precies te kennen. Wel moet je ze in Binas of Biodata kunnen opzoeken en weten dat er bij koolhydraten sprake is van ringstructuren met de nodige OH-groepen en ergens een O-atoom in de ring.

koolhydraten: structuur van koolhydraten 3 Eerder noemden we sacharose en ribose. Daarvan zie je hier de structuren. of Opnieuw geldt dat je al die structuren niet hoeft te kennen. Maar je moet er niet van schrikken als je ze tegenkomt en weten dat het koolhydraten voorstellen. De juiste namen en structuren kun je steeds in Binas of Biodata opzoeken. of Ribose maakt deel uit van het ADP en ATP molecuul (zie hoofdstuk 9)

koolhydraten: mono- en disacharide 1 Als er maar één ring is zoals bij glucose en ribose, dan spreken we van een monosacharide. Twee ringen kunnen aan elkaar koppelen: dan spreken we van een disacharide. Hier zie je dat schematisch voor glucose. Merk op dat er water afgesplitst wordt.

koolhydraten: mono- en disacharide 2 Voorbeelden van disachariden zijn sacharose en maltose (moutsuiker). Deze formules hoef je weer niet precies te kennen, want je kunt ze opzoeken in Binas of Biodata. Wel moet je omdat er twee ringen zijn begrijpen dat we hier te maken hebben met een disacharide. Als je wilt kun je sacharose en maltose ruimtelijk bekijken door op het molecuul te klikken.

koolhydraten: polysachariden 1 Als heel veel glucose-eenheden aan elkaar koppelen krijg je een poly-sacharide. De bekendste voorbeelden zijn: - cellulose (bouwstof voor planten: hout), en - amylose (energie-opslag in planten: zetmeel) Het verschil tussen beiden is de manier van koppelen van de glucose-eenheden. We hebben dat blauw omcirkeld.

koolhydraten: polysachariden 2 Dat die koppeling belangrijk is blijkt uit de grote verschillen in eigenschappen tussen cellulose en zetmeel. Tussen de ketens van het molecuul kan bij zetmeel jood worden ingebouwd en dit geeft de bekende blauwe kleur, die je vast wel kent van de speekselproef. Cellulose doet dit niet. Ons lichaam is in staat zetmeel te verteren. Het zit in brood en aardappelen en is een belangrijke voedselbron. Cellulose is voor ons ongeschikt als voedsel. We kunnen het niet verteren. Maar planteneters weten er wel raad mee, die hebben het juiste enzym (cellulase). Suikers kunnen bij dieren in lever en spieren opgeslagen worden in de vorm van glycogeen. Glycogeen lijkt veel op zetmeel. De structuur en koppeling is hetzelfde, maar er zijn meer vertakkingen.

koolhydraten: afbraak van zetmeel 1 Zetmeel heeft een groot molecuul. Het kan onze darmwand niet passeren. Daarom wordt zetmeel uit ons voedsel (aardappelen, brood) door ons lichaam in etappes afgebroken tot glucose. De eerste stap is de afbraak tot maltose met behulp van het enzym amylase, dat in ons speeksel zit.

koolhydraten: afbraak van zetmeel 2 En dit is de 2e stap. Het lijkt of er een O-tje verdwenen is, maar eigenlijk gebeurt dit. Al die reactievergelijkingen hoef je natuurlijk niet te kennen. Maar wel moet je weten dat er bij de afbraak water wordt opgenomen. Zo'n afbraak waarbij water mee reageert heet een hydrolyse. Ook de afbraak van eiwitten tot aminozuren is een hydrolyse.