5.1 Definitie van vermogen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Welkom bij de workshop: “Geld besparen op elektriciteit !”
Advertisements

Kan je de betekenis van de afkortingen in s = v x t benoemen
§3.7 Krachten in het dagelijks leven
Dit is de kracht waarmee een planeet aan een voorwerp trekt
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Arbeid.
Snelheid Hoe kan ik rekenen.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 2
Vermogen 1.
De verschillende fasen in de elektronische noterings- procedure.
Arbeid en energie Arbeid Vermogen Soorten energie
Diagnostische toets Energie
Snelheid Hoe kan ik rekenen.
Lading Lading is een grootheid met symbool Q. De eenheid is de coulomb met symbool C.
Rekenen met snelheid Een probleem oplossen
Meten Grootheden kun je meten in eenheden. Tijd seconde Luchtdruk bar
Energie Water stroomt.
UITWERKINGEN TOEPASSINGEN
3T Nask1 Hoofdstuk 1 Elektriciteit
Hoofdstuk 6 Elektriciteit
Energie: Grootheden en eenheden
Ieder apparaat verbruikt energie ! JE MOET IN STAAT ZIJN OM DE
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 1
Oefenvragen Hst. 3 paragraaf 1 t/m 3.
Energie.
3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht
VERMOGEN Een jongen en een meisje rennen zo snel mogelijk onderstaande heuvel op. Dit doen ze met een constante snelheid. Geg: s = 500m vm= 5,00 m/s vj.
Warmte herhaling hfd 2 (dl. na1-2)
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Energieuitdaging vanuit maatschappelijk- economisch perspectief (deel 2): Nederlandse energievoorziening op weg naar 100% hernieuwbare energie? Erik Lysen.
Regels voor het vermenigvuldigen
Vraag 28 Verzamel eerst de gegevens: P = 80 W t = 8,5 minuut = 8,5 x 60 = 470 seconden m = 200 gram water c = 4,2 J/g.°C ∆T = 37 – 7 = 30 °C Maak eventueel.
Title Fysica Arbeid FirstName LastName – Activity / Group.
Title Fysica Vermogen FirstName LastName – Activity / Group.
Opdrachten Snelheid.
Opdrachten Snelheid.
4.1 Zonder verplaatsing is er geen arbeid
Luchtweerstand wordt overal verwaarloosd
Arbeid en kinetische energie
Herhaling Energie berekeningen
Schema massa GROOTHEID Massa Het aantal deeltjes in een stof bepaald
4.1 verrichten van arbeid Om arbeid te kunnen verrichten heb je energie nodig Beweging energie (kinetische energie) Warmte Elektrische energie Zwaartekracht.
Als je een veer wilt uitrekken dan zul je daar een kracht op
Kinetische energie massa (kg) energie (J) snelheid (m/s)
Samenvatting H 5 Nova klas 2
Electrische stroom Stroomrichting De wet van Ohm.
Newton - HAVO Arbeid en energie Samenvatting.
M3F-MATEN - Gewichten en lengtematen
Warmte.
Energiesoorten bewegingsenergie elektrische energie
3.4 Rekenen met energie 4T Nask1 H3 Energie.
Welke energiebronnen op aarde zijn beperkt?
Stap 3; Constant of Variabel?
Elektrische arbeid en vermogen
Elektrische stroom? Gemaakt door J. Luijten.
Cv = F u  F = Cvu  F = Cv(el - bl) u = (el - bl)
kracht arbeid vermogen energie
Energie: Grootheden en eenheden
Met energie kun je dingen doen.
Ieder apparaat verbruikt energie ! JE MOET IN STAAT ZIJN OM DE
Energie in het elektrisch veld
Een frituurpan met een vermogen van 2200 W staat anderhalf uur aan
Hoofdstuk 2 - Elektriciteit
E = P × t.
§4.1 LEERDOELEN Uitleggen van de begrippen: stroomkring, stroommeter/-sterkte, geleiders, spanningsbron, spanningsmeter, weerstand, wet van Ohm, elektrisch.
De regel van drieën De regel van drieën is een oplossingsmethode.
Hoofdstuk 21 Metriek stelsel. Hoofdstuk 21 Metriek stelsel.
ONDERWERP 4 ENERGIEVERBRUIK
Naturalis 5.
Transcript van de presentatie:

5.1 Definitie van vermogen Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 6 Energie 5.1 Definitie van vermogen

5.1 Definitie van vermogen Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 5 Vermogen 5.1 Definitie van vermogen Bouwvakker A Bouwvakker B Ze dragen elk 10 zakje cement van 15 kg naar het derde verdiep (10 m) Tijd nodig voor klus 10 min Tijd nodig voor klus 15 min Bereken de arbeid die beide personen leveren WA = F .  s = m . g .  s WB = F .  s = m . g .  s WA = 15 kg . 9,81 N / kg . 10 m WB = 15 kg . 9,81 N / kg . 10 m WA = 1471,5 J = 1,5 . 103 J WB = 1471,5 J = 1,5 . 103 J Besluit: Beide personen leveren dezelfde arbeid

5.1 Definitie van vermogen Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 5 Vermogen 5.1 Definitie van vermogen Bouwvakker A Bouwvakker B Bereken de gemiddelde prestatie per minuut Prestatie A = 1,5 . 103 J / 10 min Prestatie B = 1,5 . 103 J / 15 min = 1,5 . 102 J / min = 1,0 . 102 J / min Welke bouwvakker zou je kiezen? De ploegbaas zou bouwvakker A kiezen Prestatie hangt af van de geleverde arbeid en de tijdsduur = vermogen

5 Vermogen 5.2 Definitie P = W .  t Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 5 Vermogen 5.2 Definitie Het vermogen is de geleverde arbeid per tijdseenheid P = W .  t Symbool grootheid Naam grootheid Naam eenheid Symbool eenheid W P  t arbeid joule J vermogen watt W tijdsduur meter m

5 Vermogen 5.3 Eenheid Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie Wat betekent een vermogen van 1 Watt? We leveren een vermogen van 1 Watt als we in 1 seconde een arbeid een arbeid van 1 Joule verrichten. Afgeleide eenheden van vermogen Symbool eenheid naam eenheid kW kilowatt 1 kW = 103 W MW megawatt 1 MW = 106 W

Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 5.3 Eenheid De kilowattuur = kWh 1 kWh is de arbeid (energie) geleverd gedurende één uur door een vermogen van 1 kW (of 1000 W) 1 k W h W = 1000 . W . 3600 s = 3 6000 000 W s = 3, 6 . 106 J

5 Vermogen Opdrachten Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 1. Het vermogen van een bepaalde personenwagen bedraagt 55 kW. Hoeveel arbeid wordt door de motor verricht in 1 h 30 min. gegeven P = 55 kW = 55 . 103 W  t = 5400 s gevraagd W oplossing P = W /  t W = P .  t W = 55 . 103 . 5400 = 3,0 . 108 J antwoord De motor verricht een arbeid van 3,0 . 108 J

5 Vermogen Opdrachten Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 2. Om de Eurostar vanuit rust een snelheid te bezorgen van 300 km / h moeten de motoren 2,78 . 109 J arbeid verrichten. Dit duurt 23 seconden. Bereken het onwikkelde vermogen. gegeven W = 2,78 . 109 J  t = 23 s gevraagd P oplossing P = W /  t P = 2,78 . 109 J / 23 s P = 1,2 . 108 W antwoord Het ontwikkelde vermogen van de motor bedraagt 1,2 . 108 W

5 Vermogen Opdrachten Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie Een lamp van 100 W bleef gedurende 8,0 h nodeloos branden. Bereken de arbeid die verricht werd. Druk uit in J en in kWh gegeven P = 100 W  t = 8,0 h gevraagd W oplossing P = W /  t W = P .  t W = 100 W . 8,0 h W = 0,100 kW . 8,0 h = 0,80 kWh antwoord De arbeid verricht door de lamp is 0,80 kWh

5 Vermogen Opdrachten Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie Hoeveel kost je dit bij een tarief van 14,70 eurocent / kWh gegeven W = 0,80 kWh Prijs = 14,70 € c / kWh gevraagd kostprijs oplossing kostprijs = 0,80 kWh . 14,70 € c / kWh kostprijs = 11,76 € c kostprijs = 12 € c antwoord De kostprijs om 50 min nodeloos een lamp te doen branden bedraagt 12 € c.

5 Vermogen Opdrachten Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 4. Bereken het vermogen dat een vlieg ontwikkelt, indien zij met een constante snelheid 75 cm omhoog vliegt in 0,10 s. De vlieg heeft een massa van 0,050 g gegeven m = 0,050 g = 0,050 . 10-3 kg  t = 0,10 s  s = 75 cm = 0,075 m gevraagd P oplossing P = W /  t P = F .  s /  t P = m . g .  s /  t P = 0,050 . 10-3 kg . 9,81 N / kg . 0,075 m / 0,010 s P = 3,7 . 10-3 W antwoord Het ontwikkelde vermogen van de vlieg bedraagt 3,7 . 10-3 W

6 Vermogen Opdrachten Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 5. Een ondernemer beschikt over 2 machines: een oude machine (1) en een nieuwe machine (2). Machine (2) heeft een dubbel vermogen in vergelijking met machine (1). Kruis alle juiste beweringen aan. P2 = 2 P1 P1 = 100 J / 2 = 100 W P1 = 50 J / 2 = 25 W P1 = 200 J / 2 = 100 W P1 = 100 J / 2 = 50 W W2 /  t2 = 2 W1 /  t1 P2 = 100 J / 1 = 50 W P2 = 100 J / 2 = 50 W P2 = 100 J / 4 = 25 W P2 = 100 J / 2 = 50 W a) Machine 1 kan slechts half zoveel arbeid verrichten als machine 2 in dezelfde tijdsduur b) Machine 2 kan evenveel arbeid verrichten als machine 1 in een 2 maal zo grote tijdsduur c) Machine 2 kan evenveel arbeid verrichten als machine 1 in een half zo grote tijdsduur d) Machine 1 kan dubbel zoveel arbeid verrichten als machine 2 in eenzelfde tijdsduur