FLIP FLOP D-latch
eigenschappen E-ingang = "0" → de flipflop behoudt zijn ingenomen stand; E-ingang = "1" → de flipflop neemt de data- informatie over. E-ingang = "0" → de flipflop behoudt zijn laatst ingenomen toestand.
tijdvolgordediagram
Toestandentabel/karakteristieke tabel
Functiesymbool
voorbeeld
Flipflop Delay flipflop
kloksignaal
eigenschappen Clock "0" → "1" → de aangeboden data wordt in de flipflop opgenomen Clock "1" → "0" → De opgenomen informatie blijft in de flipflop bewaard
Tijd-volgordediagram
Toestandentabel/karakteristieke tabel
Functiesymbool
realisatie
werking Zolang het kloksignaal "0" is, is de E-ingang van de eerste flipflop "1" en kan de data opgenomen worden in de eerste flipflop. De E-ingang van de tweede flipflop is dan "0" zodat deze geen informatie kan inschrijven. De uitgang van de schakeling behoudt hierdoor de ingenomen toestand m.a.w. de flipflop bevindt zich in de geheugenstand. Op het moment dat het kloksignaal verandert van "0"naar "1" wordt het eerste geheugen geblokkeerd. Nu wordt echter de E-ingang van het tweede geheugen logisch "1" zodat de informatie van het eerste geheugen overgenomen wordt door het tweede. De uitgang Q zal hierdoor de ingeschreven informatie opnemen en in geheugen bewaren. Zolang het kloksignaal "1"is, is het eerste geheugen geblokkeerd terwijl het tweede geheugen de opgenomen informatie bewaart.
werking
werking
excitatietabel
voorbeeld
flipflop JK-flipflop
eigenschappen J = 1 en K = 0 → de flipflop set bij het geven van een klokpuls. J = 0 en K = 1 → de flipflop reset bij het geven van een klokpuls. J = 0 en K = 0 → de flipflop verandert niet bij het geven van een klokpuls. J = 1 en K = 1 → de flipflop neemt de tegengestelde toestand aan bij het geven van een klokpuls
tijdvolgordediagram
Toestandentabel/karakteristieke tabel
functiesymbool
excitatietabel de flipflop bezit de 0-stand en moet "0" blijven na de eerstvolgende klokpuls. de flipflop bezit de 0-stand en moet "1" worden na de eerstvolgende klokpuls. de flipflop bezit de 1-stand en moet "1" blijven na de eerstvolgende klokpuls. de flipflop bezit de 1-stand en moet "0" worden na de eerstvolgende kfokpuls.
voorbeeld
JKT-flipflop J 1 Q T Q K
Flankgestuurde JK-flipflop 1 Q Q K
JK-master slave
Flipflop T flipflop
eigenschappen T = "1“ → de flipflop complementeert bij iedere klokpuls. T = "0“ → de flipflop verandert niet bij een klokpuls.
flanksturing Stijgende flank CLK CLK a z a CLK z Dalende flank Δ CLK
tijdvogordediagram
Toestandentabel/karakteristieke tabel
functiesymbool
realisatie
oefenigen
oefeningen
oefeningen