7. AFWEER EN IMMUNITEIT.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oorlog in je lichaam – 5 havo
Advertisements

Micro-organismen bacteriën virussen Schimmels & gisten Protozoën.
Immuniteit 6A.
Immuniteit 5H.
pathofysiologie van ontsteking
Hoofdstuk 9: Afweer E-module.
Immunoglobulines immunochemie.
Het menselijk afweersysteem
Thema 7 Bescherming Paragraaf 1
Afweersysteem (1): Complex systeem dat pathogenen (ziekteverwekkers) kan buiten houden en opruimen Het lichaam heeft drie verdedigingslinies. Allereerst.
Samenstelling bloed.
optimum temp stolling:
Afweer tegen lichaamsvreemde stoffen
Tegen ziekteverwekkers
Afweersysteem Aspecifieke afweer (= tegen verschillende ziekteverwekkers) Mechanisch: huid, slijmvliezen Chemisch: maagsap Koorts: versnelt afweerreacties.
Oorlog in je lichaam - 6 vwo
Samenvatting Bloedsomloop
De natuurlijke afweer van het organisme
Vwo 4 – Hoofdstuk 9 Afweer paragraaf 9. 1 t/m 9
Keuze-opdracht 1-5 hoe werken fagocyten
OPDRACHT 2-5.
Afweer.
Menselijke afweer (tegen ziekte) = Immunologie
De natuurlijke afweer van het organisme
Quiz.
Afweer.
Responsiecollege 18 Nadine Wilczak.
Afweersysteem Aspecifieke afweer (= tegen verschillende ziekteverwekkers) Mechanisch: huid, slijmvliezen Chemisch: maagsap Koorts: versnelt afweerreacties.
Andere micro-organismen
De afweer van je lichaam
Vaccinatie tegen Hepatitis B virus ELISA: Primaire en secundaire antistofrespons Edwin Tijhaar.
Samen met de website van:
AFWEER/IMMUNITEIT Thema 29 Par. 29.1
Par Vaccineren Inenting tegen allerlei ziekten die gevaarlijk zijn Vaccin bevat: dode of verzwakte ziekteverwekker T-lymfocyten herkennen deze.
AFWEER/IMMUNITEIT Thema 21 Par. 21
21.3 Eerste afweerlinie 1 Allereerst moet een ziekteverwekker het lichaamsoppervlak passeren. Dit is het dekweefsel dat zowel de buitenkant van je lichaam.
21.5 Derde afweerlinie 1 De tweede afweerlinie is soms niet sterk genoeg om de ziekteverwekkers uit het lichaam te krijgen. In dat geval worden de hulptroepen.
Par t/m 29.6 De mens heeft 3 nivo’s van afweer tegen bacteriën, virussen, schimmels, ééncellige parasieten, parasitaire wormen én binnendringende.
§10.3 Ziek Bladzijde 99.
HAVO 5 Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO B deel 2
Primaire en secundaire immuunreactie 1 Bij het eerste contact tussen het waterpokkenvirus en B-cellen worden geheugen B-cellen en plasmacellen.
H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.5.
Diagnostische toets.
Bescherming & Evenwicht 7 ©JasperOut.nl. Bescherming & Evenwicht 7 ©JasperOut.nl De huid & bescherming 7. 1.
H12 Afweer.
TRANSPORT VO-CONTENT Leren voor SO1: Dia 2 t/m 14
OPSLAG UITSCHEIDING EN BESCHERMING.
Immuniteit 6A.
Afweer.
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
Grote en kleine bloedsomloop Hart en bloedvaten
Thema Leven Dl 2 Les 3 Het Immuunsysteem.
Vragen vooraf naar aanleiding van het huiswerk
Quiz.
Inwendig milieu – zit in bloed en cellen
AFWEER/IMMUNITEIT.
Het lymfatisch systeem
Afweer en afweerreacties
Menselijke afweer (tegen ziekte) = Immunologie
H10 Gezondheid.
Menselijke afweer (tegen ziekte) = Immunologie
Opslag, uitscheiding en bescherming
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
Samen met de website van:
AFWEER.
Fagocyten.
Bloed en afweer Bloed = weefsel: Cellen en tussencelstof (= plasma)
Het bloed stroomt….
Het lymfatisch systeem
Afweer tegen ziekte Gezondheid V31.
Transcript van de presentatie:

7. AFWEER EN IMMUNITEIT

INFECTIE Bacteriën, virussen,…  in de lucht, in ons voedsel,… Pseudomonas bacterie Tuberculose bacterie

AFWEER Niet-specifieke afweer  Middelen die ons lichaam inzet tegen ALLE indringers Specifieke afweer  Gericht tegen ÉÉN bepaalde soort bacteriën, virussen,…

NIET-SPECIFIEKE AFWEER DE HUID Huidcellen zijn taai Productie van talg  huidoppervlak zuur Huid wordt voortdurend vervangen Bacterieflora op onze huid

NIET-SPECIFIEKE AFWEER 2. DE NEUS Productie van slijm Lysozym  tast celwand bacteriën aan Virussen dringen wel binnen  verkoudheid

NIET-SPECIFIEKE AFWEER DE MAAG Zuur milieu! Uitzondering: Helicobacter pylori  maagzweren

NIET-SPECIFIEKE AFWEER DE URINEBUIS EN GESLACHTSOPENING Zuur milieu! Urine is zuur Vagina is zuur  Lactobacillus vaginalis Infectie: darmbacterie, tampon, wassen met zeep, SOA’s

NIET-SPECIFIEKE AFWEER VOORBIJ 1e BARRIÈRE Infectie van cel  productie van interferon  waarschuwing omringende cellen  productie van gepaste eiwitten

NIET-SPECIFIEKE AFWEER VOORBIJ 1e BARRIÈRE Complemensysteem: eiwitten uit bloedplasma - lysis: oplossen van celwand van bacteriën - opsoniseren: eiwitten blijven plakken aan micro-organisme  herkenbaar voor fagocyterende cellen - chemotaxis: aantrekken van B-cellen en T-cellen

NIET-SPECIFIEKE AFWEER FAGOCYTOSE DOOR WBC Wbc ontstaan uit stamcellen van beenmerg Fagocyten: macrofagen, granolucyten en dendrocyten Infectie  bacterie scheidt stof af  fagocyten door wand van haarvaten  pijn, rood worden en opzwellen van weefsels  ontsteking Fagocytose: fagocyten omsluiten bacterie en ruimen ze op  etter

SPECIFIEKE AFWEER ANTIGENEN Macromoleculen op celmembraan Bacterie in lichaam  herkenning d.m.v. antigenen  wordt als vreemd ervaren Voorwaarde: bacterie afgebroken door fagocytose Antigenen gepresenteerd aan MHC-molecule  migreert naar celmembraan  contact met andere wbc

SPECIFIEKE AFWEER T-CELLEN = lymfocyten Gevormd in beenmerg en gerijpt in Thymus (= zwezerik) Aan buitenkant: receptoren complementair met MHC-antigeencomplex

SPECIFIEKE AFWEER

SPECIFIEKE AFWEER T-CELLEN 2 soorten: - T-helpercellen (TH) - T-killercellen (TC)

SPECIFIEKE AFWEER T-CELLEN TH-cellen scheiden cytokines af  werken in op TC-cellen (+ B-cellen) TC-cellen scheiden cytotoxines af  doelwitcellen worden afgebroken

SPECIFIEKE AFWEER B-CELLEN = lymfocyten Gevormd in beenmerg en gerijpt in Beenmerg Aan celmembraan: antilichamen of immunoglobulines (Ig)  kunnen loskomen

SPECIFIEKE AFWEER B-CELLEN 4 eiwiteenheden + disulfidebindingen  2 identieke zware ketens  2 identieke lichte ketens Verschillende types: IgA, IgG, IgM, IgE, IgD Hoge specificiteit!

SPECIFIEKE AFWEER B-CELLEN Activatie door antigenen en cytokines  vermenigvuldigen Dochtercellen: - plasmacellen  produceren massaal antilichamen - geheugencellen  immuniteit

BLOEDGROEPEN Celmembraan van rbc + antigenen 4 verschillende soorten bloedgroepen A: antigeen A B: antigeen B AB: antigenen A én B O: geen antigenen ABO-bloedgroepensysteem

BLOEDGROEPEN In bloedplasma: antilichamen Bloedtransfusies: opletten! A: anti-B B: anti-A AB: geen anti-A en anti-B O: anti-A én anti-B Bloedtransfusies: opletten!

BLOEDGROEPEN

BLOEDGROEPEN

BLOEDGROEPEN Rhesusfactor: antigeen op rbc Zwangerschap: opletten! Rhesuspositief: antigeen (D)  Rh+ Rhesusnegatief: geen antigeen  Rh- Zwangerschap: opletten!

VACCINATIE Immuniteit: geheugen B-cellen 1798: Jenner  onschadelijke koepokken 1880: Pasteur  vaccinatie Nu: kinderziektes-vaccinatie Serumtherapie: antilichamen

IMMUUNZIEKTEN AUTO-IMMUUNZIEKTEN Fagocyten: onderscheid tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen Soms vergissing: fagocyten vallen lichaamseigen stoffen aan Vb. multiple sclerose ziekte van Crohn rheumatoïde artrose lupus

IMMUUNZIEKTEN ALLERGIE Overgevoelige reactie op antigenen IgE-productie  mestcellen: productie van histamine  neusslijmvlies, traanklieren, doorbloeding weefsels stijgt Vb. hooikoorts: stuifmeel astma: huisstofmijt Anafylactische shock

IMMUUNZIEKTEN IMMUNODEFICIËNTIE Immuunsysteem verzwakt of uitgeschakeld Aangeboren of door infectie Vb. Aids: infectie van T-lymfocyten