Hoofdstuk 4 Sensomotoriek
1. Het sensorische systeem Adequate prikkel Adaptatie: Perifere: tonisch of statisch / dynamisch Centrale Mechanosensoren Thermosensoren Fotosensoren Chemosensoren Nocisensoren
1. Het sensorische systeem Werkterrein Propriosensoren: waarnemen van houding en beweging Exterosensoren: buitenwereld waarnemen Enterosensoren: toestand inwendige organen registreren
1.1. Exterocepsis 5 zintuigen Waarnemingen en emoties somatosensoriek 2 zeer sterk ontwikkelde functies: Gezichtsvermogen Somatosensoriek van hand
1.2. Propriocepsis Statesthesie en kinestithesie Spierspoelen en pees- en gewrichtssensoren in bewegingsapparaat Evenwichtsorgaan buiten bewegingsapparaat + propriosensoren nek Integratie met exterocepsis
2. De sensomotorische integratie Archiniveau Paleoniveau Neoniveau Onvoorwaardelijke reflex Voorwaardelijke reflex met extinctie Belang van inhibitie vb. spasticiteit
2.1. Het archi – niveau Handhaven van lichaamshouding Spinale reflexen Houdingsreflexen Bescherming tegen beschadinging Spinale reflexen Herstenstamreflexen
2.2. Het paleo – niveau Coördinatie van automatische motoriek Motoriek vanuit emoties
2.3. Het neo – niveau Doelbewuste, willekeurige motoriek via Neocerebellum Cortex cerebri Tertiaire motorische cortex Secundaire motorische cortex Primaire motorische cortex Terugkoppelingscircuits met Sensorisch engram Motorisch engram Bijsturen