Woningfinanciering een inleiding

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Op het einde van het jaar hebben we soms het volgende probleem:
Advertisements

Een volledig voorbeeld
Willen is Kunnen De centen Woonlasten en energiebesparende maatregelen
Hoofdstuk 7 Kasstroomanalyse.
Uitgaven aan zorg per financieringsbron / /Hoofdstuk 2 Zorg in perspectief /pagina 1.
Indexcijfers indexcijfers zijn geen percentages!
H 14: Enkelvoudige interest
H 15: Samengestelde interest
Spel: Koop een euro. Je kan een euro kopen. Mooi, maar er is wel 1 regel: De hoogste bieder krijgt de euro voor het bod, maar de laatste bieder, die er.
Belastingstelsel Box 1 Het schijventarief.
Hoofdstuk 3: Wat doe je met je geld?
Woningfinanciering een inleiding
Hypotheekvormen Er zijn diverse hypotheekvormen mogelijk. Elke vorm met z'n eigen kenmerken en z'n eigen voordelen. Het hangt dus van uw omstandigheden.
H 12: Vreemd vermogen lang
Investeringsselectie
Een financiële uitwerking van de zonnepanelen.
Boxenstelsel.
De inkomstenbelasting (en premie volksverzekering) wordt uitgerekend door middel van het schijventarief. Het schijventarief is een begrip uit de Wet op.
Balans Textra Gebouwen€ Eigen vermogen€ Inventaris€ Lening€ Machine€ % Hypothecaire lening€ Bedrijfsauto€
Investeren in duurzaamheid en de financiële kaders: ‘waar gaat het mis en waar liggen kansen! ‘ dr. Mark Schweitzer 17april 2012.
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 4: Collectieve sector
Programma Opening Introductie Schets samenloop Emeritikas en PFZW
Verbinden, stimuleren & ontwikkelen 1 ESF informatiebijeenkomst 24 november 2010 Arie Visser Projectleider ESF.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Nederlandse belastingstelsel ‘Boxenstelstel’
Economie H3b 26 maart  Bespreken SO  Vragen over stof?  Laatste kans op vakhulp.
Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten
REKENEN.
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Grootverdiener zwaarder belast
Wat levert de tweede pensioenpijler op voor het personeelslid? 1 Enkele simulaties op basis van de weddeschaal B1-B3.
Agenda  Les 41 tm 43  wkn 03 en 04  hs 12 vreemd vermogen op lange termijn  bestuderen par 12.1 tm maken wb vragen 12.1 tm
Externe verslaggeving
Externe verslaggeving
Opdracht 42: Een lening in 7 jaar aflossen
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
College Beslissingsondersteuning Marakas H6,7 en 11 Robert de Hoog Programmagroep SWI Universiteit van Amsterdam.
A5 Management & Organisatie
Hoofdstuk 5: Het huishouden
Woningfinanciering een inleiding
Woningfinanciering een inleiding
2000 X (1,06) 3 = 2.382; = 1.882; X (1,06) 2 = 2.114,65; 2.114, = 3.114,65 (PER 1/1 2006); 3.114,65 X (1,05) 3 = € 3.605,60.
Schagen 6 maart Wat is het probleem? Wat is de analyse? Wat is de oplossing?
Pietje heeft op 1 januari 2008 een bedrag van € 400 op een spaarrekening gezet. De rente is 3,5%. Hij laat de rente op de rekening staan. Op 1 januari.
Blz Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt,
HOOFDSTUK 13 ONGELIJKHEID, ARMOEDE EN HERVERDELING
College Beslissingsondersteuning Marakas H6,7 en 11 Robert de Hoog Programmagroep SWI Universiteit van Amsterdam.
Kenmerken van de huurmarkt in Vlaanderen
Voorwaarden Aanvraagformulier Bouwen, kopen of renoveren Beroepsinkomen Geen verzekeringsdekking tegen inkomensverlies.
19 augustus 2014 Nu en in de toekomst Samen uw woonwensen realiseren.
Gebruik grafische rekenmachine bij M&O via de TVM-solver
Wat moet je doen voor je pensioen? 29 oktober 2014.
Ondertekening van overeenkomsten KS 2014/2015. Algemene voorwaarden studiefinancieringsregeling Nederland en Plaatselijk 2014/2015 Artikel 1.1 t/m Artikel.
1 Algemene Ondernemersvaardigheden (AOV)
Algemene Ondernemersvaardigheden
Algemene Ondernemersvaardigheden
Aantekeningen hoofdstuk 3. Begroting Als je je uitgaven op orde wilt houden, dan moet je budgetteren. Raadzaam is om een begroting te maken, Dat doe je.
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Starterslening 2017.
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Huren of kopen Voordelen van huren:
EIGEN WONING © Dia van Berry Hagendijk.
Leer deze zaken i.c.m. boek
Oefentoets opdracht 1 Oefentoets opdracht 2
Transcript van de presentatie:

Woningfinanciering een inleiding Hoofdstuk 11 drs N.Knoops

De bruto- en nettolasten bij diverse hypotheekvormen De brutowoonlast De nettowoonlast De brutofinancieringslast De nettofinancieringslast Vergelijking van hypotheekvormen hoofdstuk 11 drs N.Knoops

De brutowoonlast Totaalbedrag aan woonlasten voor de woning per periode Niet de kosten die een huurder ook zou maken hoofdstuk 11

De nettowoonlast Brutowoonlast verminderd met het belastingvoordeel Op basis van de grondslag voor de nettowoonlast Negatieve grondslag  belastingvoordeel hoofdstuk 11

Voorbeeld Kees is geheel 2009 eigenaar van een monumentaal pand. Bereken voor Kees de maandelijkse nettowoonlast. Gegevens 2009: hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld Belastingvoordeel: Netto woonlast per maand: (57.700 -/- 54.776) × 52% + (54.776 -/- 40.700) × 42% = 7.432 euro Netto woonlast per maand: 13.627 / 12 = 1.136 euro hoofdstuk 11

De brutofinancieringslast Alle betalingen als gevolg van de hypothecaire lening hoofdstuk 11

De nettofinancieringslast Brutofinancieringslast verminderd met het belastingvoordeel Op basis van de grondslag voor de nettofinancieringslast Negatieve grondslag  belastingvoordeel Voor correcte bepaling van belastingvoordeel ook rekening houden met andere bijtel- en aftrekposten Zie voorbeeld op pagina 251 van het boek hoofdstuk 11

Grondslag voor de nettofinancieringslast hoofdstuk 11

Voorbeeld Uitgangspunten: Gevraagd: bruto- en nettofinancieringslast in maand 1, maand 7 en maand 8 hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld Aflossing: € 288.000 / 360 = € 800 per maand Rente maand 1: 6% / 12 × € 288.000 = € 1.440 Rentedaling: 6% / 12 × € 800 = € 4 per maand hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld In 2009: Ewf = 0,55% × € 240.000 × 7 / 12 = € 770 Gem. rente per maand = € 1.428 Totale rente = 7 × € 1.428 = € 9.996 hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld Belastingvoordeel in 2009: (57.000 -/- 54.776) × 52% + (54.776 -/- 43.784) × 42% = 5.773,12 euro  43,6828% van de grondslag Belastingvoordeel juni 2009 (maand 1): Belastingvoordeel december 2009 (maand 7): hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld In 2010 Ewf = 0,55% × € 240.000 = € 1.320 Uitgangspunt: WOZ-waarde in 2009 Gem. rente per maand = € 1.390 Totale rente = 12 × € 1.390 = € 16.680 hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld Belastingvoordeel in 2010: Uitgangspunt: tarieven en omstandigheden van 2009 (57.000 -/- 54.776) × 52% + (54.776 -/- 41.640) × 42% = 6.673,60 euro  43,4479% van de grondslag Belastingvoordeel januari 2010 (maand 8): hoofdstuk 11

Uitwerking voorbeeld hoofdstuk 11

Vergelijking van hypotheekvormen Uitgangspunten als in voorbeeld Alleen hoogte van risicopremies verschillen lichtelijk hoofdstuk 11

Vergelijking van hypotheekvormen Constante lasten behalve bij lineair Aflossingsvrij is niet de goedkoopste! Annuïteit en spaar zijn bruto even duur Maar niet netto! hoofdstuk 11

Vergelijking van hypotheekvormen Stijging van nettolasten na 7 maanden (jaar 1) Aflossingsvrij ook nu niet de goedkoopste! Flink verschil tussen annuïteit en spaar Verschillen in laatste jaar door Slechts 5 maanden  groter deel aftrekbaar tegen 52% Aftrekpost wegens geen of geringe eigenwoningschuld hoofdstuk 11