Kenmerk 2 Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen Les 2: Prehistorie in “Nederland”
Bewoning tot aan het eind van de IJstijd H1:§ 2: p 15-16 200.000 100.000 50.000 10.000 3.000 2000 1.000 500 1 Bewoning tot aan het eind van de IJstijd Tot aan de laatste IJstijd werd ons gebied wisselt bevolkt door groepen j/v Sporadische bewoning Sporen Stenen werktuigen uit Rhenen (Veluwe) van 200.000-150.000 jaar oud Stenen werktuigen uit de Belvedère groeve te Maastricht van 250.000-200.000 jaar oud Links: recent bij Ootmarsum gevonden Neanderthaler vuistbijl (90.000 - 40.000) Kampplaatsen van jagers van ca. 9000 VC (Ahrensburg)
200.000 100.000 50.000 10.000 3.000 2000 1.000 500 1 Bewoning na de IJstijd Tussen 9.000 en 5.300 VC waren dit j/v en vissers De bodemgesteldheid bood uiteenlopende mogelijkheden Zand, veen en/of duin
De eerste boeren, deel 1 De (Linear) Bandkeramieker (5.300-4.900 VC) 200.000 100.000 50.000 10.000 3.000 2000 1.000 500 1 De eerste boeren, deel 1 De (Linear) Bandkeramieker (5.300-4.900 VC)
200.000 100.000 50.000 10.000 3.000 2000 1.000 500 1 De eerste boeren, deel 2 Trechterbekervolk (3.450-3.250 VC). Zij waren de hunebedbouwers. Nederland 6.000-4.000 geleden
Hunebedden; onderdeel van de Europese megalithische cultuur Borger, Drenthe
Een de niet-landbouwers? Grote vraag: Waren de groepen j/v/vissers in het westen verwant aan de bewoners op het zand? Zeer voedselrijk gebied. Al duizenden jaren bewoning