Databases I Functionele Afhankelijkheden en Normaalvormen definitieve versie 2002 Databases I Functionele Afhankelijkheden en Normaalvormen Martin Caminada / Wiebren de Jonge Vrije Universiteit, Amsterdam
De eerstvolgende colleges meer over relationeel database design: functionele afhankelijkheden normaalvormen dependency preserving opsplitsing lossless join eigenschap diverse praktische aspecten (H16) database design is meer dan alleen “naïeve” (E)ER-mapping een kijkje onder de motorkap van een DBMS (opslagstructuren, query optimizing, transactions, recovery, …) non-relationele data-modellen (hiërarchisch)
Functionele afhankelijkheden gegeven een relatieschema R met attributen A1, A2, …, An X {A1, A2, …, An} Y {A1, A2, …, An} Y is functioneel afhankelijk van X (notatie: X Y) indien de volgende constraint geldt: t1,t2 (t1[X] = t2[X] t1[Y] = t2[Y]) dus: als twee tupels dezelfde X-waarden hebben dan moeten ze ook altijd dezelfde Y-waarden hebben. N.B. “dezelfde X-waarden” betekent “dezelfde combinatie van waarden voor de attributen in X”
Voorbeeld functionele afhankelijkheden (1/2) Gegeven de volgende relatie: R A B C a e i a f i b g k c g k gelden de volgende functionele afhankelijkheden? A B B C
Voorbeeld functionele afhankelijkheden (2/2) Gelden de volgende relatie: EMPLOYEE ENR NAME BDATE DNR E1 John 1964-08-28 D1 E2 Joe 1968-04-04 D1 E3 Jack 1969-09-03 D1 E4 Will 1971-03-21 D2 E5 Bridget 1972-01-22 D2 Gelden de volgende functionele afhankelijkheden? ENR NAME DNR NAME BDATE NAME
Functionele afhankelijkheden Een functionele afhankelijkheid is een constraint. Het voldoen aan een functionele afhankelijkheid is afhankelijk van de betekenis van de gegevens. Het is niet genoeg als een functionele afhankelijkheid in één extensie opgaat. Vereist is dat hij in elke extensie opgaat! Een functionele afhankelijkheid is daarmee een eigenschap van de intensie.
Keys notatie: F |= X Y (X Y volgt uit F) F+ def { X Y | F |= X Y} gegeven: een relatieschema R met attributen A1, A2, …, An een verzameling functionele afhankelijkheden F een verzameling X {A1, A2, …, An} X is een sleutel van R indien: 1) X A1, A2, …, An F+ èn 2) YX: (YX Y A1, A2, …, An F+)
Keys begrippen: superkey key, candidate key primary key alternate key, alternative key, secondary key (deze laatste benaming liever niet !)
Armstrong’s afleidingsregels Gegeven: de verzameling U van alle attributen in relatie-schema R reflexiviteit: als Y X U dan X Y augmentatie: als X Y en Z U dan XZ YZ transitiviteit: als X Y en Y Z dan X Z Bewijs transitiviteit: Stel, t1[X] = t2[X] voor twee willekeurige tupels t1 en t2. Uit X Y volgt dan dat t1[Y] = t2[Y]. Uit Y Z volgt dan dat t1[Z] = t2[Z]. Dus, als t1[X] = t2[X] dan ook t1[Z] = t2[Z] (d.w.z. X Z) Armstrongs afleidingsregels zijn gezond en volledig.
Overige afleidingsregels decompositie-regel: als X Y en Z Y dan X Z verenigings-regel: als X Y en X Z dan X YZ pseudo-transitiviteits-regel als X Y en WY Z dan WX Z Bewijs verenigings-regel m.b.v. Armstrong’s afleidingsregels: 1) X Y (gegeven) 2) X Z (gegeven) 3) X YX (augmentatie van 1 met X; augmentatie met Z geeft XZ YZ, dus met X geeft X YX) 4) XY ZY (augmentatie van 2 met Y) 5) X YZ (transitiviteit op 3 en 4; YX = XY en ZY=YZ)
Functionele afhankelijkheden: |- versus |= notatie: F |- X Y betekent: X Y is m.b.v. Armstrong’s afleidingsregels afleidbaar uit F X+F def { A | F |- X A} afleidbaar uit definitie van X+F : F |- X Y Y XF+ omdat Armstrong’s afleidingsregels gezond en volledig zijn (m.a.w. |- |=) geldt ook: { A | F |- X A } (def X+) = { A | F |= X A } { X Y | F |= X Y} (def F+) = { X Y | F |- X Y} F |= X Y Y XF+
Drie keer hetzelfde X Y F+ F |- X Y (volgt uit “|- |=” en uit definitie van F+) Y X+F (volgt uit hulpstelling afgeleid uit def X+F) N.B.: F+ def { X Y | F |= X Y} X+F def { A | F |- X A}
F G (1/2) F def G indien F+ = G+ gegeven R met attributen A, B en C F = {A B, B C, C A} G = {A C, B A, C B} geldt hier F G ? Eerste aanpak: bereken F+ en G+. F+ = {AA, BA, CA, ABA, BCA, ACA, ABCA AB, BB, CB, ABB, BCB, ACB, ABCB AC, BC, CC, ABC, BCC, ACC, ABCC AAB, BAB, CAB, ABAB, BCAB, ACAB, ABCAB ABC, BBC, CBC, ABBC, BCBC, ACBC, ABCBC AAC, BAC, CAC, ABAC, BCAC, ACAC, ABCAC AABC,BABC, CABC, ABABC, BCABC, ACABC, ABCABC} Hier zit dus erg veel werk aan vast...
F G (2/2) Het kan ook eenvoudiger: merk op: F+ = G+ F+ G+ G+ F+ hulpstelling: G+ F+ G F+ bewijs: “”: G+ F+ G F+ (triviaal) “”: G F+ G+ F+ (want G H G+ H+, dus ook G F+ G+ F++, en F++ = F+) G F+ kan getest worden zonder F+ uit te rekenen door voor iedere XY G te testen of Y X+F . Immers, omdat Y X+F F |= X Y XY F+ testen we dan voor iedere XY G of XY F+ .
Voorbeeld B+ gegeven F = {A B, B C, C A} wat is hier B+ ? B+ = BCA (= ABC) Algoritme 14.1 boek: X+ := X; repeat oldX+ := X+; for each functional dependency Y Z in F do if Y X+ then X+ := X+ Z; until (X+ = oldX+) Eigenlijk hoef je dus nogeneens geheel AG+ te berekenen, je moet alleen nagaan of de rechterkant in AG+ zit.
Voorbeeld F G gegeven R met attributen A, B en C F = {A B, B C, C A} G = {A C, B A, C B} geldt hier F G ? geldt F G+ ? - A B: A+G = ABC, dus B A+G - B C: B+G = ABC, dus C B+G - C A: C+G = ABC, dus A C+G geldt G F+ ? - A C: A+F = ABC, dus C A+F - B A: B+F = ABC, dus A B+F - C B: C+F = ABC, dus B C+F Dus F G+ G F+ dus F G Eigenlijk hoef je dus nogeneens geheel AG+ te berekenen, je moet alleen nagaan of de rechterkant in AG+ zit.
Minimal Cover Een verzameling f.a.’s F heet minimaal als: de rechterkant van iedere f.a. uit slechts één attribuut bestaat er geen enkele f.a. is met een overbodig attribuut aan de linkerkant er geen enkele overbodige f.a. is een f.a. X A heeft een “overbodig” attribuut B (B X) aan de linkerkant indien je A ook vanuit de overige attributen kan afleiden (dus als A Z+F met Z = X-B) een f.a. X A is “overbodig” in F wanneer je vanuit X nog steeds A kunt afleiden, zonder gebruik te maken van X A (dus als A X+H met H = F-{X A}) Voorbeeld geven: BCD --> A heeft overbodig attribuut B indien je met CD nog steeds A kunt “afleiden” (informeel), dus A (CD)+ B --> A is overbodig als je zonder deze regel vanuit B nog steeds A kan afleiden (informeel), dus bijvoorbeeld als je ook nog B --> C en C --> A hebt.
Algoritme 14.2 boek Finding a minimal cover G for F 1. set G := F 2. replace each functional dependency X {A1, A2, …, An} in G by the n functional dependencies X A1, X A2, …, X An 3. for each functional dependency X A in G for each attribute B that is an element of X if G-{XA}{X-B A} G then replace X A with (X - {B}) A in G 4. for each remaining functional dependency X A in G if G-{XA} G then remove X A from G
Opmerking 1: Algoritme 14.2 boek Vraag: wanneer geldt: G-{XA}{X-B A} G ? Antwoord: d.e.s.d.a. G-{XA}{X-B A} G+ en G (G-{XA}{X-B A})+ G-{XA}{X-B A} G+ d.e.s.d.a. X-BA G+ dus als G |- X-B A G (G-{XA}{X-B A})+ d.e.s.d.a. XA (G-{XA}{X-BA})+ dus als G-{XA}{X-B A} |- X A en vanuit X-B A kun je met augmentatie afleiden dat X AB en dus ook X A dus: G-{XA}{X-BA} G G |- X-B A
Opmerking 2: Algoritme 14.2 boek Vraag: wanneer geldt: G-{XA} G ? Antwoord: d.e.s.d.a. G-{XA} G+ en G (G-{XA})+ G-{XA} G+ dit is hoe dan ook waar, want G-{XA} G dus ook G-{XA} G+ G (G-{XA})+ d.e.s.d.a. X A (G-{XA})+ dus als G-{X A} |- X A dus: G-{XA} G G-{X A} |- X A
Algoritme 14.2 (implementatie I) Finding a minimal cover G for F 1. set G := F 2. replace each functional dependency X {A1, A2, …, An} in G by the n functional dependencies X A1, X A2, …, X An 3. for each functional dependency X A in G for each attribute B that is an element of X if G |- (X-B) A then replace X A with (X - B) A in G 4. for each remaining functional dependency X A in G if G - {XA} |- X A then remove X A from G voordeel: valt vaak snel “met het blote oog” in te zien
Voorbeeld Minimal Cover (impl. I) (1/5) Gegeven een relatie schema R = ABCDE met F = { AB DE, ABC BC, A C, A D, B D, D E, E C } Bepaal een minimal cover van F.
Voorbeeld Minimal Cover (impl. I) (2/5) Eerst stap 1: alleen enkelvoudige attributen aan de rechterkant. AB DE (opsplitsen in ABD en ABE) ABC BC (opsplitsen in ABCB en ABCC) A C A D B D D E E C
Voorbeeld Minimal Cover (impl. I) (3/5) Nu stap 2: geen overbodige attributen aan de linkerkant. 1) AB D AD (6) dus F:=F-{ABD}{AD} 2) AB E uit (7) en (8) volgt BE (transitiviteit) dus F:=F-{AB E}{BE} 3) ABC B BB (reflexiviteit) dus F:=F-{ABCB}{BB} 4) ABC C CC (reflexiviteit) dus F:=F-{ABCC}{CC} 5) A C 6) A D 7) B D 8) D E 9) E C
Voorbeeld Minimal Cover (impl. I) (4/5) Tot slot stap 3: geen overbodige afhankelijkheden 1) A D 2) B E uit (6) en (7) volgt B E (transitiviteit) dus F:=F-{BE} 3) B B B B (reflexiviteit) dus F:=F-{BB} 4) C C C C (reflexiviteit) dus F:=F-{CC} 5) A C uit (1) en (7) volgt A E (transitiviteit) uit A E en (8) volgt A E (transitiviteit) dus F:=F-{AC} 6) B D 7) D E 8) E C
Voorbeeld Minimal Cover (impl. I) (5/5) Resulterende minimal cover (eindantwoord): A D B D D E E C
Algoritme 14.2 (implementatie II) Finding a minimal cover G for F 1. set G := F 2. replace each functional dependency X {A1, A2, …, An} in G by the n functional dependencies X A1, X A2, …, X An 3. for each functional dependency X A in G for each attribute B that is an element of X if A (X-B)+G then replace X A with (X - B) A in G 4. for each remaining functional dependency X A in G if AX+G-{xA} then remove X A from G voordeel: valt relatief makkelijk te programmeren
Voorbeeld Minimal Cover (impl. II) (1/5) Gegeven een relatie schema R = ABCDE met F = { AB DE, ABC BC, A C, A D, B D, D E, E C } Bepaal een minimal cover van F.
Voorbeeld Minimal Cover (impl. II) (2/5) AB DE (opsplitsen in ABD en ABE) ABC BC (opsplitsen in ABCB en ABCC) A C A D B D D E E C Eerst stap 1: alleen enkelvoudige attributen aan de rechterkant.
Voorbeeld Minimal Cover (impl II) (3/5) AB D (A+F = ACDE dus DA+F) F:=F-{ABD}{AD} AB E (B+F = BDEC dus EB+F) F:=F-{AB E}{BE} ABC B (B+F = BDEC dus BB+F) F:=F-{ABCB}{BB} ABC C (C+F = C dus CC+F) F:=F-{ABCC}{CC} A C A D B D D E E C Nu stap 2: geen overbodige attributen aan de linkerkant.
Voorbeeld Minimal Cover (impl II) (4/5) A D (A+F-{AD} = AC dus D A+F-{AD} ) B E (B+F-{BE} = BDEC dus E B+F-{BE} ) F:=F-{BE} B B (B+F-{BB} = BDEC dus B B+F-{BB} ) F:=F-{BB} C C (C+F-{CC} = C dus C C+F-{CC} ) F:=F-{CC} A C (A+F-{AC} = ADEC dus C A+F-{AC} ) F:=F-{AC} B D (B+F-{BD} = B dus D B+F-{BD} ) D E (D+F-{DE} = D dus E D+F-{DE} ) E C (E+F-{EC} = E dus C E+F-{EC} ) Tot slot stap 3: geen overbodige afhankelijkheden
Voorbeeld Minimal Cover (impl. II) (5/5) Resulterende minimal cover (eindantwoord): A D B D D E E C
Ander voorbeeld minimal cover F={ A B, F={ A C, B C, B A, C A, C B, A C, A B, B A, B C C B } C A } De resulterende minimal cover kan afhangen van de volgorde waarin je de regels behandelt. Bij één en dezelfde F kan dus meer dan één minimal cover horen.
Nog enkele definities een f.a. X Y F+ is triviaal d.e.s.d.a. Y X een f.a. X Y F+ is volledig d.e.s.d.a. AX: (X-A) Y F+ (dus geen overbodige attributen aan de linkerkant) relevante f.a.: een niet-triviale, volledige f.a. met aan de rechterkant slechts één attribuut sleutelafh.: een f.a. X A waarbij X een sleutel is r_sleutelafh: relevante sleutelafh
Introductie Normaliseren (1/5)
Introductie Normaliseren (2/5)
Introductie Normaliseren (3/5)
Introductie Normaliseren (4/5)
Introductie Normaliseren (5/5)
Redundantie Problemen voortkomend uit redundantie: potentiële inconsistentie (oplossing: f.a.’s afdwingen) onnodig beslag op disk-ruimte update anomalieën Schema’s met (potentiële) redundantie: hoe herken je ze? normaalvormen hoe los je het op? splitsen wat zijn de valkuilen? lossless join dependency preserving
Normaalvormen: 1NF R = {Sofi, Naam, Adres, Gdatum, {Vervoermiddelen}} Sofi Naam Adres Gdatum Vervoersmiddelen 351.72.069 Kok Markt 23 1-2-1934 {fiets,auto,motorfiets} 816.45.926 Smit Spui 13 5-6-1978 {fiets} 465.99.810 Kok Kerkstr 7 2-3-1943 {auto} Attribuut “Vervoersmiddelen” is multi-valued en schendt daarmee 1NF (en tevens de definitie van het relationele model) Ieder relationeel schema van een tabel die aan de eisen van het relationele model voldoet (en dus geen multi-valued attributen bevat), is automatisch in 1NF. …dus ook de “slechte” relationele schema’s in de voorgaande slides zijn in 1NF. Idee: “Ga eerst maar eens een correct schema maken, voordat we over redundantie gaan spreken”
Normaalvormen: 2NF (1/2) R = {Stad, Straat, Huisnr, Vraagprijs, Stadspop} F = {Stad, Straat, Huisnr Vraagprijs, Stad Stadspop} Stad Straat Huisnr Vraagprijs Stadspop Amsterdam Westerstr 31 500 000 734 000 Den Haag Laan 237 400 000 442 000 Den Haag Hoefkade 30 150 000 442 000 Appingedam Brink 8 200 000 12 000 Appingedam Brink 12 225 000 12 000 Key: {Stad, Straat, Huisnr} “schuldige” f.a.: Stad Stadspop
Normaalvormen: 2NF (2/2) R = {Stad, Straat, Huisnr, Vraagprijs, Stadspop} F = {Stad, Straat, Huisnr Vraagprijs, Stad Stadspop} Key: {Stad, Straat, Huisnr} “schuldige” f.a.: Stad Stadspop r_partiële f.a.: een relevante f.a. X A waarbij X een echte deelverzameling is van een of andere sleutel 2NF: geen r_partiële f.a.’s naar niet-primaire attributen, i.e. naar attributen die niet tot een of andere key behoren.
Normaalvormen: 3NF (1/2) R = {ISBN, Titel, Auteur, Tel_Auteur} F = { ISBN Titel, ISBN Auteur, Auteur Tel_Auteur} ISBN Titel Auteur Tel_Auteur 1234 Het Stenen Bruidsbed Mulisch 06 23456789 2345 De Ontdekking v/d Hemel Mulisch 06 23456789 3456 Als je begrijpt wat ik bedoel Toonder +353 1 2345678 4567 Zoals mijn goede vader zei Toonder +353 1 2345678 Key: {ISBN} “schuldige” f.a.: Auteur Tel_Auteur
Normaalvormen: 3NF (2/2) R = {ISBN, Titel, Auteur, Tel_Auteur} F = {ISBN Titel, ISBN Auteur, Auteur Tel_Auteur} Key: {ISBN} “schuldige” f.a.: Auteur Tel_Auteur r_transitieve f.a.: een relevante f.a. X A waarbij X geen deelverzameling is van enige sleutel (dus geen sleutel en geen echte deelverz) 3NF: geen r_partiële of r_transitieve f.a.’s naar niet-primaire attributen, i.e. naar attributen die niet tot een of andere key behoren.
Drie soorten relevante f.a.’s Zij X Y een relevante f.a. (d.w.z. een niet-triviale, volledige f.a. met enkelvoudige rechterkant) als er tenminste één key S is met X = S, dan is X Y een r_sleutelafh. als er tenminste één key S is met X S èn X S, dan is X Y een r_partiële afh. als er geen enkele key S is met X = S of (X S èn X S), dan is X Y een r_transitieve afh. Dus: een relevante f.a. is ofwel een r_sleutelafh. ofwel een r_partiële afh. ofwel een r_transitieve afh.
Normaalvormen: BCNF (1/3) R = {Stad, Straat, Huisnr, Postcode, Vraagprijs} F = {Stad, Straat, Huisnr Postcode, Stad, Straat, Huisnr Vraagprijs Postcode, Huisnr Vraagprijs Postcode Stad Postcode Straat} Stad Straat Huisnr Postcode Vraagprijs Amsterdam Westerstr 31 1015 MK 500 000 Den Haag Laan 237 2512 DT 400 000 Den Haag Hoefkade 30 2526 CA 150 000 Appingedam Broerstr 8 9901 EK 200 000 Appingedam Broerstr 12 9901 EK 225 000 Keys: { {Stad, Straat, Huisnr}, {Postcode, Huisnr} } “schuldige” f.a.’s: Postcode Stad en Postcode Straat
Normaalvormen: BCNF (2/3) R = {Stad, Straat, Huisnr, Postcode, Vraagprijs} F = {Stad, Straat, Huisnr Postcode, Stad, Straat, Huisnr Vraagprijs Postcode, Huisnr Vraagprijs Postcode Stad Postcode Straat} Keys: { {Stad, Straat, Huisnr}, {Postcode, Huisnr} } “schuldige” f.a.’s: Postcode Stad Postcode Straat BCNF: geen r_partiële of r_transitieve f.a.’s (ook niet naar key-attributen)
Normaalvormen: BCNF (3/3) 4 equivalente beschrijvingen van BCNF: geen r_partiële of r_transitieve f.a.’s (ook niet naar key-attributen) dus, voor iedere relevante f.a. X A F+ geldt: X A is een r_sleutelafh (een relevante f.a. met waarbij X een sleutel) dus, voor iedere relevante f.a. X A F+ geldt dat X een sleutel is dus, voor iedere niet-triviale f.a. X A F+ geldt dat X een supersleutel is
Overzicht normaalvormen Zij R een relatie en F een verzameling f.a.’s. Zij F’ een verzameling f.a.’s equivalent met F z.d.d.: 1. voor iedere X {A1, A2, …, An} F bestaat er een X A1 F’, X A2 F’, … , X An F’ (stap 1 minimal cover) 2. de linkerkanten van F zijn geminimaliseerd (stap 2 minimal cover) 3. eventuele triviale afhankelijkheden zijn verwijderd. Merk op: F’ bevat uitsluitend relevante f.a.’s R is in 2NF t.o.v. F als: F’ geen r_partiële f.a. naar een niet-primair attribuut bevat. R is in 3NF t.o.v. F als: F’ geen r_partiële f.a. naar een niet-primair attribuut bevat en ook geen r_transitieve f.a. naar een niet-primair attribuut bevat. R is in BCNF t.o.v. F als: F’ helemaal geen r_partiële en geen transitieve f.a.’s heeft (ook niet naar primaire attributen) Zij R een relatie en F een verzameling f.a.’s (met alleen attrib. uit R) Leid nu eerst uit F een F’ af waarvoor geldt: F’ ΠR(F) (of F, als alleen attr. uit R) en in F’ zitten alleen relevante afhn. N.B. eerder op aparte sheet uitleggen i) primair vs. niet-primair, ii) projectie voorlopig niet, door opleggen beperking: alleen afh. met attributen uit R, en iii) reduceren tot relevante afh., d.w.z. niet-trivale afh. met enkelvoudige rechterkanten en minimale linkerkanten: 1. vervang elke X {A1, A2, …, An} door X A1, X A2, … , X An 2. minimaliseer dan de linkerkanten van alle afhn 3. verwijder triviale afhn) Elders: Een attribuut heet primair als het tot een of andere key behoort. (Dat hoeft niet noodzakelijk de primary key te zijn!) Niet-primair als het tot geen enkele (candidate) key behoort.
Voorbeeld bepalen normaalvorm R = ABCD en F = {AD C, B D, CD B} F is al OK, dus F’ = F alle sleutels: AB, AD primaire attributen: A, B, D classificatie f.a.’s: AD C: r_sleutelafh. (naar niet-primair attribuut) B D: r_partiële afh. (naar primair attribuut) CD B: r_transitieve afh. (naar primair attribuut) (hoogste) normaalvorm: 3NF f.a.’s die BCNF schenden: B D CD B
Thuis nalezen: H 14 (+ aanvullingen) voorbereiden: 15.1 huiswerk: opgave 23 opgave 24 opgave 6 opgave 9