Netwerken De bouwstenen van elektrische netwerken. Topologie van netwerken. Wetten van Kirchoff. Netwerken met één bron. Superpositiestelling. Stellingen van Thevenin en Norton. Stelsel van takstromen. R=8 R=4 R=4 V= 2 V IN =2 A R=6
De bouwstenen van elektrische netwerken. De ideale spanningsbron De ideale stroombron De weerstand
De bouwstenen van elektrische netwerken.
De bouwstenen van elektrische netwerken.
De bouwstenen van elektrische netwerken.
Netwerken De bouwstenen van elektrische netwerken. Topologie van netwerken. Wetten van Kirchoff. Netwerken met één bron. Superpositiestelling. Stellingen van Thevenin en Norton. Stelsel van takstromen.
Topologie van netwerken. Tak: serieschakeling van bronnen en weerstanden Knooppunt: punt waar ten minste 3 takken samenkomen Maas : gebied tussen takken Hoofdlus: gesloten pad van takken die een maas omringen
Topologie van netwerken. Stel: t = aantal takken n = aantal knooppunten l = aantal lussen Betrekking van Euler: (l-1)+(n-1) = t
Netwerken De bouwstenen van elektrische netwerken. Topologie van netwerken. Wetten van Kirchoff. Netwerken met één bron. Superpositiestelling. Stellingen van Thevenin en Norton. Stelsel van takstromen.
Wetten van Kirchoff. 1e wet : Knooppuntswet In een knooppunt : i = 0 i1 + i2 + i3 = i4 + i5 i2 i3 i1 + i2 +i3 - i4 - i5 = 0 i5 i1
Wetten van Kirchoff. 2e wet : Luswet In een lus : v = 0 lus 1: of
Netwerken De bouwstenen van elektrische netwerken. Topologie van netwerken. Wetten van Kirchoff. Netwerken met één bron. Eén spanningsbron Eén stroombron. Ster-driehoek-transformatie Superpositiestelling. Stellingen van Thevenin en Norton. Stelsel van takstromen.
Netwerken met één spanningsbron Zijn steeds te herleiden tot: V R
Netwerken met één spanningsbron Voorbeeld 2-1 p 2.2 R= 5 R= 7 V= 20 V R= 10 R= 4 R= 12
Netwerken met één spanningsbron V= 20 V R= 10 R= 3
Netwerken met één spanningsbron V= 20 V R= 10 R= 10
Netwerken met één spanningsbron V= 20 V R= 5
Netwerken met één spanningsbron V= 20 V R= 10
Netwerken met één spanningsbron I= 2 A V= 20 V 20 V R= 10
Netwerken met één spanningsbron 10 V R= 5 I= 2 A V= 20 V 10 V R= 5
Netwerken met één spanningsbron 10 V R= 5 I= 2 A V= 20 V I= 1 A I= 1 A 10 V 10 V R= 10 R= 10
Netwerken met één spanningsbron 10 V 7 V R= 5 R= 5 R= 7 I= 2 A I= 1 A V= 20 V I= 1 A 10 V 3 V R= 10 R= 10 R= 3
Netwerken met één spanningsbron Voorbeeld 2-1 p 2.2 10 V 7 V R= 5 R= 5 R= 5 R= 7 I= 2 A I= 1 A V= 20 V I= 1 A I= 0.75 A I= 0.25 A 10 V 3 V 3 V R= 10 R= 10 R= 10 R= 12 R= 4
Oefening 1 R= 9 V= 20 V R= 2 R= 6 R= 3
Oefening 1 R= 9 R= R= R= 2 6 3 V= 20 V 18 V I= 2 A I= 1 A
Oefening 2 R= 16 R= 30 V= 126 V R= 30 R= 5 R= 20
Oefening 2 R= 16 R= 30 R= R= R= 30 5 20 V= 126 V 28,8 V I= 1,8 A I= 0,36 A I= 1,2 A R= 30 I= 1,44 A 90 V 36 V 7,2 V 7,2 V V= 126 V R= 30 R= 5 R= 20 I= 3 A
Oefening 3 R=3,5 R=6 R=6 R=2 V= 10 V
Oefening 3 I= 1,667 A I= 2 A 7V R=3,5 R=6 10V I= 3,667A I= 1,5 A V= 10 V
Oefening 3: Vermogenbalans I= 1,667 A I= 2 A 7V 10V I= 3,667A R=6 R=2 I= 1,5 A I= 0,5A 3V V= 10 V PB= 10x3,667 = 36,67 W PR= 3,5x2² + 6x0,5² + 2x1,5² + 6x1,667² = 36,67 W
Netwerken De bouwstenen van elektrische netwerken. Topologie van netwerken. Wetten van Kirchoff. Netwerken met één bron. Eén spanningsbron Eén stroombron. Ster-driehoek-transformatie Superpositiestelling. Stellingen van Thevenin en Norton. Stelsel van takstromen.
Netwerken met één stroombron. Te herleiden tot : I R
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld I= 10 A R= 18 R= 6 R= 6
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld I= 10 A R= 18 R= 6 R= 12
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld I= 10 A R= 18 R= 4
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld I= 10 A R= 18 R= 9
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld I= 10 A R= 6
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld 3,33 A 6,66 A 60 V I= 10 A R= 18 R= 9
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld 3,33 A 6,66 A 60 V 26,6 V I= 10 A R= 18 R= 4
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld 6,66 A 3,33 A 4,44 A 2,22 A 60 V 26,6 V I= 10 A R= 18 R= 18 R= 6 26,6 V R= 12
Netwerken met één stroombron. Voorbeeld 6,66 A 3,33 A 4,44 A 2,22 A 60 V 26,6 V I= 10 A R= 18 R= 18 R= 6 13,3 V R= 6
Netwerken met één stroombron: Oefening 1 1 R= 7 R= 3 10 A
Netwerken met één stroombron: Oefening 1 19 V R= 1.9 I= 7A R= 1 I= 3 A 10 V 21 V 21 V R= 7 R= 3 50 V 10 A
Netwerken met één stroombron: Oefening 2 I =9 A R= 4 R= 4
Netwerken met één stroombron: Oefening 2 I =9 A
Netwerken met één stroombron: Oefening 2 I =9 A
Netwerken met één stroombron: Oefening 2 9 V 60 V 60 V I1= 3 A I2= 6 A I =9 A 69 V
Netwerken met één stroombron: Oefening 2 42 V R=7 R= 20 R= 1 R= 3 9 V 60 V 18 V I1= 3 A I2= 6 A I =9 A 69 V
Netwerken met één stroombron: Oefening 2 42 V R=7 6 A R= 20 R= 1 R= 8 9 V 60 V 12 V 3 A 1,5 A 4,5 A I =9 A R= 4 R= 4 6 V 69 V 18 V