‘Van wijken en wanten weten’ Paul Schnabel Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht Den Haag,
Deels bijzondere situatie Nederland Oorlogsschade – snelle bevolkingsgroei Verkleining huishoudens Compacte steden – ruimtelijke planning Centrale regulering woningbouw Dominante corporaties – grote sociale huursector
7 miljoen huizen 4 miljoen koop 2,4 miljoen sociale huursector 0,6 miljoen particuliere huur (1,2 miljoen huishoudens huursubsidie)
Gemiddeld hoge woningkwaliteit 2005 – 2% slecht-92% goed/uitstekend 1985 – 20% slecht -55% goed/uitstekend
Wat betekent dit nu? Weinig geld weinig kans op wooncarrière ‘Percolatorwerking’ Fysieke herstructurering in dienst van sociale verandering en vernieuwing ‘bewoners belangrijker dan buurt’ Wijken niet opgeven, maar aanpakken grote rol corporaties
Welke wijken en waarom? Naoorlogs (vooroorlogs al aangepakt) Homogeen huur, kleinstapeling, monotoon Functiescheiding, anonimiteit, veel publiek groen Verwaarlozing, verloedering, verval ‘Witte vlucht’
Contrast in positieve zin ‘Buitenveldert’-‘Mariahoeve’ Early gentrification
‘Lessons learned’ (Corpovenista) Integrale aanpak nodig Mix: huur/koop, grond/stapel Levendigheid = veiligheid (menging functies) Publieke familiariteit = consensus, cohesie, controle Corporatie: streng/rechtvaardig/betrokken Alert op vies, onveilig, kapot Bevorder reputatie en identiteit Involveer en communiceer: draagvlak bij bewoners Voorraadbeleid = gebiedspolitiek Verandering vraagt schaal
‘Lessons still to be learned’ Van publiek groen naar privégroen: woonkamer buiten Gezin = kinderen, huisdieren, auto(s) Wonen is conservatief, statusgevoelig en osm Verhuizen vooral in eigen stad en eigen wijk
Wat het moeilijk maakt Ongunstige verhouding investering – opbrengst Percolatorwerking achterstandswijken – succesvolle immigranten trekken weg Niet iedereen houdt zich aan de code (‘goede buur’), is sociaal competent of accepteert correctie Wonen in een wijk betekent ‘selbstzwang’ Publieke ruimte is niet vanzelfsprekend welbegrepen eigen belang Onbekendheid met alternatieven/compensaties (tweede huis, volkstuin, caravan, land van herkomst)
Werken aan het want van de wijk